VRIJEN EN TROUWEN IN DE GOUDEN EEUW Bij onze voorouders ging het niet zo preuts toe ondanks boetepredikaties SATERDAG 3 FEBRUARI IA68 JA' JUAEXTA Van minnen en (lief)kozen wisten ook onze voorouders alles. Al ging het wel een beetje anders dan nu, enin andere landen. Er was in vroeger eeuwen een hemelsbreed verschil in de omgang tussen de geslachten in ons land en bijvoorbeeld Frankrijk of Engeland. In onze streken was die zeer vrij, om niet te zeggen vrijpostig. Vooral wanneer de eerste stap was gezet. De eerste stap, waarbij de jongeling op „vrijersvoeten" ging om het meisje van zijn keus te verwerven. Eeuwen tevoren trok men uit op vrouwenroof, at kocht men zich een echtgenote. Dit was in de 17de eeuw alwel achter de rug, maar ln veel volksgebruiken vond men er nog de sporen van. Het „bruidophalen" wanneer vrien den van de bruidegom de bruid kwamen op eisen, het .schutten" van de bruid door fami lieleden, die door het opwerpen van een ver- Door Han Wielick sperrrng de aanstaande echtgenoot wilden tegen houden op weg naar huis, herinnerden nog sterk aan de vroegere roof. Het oorspronkelijke koop-karakter was nog terug te vinden in het muntstuk dat de bruidegom zijn as. echtgenote gaf. ten teken van zijn trouw. De aanstaanden schoot, voorlopers van het tegenwoordige „pluisje blazen". Spelen die zich uitermate leenden voor stoeien en onbeschaamde handtastelijkheden, die in preutser tijden ongehoord zijn geweest. De liedjes, de taal, de raadsels, de humor, die ons vaak al te vrijmoedig en platvloers voorkomen, vond het grootste deel van ons ge wone volk vanzelfsprekend. Ook al trokken boe tepredikers ertegen ten strijde. Een gedicht van Simon Beaumont, pensionaris van Zeeland voor Anna Roemer luidt: „Of soud de maegh- dom sijn, die u soo swaer doet weghen" en haar een paar regels verder zegt, „dat juist het verlies hiervan, het gewicht doet toenemen". Zelfs in kerken minnekoosde men dat het een lieve lust was (en dat was het ook wel). Con- stantijn Huygens schreef in 1640: „wat daar wijder omgaat tusschen jonger bloed onder de gunst van donkere hoecken ende een gestaag geluyd is naar te denoken". Geen sterveling, die aanstoot nam aan gedurfde liefkozingen, wanneer twee elkaar hadden gevon- Gezelschaps spel hoofdje in-de-schoot hingen elkaar ook wel de helft van een dukaat om de hals, terwijl in Friesland de vrijer zijn verloofde een zak van neteldoek met blinkend gepoetste geldstukken ten geschenke gaf. In Schermerhorn en Sohagen bestond zelfs in het begin van de 18e eeuw een vrijstersmarkt, waar alle meisjes „die lustig en rustig om te trouwen zijn" door de dorpsomroeper opgeroe pen werden naar een herberg te komen, waar de trouwlustige jongemannen met ongeduld wacht ten en daar de hoogstbiedende de „mooiste meid" de zijne kon noemen. In Schagen deed men hetzelfde op de meest lugubere plek van het dorp: het kerkhof. Was de eerste hindernis Van de kennismaking genomen, dan waren ook meteen „alle remmen los". Men ging spelevaren op het water of met een wagen er op uit. Opgeluisterd met „heu len. Bij iedere „heul" (boogbrug) laste het paar een ruime pauze in om elkaar geestdrif tig te knuffelen en te kussen eerste verken ningstochten op het pad der erotiek. Ruw spel Men vlocht onderweg letters, uit gras. sneed harten in berkebomen of testte zijn geliefde door haar in het meer of in zee te dragen. Was de geliefde eenmaal kletsnat, dan droegen de jongemannen hun vrijsters naar een duintop. Vandaar werden ze naar beneden gerold wat „met sant souten" heette. Een aardig folkloris tisch gebruik toegepast om te zien hoe het met het humeur en incasseringsvermogen van het meisje gesteld was. Een ruw spel overigens waar tegen veel protesten kwamen, ook van schrijvers. Bellamy liet zelfs nog „Roosje" in een van zijn werken aan dit „stommelen der soete onnoose- le diertjes" sterven. Was het slecht weer buiten, te slecht om daar het minnekozen ter hand te nemen, dan werd het terrein van actie naar binnen verlegd. Vooral door middel van gezelschapsspelen als slof je-onder, zitten-in-de-put, het hoofdje-in-de den, de ouders het minst. De zeden stonden veel toe, al was er wel enig verschil tussen patriciër en boerenknecht. Veel opvattingen uit die tijd handhaafden zich overigens nog lang, zoals de nachtelijke vrijersbe- zoeken in Drenthe, Staphorst, het .kweeten" het bij het meisje in bed liggen in het noor den en op de eilanden. Het ongebreidelde minne kozen, het hoorde bij de 17de eeuw als puriteinse benepenheid in het vrijen anderhalve eeuw later, toen men schuchterheid als een grote deugd be schouwde. De 17de eeuw was de eeuw van de naar alle kanten uitbarstende levenskracht en le venslust. Na het vryen het huwelijk. Naar aller opvatting, ook die van de kerk, be hoorde het huwelijk in volle blijdschap, open» baar iheid en vrolijkheid plaats te vinden. Zo'n verbintenis kon na de Hervorming worden gesloten door magistraat of een gereformeerde (dus hervormde) predikant in de woonplaats. Eerst werden drie zondagen ach tereen de geboden afgeroepen van het voor lezersbankje in de kerk of van de pui van het stadhuis, wanneer het bruidspaar geen kerkelijk huwelijk verlangde. De toestem ming van de ouders was nodig, wanneer het meisje geen twintig jaar, de jongen nog geen vijf-en-twintig was. Bruid en bruide gom moesten verklaren, dat zij wilden huwen „zonder bedwanck, simulatie, ofte bedroch". Zij moesten een bewijs van „vrijheid" (ongetrouwd zyn) overleggen en verklaren dat zij niet in ver boden graad van bloedverwantschap tot elkaar stonden. Groot leeftijdsverschil was wettelijk niet verboden, maar volk en ook de kerk trachtten dit te verhinderen. Evenals een huwelijk tussen twee gelieven van „andere geloven". „Selden sonder kruys, twee gelooven in één huys", was een veel gebruikt gezegde. Vaak werd er bij de ondertrouw gevraagd of het bruidspaar „vleeschelijke conversatie" met el kaar had gehad. Bij een bevestigend antwoord kon de bruidegom, wanneer de bruid hierop de gebo den wilde tegenhouden dit afkopen met een schen king aan zyn aanstaande vrouw. ouders zuinig, Ja gierig zelfs in andere zaken, waren op feestdagen niet meer te houden. Da genlang woedde een „rijke" bruiloft, waarbij men zich tussen het eten en drinken door, ver maakte met zingen, dansen en minnekozen. „Van een bruiloft komt een bruiloft," dit ge zegde stamt uit dezelfde eeuw. Liep het feest op zijn einde, dan werden bruid en bruidegom meestal naar bed gedanst. Sus- sa nna Huygens, dochter van de dichter Constan ts n, werd aan het einde van haar bruiloft „ge plukt als een kok zijn gevogelte." Men beroofde haar van sluier, linten, kousebanden, ja bijna van al haar kleding voordat echtgenoot Philip Doublet haar naar de slaapkamer mocht dra gen. Op het platteland moest menig bruidspaar naar een herberg vluchten, omdat ze de eerste huwelijksnacht steeds werden lastig gevallen, door aangeschoten bruiloftsgasten. Met nog wat bezoeken en tegenbezoeken eindig den de wittebroodsweken. Dan begon het echte huwelijk, waarin de vrouw volkomen onmondig was. De man had zelfs het recht haar te tuchti gen en de ultspraakboeken van de schepener die tijd bewijzen dat dit niet louter th< was Fiere vrouwen Maar ondanks ondergeschiktheid en vernede de voorschriften was de vrouw in de Goi Eeuw beslist geen slavin van haar man. De schilderijen uit die tijd, van Rembn Gerard Dou, Frans Hals of Pieter Moreelse nen vrouwen, die allerminst bevallig of van zonderlijke schoonheid waren, maar wel in 1 ding en gebaar, plichtsbetrachting, ernst en* beradenheid uitdrukken. Vrouwen die de .manskerels" in staat ste hun land en zaken groot te maken en hun kinderen een „fatsoonlyke en verstant opvoeding gaven. „Een hertlieve seer getr< vergenoegde deelgenoot in voorspoed als rouwe" Vrijstersmarkt in Schermerhorn Ma rath onrnaa ltijd Na de huwelijksvoltrekking, stortte men zich in een soort marathonmaaltijd, die vaak alle per ken te buiten ging en dan het ongenoegen van kerk of van de overheid wekte. Maar predika ties, noch boetes hadden effect. Onze voor Wild feest Inderdaad: losbarsten. Niet zelden duurde zo'n feest drie, vier dagen achtereen. Vóór de vriendin nen van de bruid echter konden nippen aan haar glaasje drie-maat, hemmetje-raap-op, krik- man, rosiolis, magorum, klos, snap, haver van Nantes, nog meer soorten drankjes, was er al veel gebeurd. De huwelijksvoorwaarden waren ruim voor de grote datum vastgesteld, waarbij vooral in de „betere standen" zelfs het weduwen- en spel dengeld tot op de cent werd vastgelegd. Op hetzelfde moment waren de speelnoten twee speelmeisjes en twee speel jonkers druk in de weer. Zij versierden de stoelen, spiegels en het portaal met bloemen. Arme lieden deco reerden alleen de klopper en de stoep van het huis van de bruid. Op de eerste dag van het gebod, volgden dan wat nu een receptie zou heten en een commissa- rissenmaal. De dag erna bezochten de speelgenoten de familie, vrienden en bekenden van het bruidspaar om hen op de bruiloft te noden. De gasten kregen voordien ook bezoek van een knecht. Deze liep getooid met een bloem op de revers van zyn jas naast een door een versierd paard voortgetrok ken slee. Hierin lagen geschenken voor de gas ten: bruidssuikers, bruidstranen, mandjes ge kruide wijn. Was tenslotte aan alle regels voldaan, dan was het huwen net als nu een kwestie van minuten en kon de bruiloft in volle hevigheid losbarsten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 14