JACK BULTERMAN, routinier in het muziekvak Setli Gaaikema speelt behendig met de Nederlandse taal Onbelangrijk zo Jt songfestival VEEL BIJVAL VOOR OPTREDEN VAN GRONINGER DOMINEESZOON EATERDAG 3 FEBRUARI 1968 „Zo, u schrijft dusDan ben ik in zekere zin nog een oud-collega van uWant weet u dat ik tien jongensboe ken geschreven heb? Het eerste heb ik gemaakt toen ik in de vijfde klas van de h.b.s. zat, in de kerstvakantie. En wat de andere schrijverij betreft: ik heb drie jaar bij de persdienst van Philips gezeten. Daarna vond ik dat ik genoeg geschreven had. Toen ben ik de muziek ingegaan Dat is de manier waarop Jack Buiterman ons verwel komt. Hij is een oude routinier in het muziekvak Jaren lang heeft hij trompet gespeeld. Zijn tegenwoordige be zigheden bestaan uit het schrijven van muziekhet ar rangeren, het maken van grammofoonplaten en het diri geren. In 1931 ging Jack Buiterman de muziek in. Hij zwierf toen een paar jaren met een orkest door Duits land. „Ik heb daar in die tijd de hele Hitlerboel zien ontstaan. Gelukkig ben ik er bijtijds weggegaan 9f In 1935 kwam hij bij de Ramblers terecht, waar hij na veertien dagen zulke moeilijkheden kreeg, dat hij bijna op staande voet ontslagen werd. Maar het liep anders: na drie maanden had hij, zoals hijzelf zegt, het hele orkest. In die tussen tijd volgde hij harmonieles, contrapunt en esthe tica bij Hugo Godron. „Niet dat je aan die esthe tica nu zoveel hebt als je je beweegt op het terrein van de lichte muziek, maar het is toch altijd wel plezierig als je weet hoe je de stemmen tegen over elkaar moet zetten. Want ik geloof nog steeds in een gedegen vakkennis. Op dat punt ben ik geweldig ouderwets. Dat is er tegenwoordig haast niet meer bij: bas-gitaar leer je in een uur, een beat-gitaar daar doe je maximaal een dag over, en slagwerk: als je een beetje ritme-gevoel hebt, dan hoef je dat niet eens te leren, maar dan kun je geloof ik zo maar gaan zitten". Dag schatteboutje In de tijd dat Jackie Buiterman nog bij de Ramblers werkte, was het bepaald geen gewoonte om Nederlandse dansmuziek ten gehore te bren gen. Het was nu eenmaal Engels, Frans en Ameri kaans wat de klok sloeg. Toch heeft hij er hard aan gewerkt en steeds weer geprobeerd om de muziek van eigen bodem te propageren. Zijn eer ste stap in die richting was het door hem ge componeerde „Dag schatteboutje". Naderhand maakte hij wat swingmuziek voor zijn eigen orkest, o.a. de Zuiderzee-blues, maar de grote kentering ten gunste van de Nederlandse muziek kwam pas na het door hem geschreven liedje „oh mamaatje in ons straatje", een oude vertrouwde hit, die de ouderen zeker nog wel zul len kennen. „Toen we dat gespeeld hadden, werden we over stroomd door stapels post. De inhoud daarvan was ongeveer gelijkluidend: „Eindelijk horen we eens waar het over gaat, waarom moet toch al les in een vreemde taal, terwijl in het Nederlands toch ook zulke leuke liedjes gemaakt kunnen wor den! Vanaf dat moment is hier het Nederlandse lied wat meer van de grond gekomen. Willy Rix en Tom Erich kwamen er al gauw bij. En vlak voor de oorlog werd ons team van Nederlandse componisten versterkt met Han Dunk. Daarna pas kwam de grote stoot in en na de oorlog". Heel wat muziekjes zijn in die tijd nog terecht gekomen buiten Nederland. De oorlog was uiter aard een wat sombere aangelegenheid; veel groots is er in die tijd niet geschied. In 1947 verliet Jackie Buiterman de Ramblers. Hij vertrok naar België, waar hij grammofoonplaten ging maken met Bob Scholte. „Op den duur vond ik dat toch ook weer niet je van het, en ik ben maar weer naar Nederland teruggegaan, om mij te verhui-en aan Phonogram, als free-lance componist van alle mo gelijke muziekjes, van carnavalsliederen tot chris telijke liederen toe". ,De laatste tijd ben ik toch ook weer uitgekeken op alleen maar grammofoonplaten. Weet u wat het is? Het is allemaal zo zonder risico. Gaat er iets mis, dan zet je de band stil, en je gaat weer opnieuw beginnen. Het resultaat is altijd goed, want de schaar is geduldig. Dat is ook de reden dat ik de laatste tijd veel meer voor de tele visie doe. Ik heb bij de KRO verschillende show programma's gemaakt, en dat bevalt me uitste kend. Een eigen orkest heb ik niet, maar ik leen mijn mensen wel, ze komen uit verschillende or kesten". „Ik heb wel eens gedacht: zou ik een ander vak willen hebben? Maar mijn antwoord daarop is toch eigenlijk: nee. Het vak wat ik heb heeft natuurlijk veel bezwaren, maar de andere vakken hebben volgens mij nog veel meer bezwaren. Het is in ieder geval een vak vol sensatie. Er zijn enorme toppen en evengrote dieptepunten. En dat houdt de spanning er in ieder geval altijd in". Hoe doen de jongeren het volgens hem in de lichte muziek? Hij kijkt een beetje benauwd en zegt dan: „Dat vind ik een heel moeilijk pro bleem. In de eerste plaats zou ik dit willen zeg gen: de meeste jongens die in de beatsfeer ver zeild zijn geraakt, beschikken over een absoluut minimum aan vakkennis. Bovendien hebben ze een volkomen tegenzin in studeren. Ik ben altijd nog de ouderwetse mening toegedaan dat je toch eerst noten moet Ieren lezen, voor je je werkelijk op het gebied van de muziek begeeft. Wat het genre betreft: ik vind dat het wel iets goeds heeft. Het chromatische type muziek is er uit, de beat heeft veel eenvoudiger drieklanken, die wat stijl betreft, een beetje doet denken aan de oude muziek. Er zijn bas-parallellen en er zijn quinten-parallellen. Het is een betrekkelijk onver woestbaar genre, al wijzigt het zich steeds een beetje". Uitersten „Muzikaal gezien is Nederland toch wel een land van uitersten, want tegenover de beat heb je dan weer het genre van de Heikrekels. Maar het gek ke is: een fatsoenlijk soort tussenin be staat er haast niet. Uitgezonderd dan uiteraard cabaret. Op dat terrein zijn we geloof ik bijzon der bij de pinken". In Nederland zijn er vele mensen die zichzelf arrangeur noemen. Wat is de mening van Jack Buiterman over deze collega's? „Erg veel goeds kan ik er nauwelijks van zeggen. Ikzelf arran geer ook; in de eerste plaats altijd voor mijzelf; ik doe het praktisch en commercieel. Maar wat de meeste arrangeurs doen is soms van ontstel lend slecht niveau. Dat is overigens niet alleen het geval bij de lichte muziek, ook op klassiek terrein wordt er veel en onvakkundig werk ge leverd. Ik zeg altijd maar dit: Karei Appel kan ook een perspectivisch en de waarheid getrouw Het Nederlandse Songfes tival staat alweer bijna voor de deur. Gaat Jack Buiterman er dit jaar ook aan meedoen. „Nee, ik heb er geen zin meer in. Voor mij hoeft het allemaal niet. Wat over het algemeen gezegd wordt, namelijk dat de beoor deling van de Nederlandse jury niet eerlijk is, is niet waar. Ik heb het van nabij toch enige keren meegemaakt en ik moet eerlijk zeggen: alles gaat er keurig toe. De internationale beoordeling is pertinent on eerlijk: het is elkaar een beet je bevoordelen, terwijl er op de muziek zelf nauwelijks gelet wordt. Veel kansen geef ik Nederland niet. Weet u wat het is: echte internationale hits zitten er bij ons gewoon weg niet in. Om te beginnen zijn de meeste liedjes die wor den ingezonden ontstellend ge fatsoeneerd. Indertijd was „Een beetje" werkelijk een aar dig liedje. Het won dan ook, maar veel grammofoonplaten zijn er ook weer niet van ver kocht. De echte hits zijn meestal niet de winnende lied jes, maar no. 2, 3 of 4. Aan echte Nederlandse muziek heb je internationaal gezien be trekkelijk weinig. Op een en kele uitzondering na dan. Het is voor ons zo moeilijk om de grote markt te raken. Dat komt omdat wij zo verschrik kelijk anti-chauvinistisch zijn, uit het buitenland, „Aan de andere kant is het nu weer niet zo verschrikkelijk belangrijk dat een Nederlands liedje wint op een of ander songfestival. Het is een beetje de eer. Maar om er financieel wijzer van te worden, hoef je er bepaald niet aan mee te doen. Ik zeg maar zo: als Ne derland weer ergens belandt in de onderste regionen van een dergelijk festival en iedereen wat sip voor zich uit staat te kijken bij de prijsuitreiking: jongens, besef toch dat de we reld niet staat of valt met zulk betrekkelijk onbelangrijke za ken als Knokke of andere fes tivals". weergevend schilderij maken; het is bij hem niet alleen maar emmers verf tegen een doek aan smijten. De man verstaat gewoon zijn vak op alle mogelijke terreinen". Wat betekent muziek voor Jackie Buiterman? „Muziek betekent o.a. de weergave van wat een mens denkt. Ik geloof dat daarom een hele hoop mensen van romantische muziek houden. Naar een fuga luisteren is veel moeilijker, maar toch ook in dit soort muziek zitten spanningen en ontspan ningen, waaruit toch eigenlijk het hele leven be staat". Sedert Seth Gaaikema in 1960 zijn voortreffelijke Nederlandse be werking van de musical „My fair lady" tot een overrompelend suc ces zag worden, heeft deze voormalige spil van het Groninger studentencabaret wat meer aan de weg getimmerd. Niet op hinderlijke wijze, want de Uithuizer do mineeszoon is bescheiden genoeg om de publiciteit niet te zoeken. Maar zijn door deze en andere vertalingen aan het licht getreden talenten lieten zich toch niet meer onder de korenmaat verstop pen: langzaam maar zeker druppelde het nieuws door dat de Groningse student in de Nederlandse taal en letterkunde Gaai kema het cabaret-wonderkind was, dat verschillende van de liedjes had geschre ven, waarmee Wim Kan in die dagen gro te successen behaalde. Ook voor anderen bleef Seth Gaaikema voortreffelijke cabaretteksten produceren, maar het zelf doen liet hem toch niet los. Zo dat uit de jonge studenten-cabaretier gelei delijk aan de prille beroepsman groeide, die met zijn vaste (eveneens Groningse) pianist Roelof Stalknecht rondtrok met zijn pro gramma „Avondje Nederlands". In Diligentia In september 1964 slaagde hij voor zijn doctoraal-examen Nederlands en begon hij aan de voorbereiding van een proefschrift over bepaalde aspecten van de Nederlandse kleinkunstliteratuur. Tevens begonnen de plannen voor een nieuw avondvullend eigen cabaretprogramma langzamerhand enige vorm aan te nemen. Sedert enige tijd is dat programma, „Kom, kom! tuut, tuut! ho, ho!". er nu. Na het in enkele kleinere plaatsen te hebben proef gespeeld, heeft Gaaikema het kort geleden in het Haagse Diligentia voor het eerst in een grote stad gepresenteerd. Met succes, want in dezelfde zaal waarin zijn grote vriend en voorbeeld Wim Kan zijn pre mières pleegt te houden, heeft het verwende Haagse cabaretpubliek hem aan het einde van het programma geestdriftig met een ovatio neel applaus beloond. „Kom, kom!, tuut, tuut!, ho, ho!" verdiende die bijval ten volle, want het is vooral na de pauze, als Gaaikema naar het voorbeeld van Kan alleen op het toneel staat met een praatje en een liedje (slagvaardig begeleid door pianist Roelof Stalknecht, bassist Ad Wolthers en drum mer John van Zoelen). een aantrekkelijk pro gramma, waarin een bescheiden artiest trefze ker, maar nergens opdringerig zijn speelse con ferences afwisselde met goede liedjes en zijn ta lent om met de Nederlandse taal te spelen met gemak demonstreerde zonder dat talent te mis bruiken. Bewondering Uit Seth Gaaikema's hele optreden spreekt nog düidelijk de bewondering voor de groten, die hü in dit land zijn collega's mag noemen en met wie hij eigenlijk allemaal wel iets gemeen heeft. Maar daarnaast is toch even sterk merkbaar het verlangen niet in een imitatie te vervallen en zijn show een eigen gezicht te geven. Dat heeft die show ook gekregen, ondanks het feit dat de sympathieke Groninger in een enkele vlugge conference nog wel eens Wim Kan voor de geest brengt en bij het zingen van een absurd liedje aan Sonneveld doet denken. Van Toon Her mans lijkt zijn optreden enige invloed te hebben ondergaan in het gevoelige liedje over de pasto rie, waarin hij geboren is en in het met weemoed doortrokken (maar daarvan overigens snel losge koppelde) liedje over de grote artiesten van vroeger. Cilll Wang Voor een aantal bezoekers zal het optreden voor de pauze van de danseres Cilli Wang wellicht met een zelfde soort lichte nostalgie zijn omspoeld. Immers, haar klompendans, haar dienstmeisje en haar onvermijdelijke danspaar zijn het aankij ken nog steeds waard, maar men komt toch niet los van de gedachte het allemaal in voorbije decennia al vele malen precies zo te hebben ge zien. En aangezien dat inderdaad het geval is, is het op een avond als deze duidelijk geen hoofd nummer meer, maar bijwerk. Goed bijwerk, in derdaad, maar een optreden van minder gehalte zou dan ook niet in Seth Gaaikema's show-van niveau passen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 12