(Tnrljtl)utn §jttürttngj« bcwcltc» WAS VROEGER EEN ATTRACTIE )en Haag en Amsterdam aven voorbeeld meer humane rechtspleging Hele gezin ging gevangenen kijken door HAN WIELICK icob Zeger was 21 jaar, toen hij door het icht van de Watergraafsmeer een dorp ;deir de rook van Amsterdam tot de dood ®rj ophanging werd veroordeeld. Jacob (vees in het aalmoezeniersweeshuis opge- had ingebroken en de gestolen goe- n voor zes zeven gulden verkocht. Meter Dirkz van Loenen en Christoffel Srpuder van Amsterdam, beiden 12 jaar stalen uit een wagen een paar stukken L Het kwam hun duur te staan. Pieter I op het „houten paard gelegd en gege- terwijl Christoffel binnenskamers ge- |d werd, maar zo hard, dat de levens- [^>en geweken waren, ïdetj vier „rechts"-zaken Johannes Cado een gedeserteerd soldaat uit Alfen had ingebroken. Zijn straf was dat hij op het schavot „met de koorde werd ge hangen". Zijn medeplichtige de dienstmaagd Anna Nieuwenkamp, 20 jaar oud, uit Grol, werd veroordeeld „om op 't schavot met de strop om de hals onder de galg tentoon te staan, daarna gegeseld en gebrandmerkt te worden waarna zij ten eeuwigen dage uit de Provinciën van Holland en Westvriesland werd gebannen. Coenraad de Winter, die als 10-jarige op aandrang van zijn vader kippen stal werd op het schavot openbaar gegeseld. Zijn vader ging vrijuit. 1 KgjJe Watergraafsmeer kon- ïdijiiedere dag op elk uur in re plaats in ons land in objJestiende en zeventiende ln« gebeurd zijn. Ons land ynei in die tijd overspoeld teleen misdaadgolf. Het is sJ[JJferingwekkend wanneer ïooi] zeventiende-eeuwse jus- ^JJioeken of ooggetuigenis- nat» van terechtstellingen lent Maar hoeveel en hoe ir men ook strafte, de ^heid was niet in staat de a alaad onder de knie te 0 De Binnenplaats van het Rasp huis in Amsterdam. Op de voor grond twee gevangenen aan het raspen van Brazilië- en ander verf hout op de binnenplaats waarop de hokken uitkwamen. Onwilligen zoals de man op de achtergrond werden hier streng bestraft. Aan de muur van de binnenplaats een paar krukken door bedelaars bij voorge wende kwalen gebruikt, een bewijs voor de wonderen die MSt. Raspi- nus" teweegbracht. Weekelndblflage Leidsch Dagblad fin pjen, vooral omdat hierbij 8<ijls zeer jeugdige misdadi- waren. Sommigen nauwelijks anlar oud. In april 1595 was het ig^ssenklooster verbouwd en op ugruari 1596 deden 'de eerste gevangenen hun intrede in nufuis dat haar inkomsten o.a. on)k uit de boetes die de leden n v 36 Raden kregen wanneei jk laat of helemaal niet op eer verschenen. <tjBRIEF elej or] toevloed van misdadigers agsjzo groot en de houding die 'pillende gevangenen aanna- .zo verontrustend, dat de Bur :h«esters de Opzieners bij voor- en! vrijspraken van schuld wan- blj zij tuchtelingen, wanneer 1 weerspannig waren, een zo- t^le afstraffing gaven dat de .uiTerop volgde. Een sooort vri) le|J dus. volgende jaar werden de Kjrfnfen zelfstandig verklaard pmelmgen in te sluiten en vrij liften. Hen werk te laten doen jtraf te geven variërend van l&ntraf, inhouding van spijs 3 5 ti hierin een beetje de klad kwam, schakelden de Regenten snel over op ander werk, dat niet alleen meer geld in het laatje bracht, maar ook een heel stuk zwaarder was voor de gevangenen: raspen van rood Braziliën en ander hard hout, waarvan het geraspte als verf gebruikt werd. De burgers die tot dat moment hun brood in het raspen hadden verdiend, moesten naar iets an ders omzien. Zelfs zij die buiten Amsterdam dit beroep uitoefen den. Want de Burgemeesters ver zochten en kregen het alleenrasp- recht voor heel Holland en West-Friesland. RASPEN De tuchtelingen zaten in acht hokken, die met dubbele deuren waren voorzien waarvoor nog een ijzeren hek was aangebracht. In de binnendeur was een klep waardoor de gevangenen eten en drinken werd angereikt. In de hokken werd het verfhout in klei ne spaanders gekapt of met een zware zaag fijn geraspt. De Gezicht op het oude Spinhuis aan de Heiligen Weg, In 1595 ge sticht in het oude Clarissenklooster. Tuchtmeester, het hoofd van de opzieners, gaf op last van de Re genten ieder paar tuchtelingen zijn wekelijkse taak. Volgens het reglement moesten sterke kerels wekelijks driehonderd pond ge raspt hout leveren. Gekapt hout tweehonderd tot driehonderd pond per dag, zwakkeren mochten min der hout inleveren aan het einde van een heel lange dag. Maar toen men ontdekte dat verschil lende gevangenen zand en vuil nis tussen het geraspte hout meng den, om sneller aan hun verplich te gewicht te komen, vorderde men van die dag af meer ge wicht. Terwijl men ook slecht werk verbeurd verklaarde, of niet rekende, waarbij de tuohteling niet van zijn taak ontslagen was, maar iedere dag meer moest le veren, zodat hij langzaam het verbeurde gewicht in kon lopen. STRAFFEN Gevangenen, die niet wilden werken of verzet pleegden, wer den in een kelder opgesloten waar zij op de kille stenen vloer moes ten slapen zonder stro of dekens. Als bijkomende straf kregen zij alleen water en droog brood on werd hun een zware ijzeren ket ting aan hun been geklonken, die zij vier tot zes weken moesten aanhouden, en hiermee moesten zij ook hun werk doen. „AFGEKLOPT" Ook konden zij met een bulle pees of een dik touw „afgeklopt" worden, zoals dat in die tijd pro zaïsch heette. En ten slotte was er nog de dubbele kraag. Twee houten werktuigen, die met het Vrouwelijke gevangenen aan het werk in het Sppinhuis brede einde op elkaar gelegd wer den, in de vorm van een juk. Ze hadden ieder een gat in de lengte en dit werd de gevangenen zo aangedaan dat de bogen van de twee gaten om zijn hals sloten- en zijn armen door twee kleine gaten boven zijn hoofd omhoog staken. Dit was zo pijnlijk dat niet één gevangene langer dan een etmaal onwillig was, zonder beterschap te beloven. En ten slotte, maar dat heeft zeer korte tijd geduurd, was er nog de wjferstraf. Tuchte lingen werden dan in een kelder gezet, waarin zij dag en nacht moesten pompen wilden zij niet verdrinken. Ja, onze voorouders wisten van wanten. Iedere veertien dagen verwissel den de gevangenen van hok, om ontsnappingspogingen te voorko men. SCHEEPSKOST De gevangenen kregen gewoon lijk scheepskost: een maal per week gezouten of gerookt vlees of spek, eenmaal stokvis en voor het overige erwten, paardebonen, en gort, 's middags, en eenmaal per week 's avonds karnemelk met gort van haver en gerst. Hun drank was bier van een gulden een ton, waarvan zij per dag twee mingelen (bekers) kregen. Maar op kermisdagen kregen xij zelfs zwaar bier. Hun kleding bestond uit een grauwe grove geweven rok en broek. IJslandse (zwaar wollen) kousen, schoenen en een hemd van half gebleekt Vlaams linnen. INKOMSTEN Op vrije dagen (kermis enz.) vormde het Rasphuis een aardige bron van inkomsten voor de Re genten. Dan mocht de brave bur gerij een kijkje nemen, als nu in een dierentuin en als het zo uit kwam en meestal kwam dat zo uit van een flinke kastijding van een gevangene getuige zijn. De gevangenen konden vrijuit met de toeschouwers praten en deden zaken door tegen betaling hun wambuis op te tillen of hun blote zitvlak te tonen, waarop de littekens van de vele aframmelin gen te zien waren. Men hield ook toen van sensatie want een bezoek aan een rasp- of spinhuis (vrouwengevangenis) was voor het gehele gezin een ge- Gevelsteen van het voormalige bpinhuis in Amsterdam. Het op schrift luidt: „Schrik niet, ik wreek geen kwaad, maar dwing tot goed; Straf is mijn hand,, maar lieflijk mijn gemoed". beurtenis waarbij een hedendaags bioscoopje niets is. SECREETE PLAATS Een deel van het Tuchthuis noemde men de Secreete plaats (geheime plaats). Hierin werden kinderen van eerlijke en gegoede ingezetenen, die tot ongeregeld gedrag waren vervallen, zoals dat toen heette met kennis van het gerecht opgesloten. Nadat de ouders eerst met de Regenten tot overeenstemming waren gekomen hoe de kosten van onderhoud be taald zouden worden. Want zake lijk waren onze voorouders tot op de cent. Deze jeugdige gevangenen „Wit tebroodskinderen" genoemd, zaten samen met personen die zich aan kwaadspreken tegen de Overheid of schrijven van oproerige ge schriften hadden schuldig ge maakt, en die men niet geraden vond openbaar te straffen in het Secreet. De kinderen gemeen schappelijk, de overigen cellulair. Werken hoefden beide soorten gevangenen niet. Zij kregen van de tuchtmeester les in lezen en schrijven. LANGZAAM Werd door de instelling van de tuchthuizen de misdaad inge damd? Statistieken zijn er uit die jaren niet, maar wel was het begin van een geregelder rechtspleging, dan men tot dat moment had toege past. Langzaam, heel langzaam, werd het brandmerken, ledematen afhakken, „de bek opensnijden", het pijnigen, radbraken overi gens allemaal enorme volksver maken, minder. De economi sche omstandigheden verbeterden. De kerken gingen de barbaarse straffen veroordelen, tot ten slotte zelfs de doodstraf in 1860 in ons land werd afgeschaft. In dat jaar voltrok scherprechter Dirk Jansen zijn laatste doodvonnis in Maastricht. In Amsterdam werd de laatste terechtstelling op 22 no vember 1854 voltrokken aan de Duitser Johann Heinrich Kemper. In de vijftig voorgaande jaren waren er nog slechts 101 doodvon nissen voltrokken. Van de 423 uit gesproken doodvonnissen werden er 321 door de Koning In levens- lapge gevangenisstraf omgezet. VOORBEELD Eén ding is zeker, dat Den Haag en Amsterdam het voorbeeld hebben gegeven voor een humaner straf maat. Door de instelling van tuchthuizen, omdat de vroed schappen zich bezwaard voelden eenvoudige dieven en jeugdigen voor kleine ver grijpen zo zwaar te straffen, dat de dood erop volgde. Al lijken de straffen die tuchte lingen voor kleine vergrijpen in het Rasphuis kregen ons onmenselijk. In die jaren werden deze straffen heel gewoon gevon den. Ook door hen die ze on dergingen. Men was er door gehard en men beschouwde een lijfstraf als iets om trots op te zijn en het later uitvoe rig aan kinderen en kleinkin deren te vertellen. w aen- jp land bezat in die tijd tien- rreknden zonder enig inkomen en ider waren duizenden die ■ari)|noorden, bedelen of plunde- de kost kwamen. Drank- ruik, hongersnood en weinig aetiien aandacht aan de opvoe- 3 w bepaalden uiteraard de ^Izaamheid in die jaren. En [oofiwerd n°g erg®1"» na het dadfjarig bestand in 1621, ,at grote aantallen werkloze sol- ,rJ in groepen rondtrokken, >e<Kf plunderend, moordend en ym.d. Er was geen sterveling 136«n dit kon beietten. Ten slot Hljmen verschillende steden en wk^n schutters, vaak werkloze c|ten aan, die op hun ex-colle- ïrs1 jacht gingen maken. Men Je grote sommen geld uit ;lcu hen die inlichtingen konden :tert over moordenaars en inbre- ir druk van de omstandig- oof 1 ging men ook overal tucht- lasttl °Procbten- Het reeds bc- Tefie Tuchthuis in Amsterdam Voorpoort" in Den Haag, een paar jaar eerder in jik waren genomen, werden ireid. Het Amsterdamse luis was in 1578 opgericht, it voormalige Clarissenkloos- anq hwaar ^Vroedschap van Amsterdam jhejte dit huis zes jaar voordat blaten van Holland op 16 de fer 1595 een „Plakaat" uitga- "jAraarin streng optreden tegen umC. moordenaars en bedelaars gelast en oprichting van ggjEerecht van onze hoofdstad ttcaar had eenvoudige dieven en:lood te veroordelen of te ver en drank, stok- en zelfs roeden- repen- of touwslagen, waartoe zij desnoods ook twee dienaren van de Schout (het hoofd van de poli tie) zouden mogen inschakelen. Vonden de Regenten dat een ge vangene een nog hardere strif verdiend had dan moesten zij wel eerst even overleg plegen met het gerecht. WERK Werk vonden de regeerders van het Tuchthuis al snel voor hun ge vangenen. Trijpwerken, al spoedig gevolgd door het weven van wol len en satijnen en bombazijnen (soort katoen) stof. Tot 1667 be stond het dagelijks veertienurige werk van de gevangenen uit tex- tielwerkzaamheden, maar toen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1968 | | pagina 9