ERICHTEN
Bij een grote,
vertrouwde bank:
Algemene
Bank Nederland
fOENSDAG 24 JANUARI
LEIDSCH DAGBLAD
ONS
DAGELIJKS
VERVOLG
VERHAAL
99
Thalussa9-
Oorspronkelijke roman
door
Jan de Hartog
pet was eigenaardig, maar wy na-
i als vanzelfsprekend aan dat wy
Jhem zouden biyven en hem ver
pen en voor hem zorgen. Ik be-
dit pas toen ik toestemming
Ikeg hem op te zoeken, de avond
lat zij ons verteld hadden dat hy
lieven biyven zou. Hy lag in een
hem de volgende morgen had neerge
slagen, zoals ik zelf was neergesla-
I gen op de brug op de Noordoost
route, toen ik naar buiten wilde hol
len in het mitrailleurvuur van de
duikende vliegtuigen, zou ik hem ge
red hebben. En als hy dan toch nog
had willen duiken, zelfs nadat hy
wakker werd, zou ik hem een been
breken of hem op-
schip een golf kliefde. Ik dacht aan
het droomlandschap daar beneden
en haatte de stuurman, omdat
hy het nu voor my afgesloten had.
Want wy zouden by hem moeten
blijven en hem verplegen. Hy
was de enige onder ons wiens
levensopvatting bevestigd scheen:
dat wy niet anders waren
dan wrakhout, aangespoeld na de
oorlog, nutteloze levens, overgeble
ven uit de massamoord op de jeugd
van Europa, die Wereldoorlog II
werd genoemd.
Maar terwyi ik dit dacht, wist ik
dat het niet waar was. Deze opvat
ting van ons zelf als een verloren
generatie was vals, een mystificatie,
voortgekomen uit de verwrongen ge
dachten van de stuurman. Ik had
mij ook verloren en eenzaam gevoeld
na de oorlog, maar dat viel te be- 1
grypen. Iedereen die erdoorheen ge
komen was, had tyd nodig om zich
aan te passen aan de vrede. Hy had
my die opvatting, opgedrongen, het
was begonnen in Antwerpen. Ik had
geweten dat hy toneelspeelde en toch
had hy my overtuigd. En niét my
PAGINA 15
PANDA EN DE POLYDINGUS.
2896. Panda zat somber broedend op een rotsblok in het
uitgstrekte Lydingus en luisterde naar de stilte om zich heen.
„Alleen en verlaten," mompelde hij terneergeslagen. „Iedereen
heeft me in de steek gelaten.
„Hoi!" riep iemand op dat moment achter hem. „Wat doe je
hier?"
Panda schrok natuurlijk, maar toen hij zag dat het de Polydingus
was, herstelde hij zich.
„W-waarom sprong je zo?" vroeg het ventje verblekend. „D-dacht
je dat de reus kwam? Is die soms hier in de buurt?"
„Nee, hoor!" zei Panda geruststellend. „Die reus bestaat niet.
Maar je weet nooit dit is een vreemd land voor mij. En waar
woon jij eigenlijk?"
Voordat de Polydingus antivoord had kunnen geven, klonk er
achter hen een vreemd geluid. Het waren voetstappen die langzaam
naderbij kwamen.
(een nood, ouwe jongen, wy biy-
by Je". Toen raakte een zuster
|n schouder aan en beduidde my
ik weg moest gaan. Hy wuifde
^k met zyn linkerhand toen
opende om my uit te laten.
:en week later vertrokken Nicole
per vliegtuig naar Nice. De
|sul betaalde de reis, want, zo
I hy, de verzekering zou hem
ladeloos stellen. De verzekering
inderdaad goed in orde te zyn;
had de oude kapitein gedaan,
had zyn bemanning tegen
j Iryfsongevallen verzekerd en dit
lekende dat de stuurman waar-
kjnlyk een pensioentje uitbetaald
krygen voor de rest van zyn
Ik dorst er niet aan te denken
wy hadden moeten beginnen als
oude kapitein er niet geweest I
ik dacht aan de vele keren
de stuurman op het punt had
hem te wurgen of aan de
Jst te binden. Nu had hy zyn le-
1 aan hem te danken,
k bracht het schip terug naar
Int-Tropez. De eerste nacht van de
1, nadat wy waren uitgevaren uit
raeus, bleef ik aan dek om een
ne op de navigatie te houden,
nt de Cycladen waren een onbe-
kiwbaar vaarwater. Ik had aan de
I niet helder kunnen denken maar
lah wy langzaam onder de sterren
was het alsof er een mist
in myn gedachten. Ik herin-
-4de my voor het eerst duideiyk
er gebeurd was, van het ogen-
c af dat ik in myn kooi had ge
en, wachtend tot Nicole my roe-
i zou. Het drong nu pas tot my
ir hoe vreemd dat was geweest:
tweeën, de een boven de ander,
rend in de duisternis, we
de wat er gebeuren zou, zon-
iets te ondernemen om het
voorkomen. Wy niet alleen,
Jagers, de bemanning, al-
li taal hadden wy gewacht op wat
U gebeuren ging, zonder iets te
:n. Wy hadden allemaal als on-
mydelyk geaccepteerd dat de
urman voor een tweede keer zou
ken, alsof wy medespelers waren
'n noodlotstragedie. Maar het was
:6jj n noodlotstragedie geweest, al-
n maar een wanhopige jongen,
in zyn verbeelding leefde. Als ik
Waar
is uw
spaargeld
veilig?
4% - Spaarboekje
Direct beschikbaar op vertoon
2.000,— per maand; één maand
opzegging voor hogere bedragen
4% - Spaarrekening
Direct beschikbaar 2.000,— per
maand; één maand opzegging
voor hogere bedragen
4- Spaardeposito
Drie maanden opzegging
4'/2% - Spaardeposito
Zes maanden opzegging
5% - Spaardeposito
Eén jaar opzegging
51/2%> - Spaardeposito
Achttien maanden vast
6%
Spaardeposito
Twee jaren vast
U bent welkom bij de
Algemene Bank Nederland
RECHTER TIE EN DE VOSSEMOORDEN
13—50. Als Rechter Tie ontbeten heeft, verlaat hij Lo's Resi
dentie via een zijingang. Hij is nog vroeg en bepaald niet druk op
straat. Gisteravond, de eerste avond van het Maanfeest, is het voor
iedereen laat geworden en de stad verkeert nog in diepe rust. Maar
gelukkig vindt de Rechter op de hoek van de straat een vroege
huurpalankijn en hij gebiedt de dragers hem naar het Saffieren
Prieel te brengen. Onderweg gaat hij de gebeurtenissen van de af
gelopen dag nog eens na. 's Middags na de lunch kwam het be
richt dat de student Soeng vermoord was. Soeng was naar de stad
gekomen om een moordzaak te onderzoeken van achttien jaar gele
den. Soeng's vader was waarschijnlijk het slachtoffer geweest van
de moord, of hij was er ten onrechte voor veroordeeld. Soeng was
bevriend geweest met Saffraan, een meisje dat in een vervallen
Vossentempel woonde en door de bijgelovige bevolking voor een
Vossegeest werd gehouden. Gisteravond was Kleine Phoenix ver
moord, vlak voor ze een oude dans zou uitvoeren met de titel „Lied
van de Zwarte Vos." Ook Kleine Phoenix kende Saffraan, en ook
Saffraan en Soeng hadden het lied gekend. Het vossebijgeloof
moest iets te maken hebben met de moorden, maar wat? Aangeko
men bij het Saffieren Prieel stapt Rechter Tie uit en betaalt de
dragers. Hopelijk zal de eigenares hem wat meer over Kleine Phoe
nix kunnen vertellen.
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
1036. De baas van de scheepswerf hield met de ene hand de
papegaaiepop omhoog, terwijl hij met de andere op de tekenaar
wees. „Jullie zien mijn vriend hier staan. Een stevig mansper
soon, rond en stoer zoals het een tekenaar van platboomsjachten
betaamt. Welaan.en hier glinsterden zijn ogen met een weer
zinwekkende sluwheid, „Er zijn hier beschuldigingen uitgespro
ken. Eén papegaai zou echt zijn, de andere een pop. De echte pa
pegaai is natuurlijk sterker dan een pop. En ik stel dus voor: laat
beide proberen mijn vriend ondersteboven te gooien. Wie hem
omverwerpt is winnaar."
Het leek de Dzjinn een aardig idee en hij zette zich neer om als
jurylid te fungeren.
Eigenlijk verwachtte de baas van de echte Tutu vele protesten.
Maar deze knikte dat hij het ermee eens was.
„Hij loopt erin", giechelde de baas. „Hij heeft er geen erg meer
in, dat mijn hand in die pop zit
Maar de baas kon ook niets weten van Tutu's geweldige kracht,
die hem de bijnaam: „Sterkste papegaai ter wereld" had bezorgd.
I Strsst Luxon 22 530 m N lie