otograferen met
In zonder
belichtingsmeter
Wat doet eigen tijk
een dominee de
hele week?
Kom er ACHT-er
Uniek vogelreservaat
Zonnelicht verwarmt kerk
rERDAG 6 JANUARI 1988
LD.EXTRA ft
IZs u een camera hebt van drie tientjes, zult u weinig behoefte heb-
aan een belichtingsmeter. Uw camera heeft misschien één sluitersnel-
l en hooguit twee diafragma-standen. Een zonnetje, een wolkje en
rmee is de kous af. U fotografeert maar raak en vertrouwt erop dat de
i de rest doet. Dat lukt dan ook meestal. Wanneer u echter wilt foto
ieren onder moeilijke omstandigheden denk aan somber weer
opnamen wilt maken, of in kleuren gaat fotograferen, wordt het al
anders.
aarzelt. U wilt immers geslaagde foto's ma
ken. U gooit uw geld niet graag over de balk.
Dan weet u het niet meer. Zal ik of zal ik
Een goede raad. Gooi het papiertje dat bij
lm verpakt was. nooit weg. Bewaar dat klei-
belletje. Er staat een simpele handleiding op.
abelletje werd door de fabrikant gemaakt en
5 »eet precies hoe zijn film belicht moet wor-
kent die lijstjes wel. Ze gaan uit van een
sluitertijd bijv. 1/50 sec. en geven dan aan
diafragma u moet gebruiken bij opnamen in
(rgen of aan het strand. In straten of onder
n enz. Vaak staan er kleine tekeningen bij,
olen van groepen of landschappen. Deze ta-
f zijn betrouwbaar. Ze geven een gemiddelde,
i nog geen meter hebt, of uw meter valt eens
fhoopt kapot, kunt u met dit papiertje nog
e voeten.
i T
St de meter
belichtingsmeter is een handig en betrouw
j instrument. Dit betekent overigens niet da
ih er niet mee vertrouwd hoeft te maken
j. bdichtingsmeter is een stukje techniek. He
tan niet denken. Als u een meter hebt ge
j it, doet u verstandig het apparaat te ijken
kop uw vertrouwde film een reeks opnamen.
tens drie foto's, steeds met eenzelfde sluiter-
r naar andere diafragma's. We gaan om te be-
tn uit van de instelling die uw meter aan-
l Stel dat dit is: f: 8 bij 1/125 seconde. U
kt dan een opname met die instelling. Daarna
It u van datzelfde motief ook een opname
een diafragma groter, dus f: 5.6 en nog een
If: 11 bij 1/25 seconden. U kunt later de op-
ra vergelijken. Daarbij valt meteen op welke
be het zuiverst is belicht. Is de opname met
feoed, dan werkt uw meter juist. Is het echter
[elke u maakte met f: 11 (dat is een kleinere
ipening) dan geeft uw meter een iets te ruime
t ig aan. Is die welke u hebt gemaakt met f5.6.
geeft uw meter een te krappe meting op. U
1 daarmee rekening gaan houden. U kunt ook
Heter laten bijstellen door de fotohandelaar.
Bt algemeen zal uw meter een juiste aanwij
zing geven. Er is ook nog een andere factor aanwe
zig. Dat is uw camera. De meter kan zuiver wer
ken, maar uw sluiter werkt niet punctueelInge
steld op bijv. 1/100 seconde, is het in werkelijkheid
maar 1/80 seconde waarme u fotografeert. In dat
geval is ijking van meter-op-camera natuurlijk al
even nuttig. U mag overigens weten dat ook de
sluiter getest kan worden op een exacte werking en
desnoods bijgesteld.
Omkeerfilm
De omkeerfilm dia's dus vergen een zui
verder meting dan de zwartwitfilm of de kleuren
film voor afdrukken. Men kan nl. niet corrigeren
bij het afdrukken. Diafilm moet worden belicht
op de lichtste delen van het onderwerp. Men zegt
dan: „De schaduwen zorgen voor zichzelf". Foto
graferend met diafilm gaat u dus vaak even naar
het onderwerp toe en meet op een licht detail,
bijv. een wit jurkje. Handiger is het om de men
selijke huid <als gemiddelde aan te houden. U gaat
dan even op de plaats staan die het meest belang
rijk is voor uw dia en meet het licht „ter plaatse"
ap uw hand. U houdt de meter op ca. 15 cm van
uw hand (zorg dat u die niet beschaduwd) en
meet. De uitslag die u daarmee krijgt neemt u
aan voor uw opname. De zwartwitfilm wordt ge
meenlijk op de donkere partijen belicht. Hier zou
den de schaduwen anders snel te donker worden.
De lichte partijen zorgen nu „voor zichzelf".
Belichtingstips
Als u onder een poort staat of fotografeert van
uit een raam, dient u eerst „buiten te meten".
Wandel met de meter naar voren of houd uw me
ter bij het raam, meet dan en neem die uitslag
aan. Doet u dat niet, dan meet uw meter de don
kere omgeving mee en uw foto raakt overbelicht.
Datzelfde geldt ook bij gebruik van een auto
matische camera. Eerst het licht buiten meten,
dan camera (met de hand instellen) en fotogra
feren. Richt een meter op het open veld een klein
tikje omlaag. Het licht dat de hemel uitstraalt,
wordt dan niet mee-gemeten en uw uitslag is zui
verder.
Een zegen voor duizenden is de automatische
camera die de hele taak van het belichten over
neemt. In negen van de tien gevallen zorgt uw
automaat voor een geslaagde opname. Toch zijn
er randgevallen, die wel eens mislukken. De te-
genlichtopname, een geliefd onderwerp, vereist
toch een ingrijpen. U dient dan nl. een vol dia
fragma ruimer te belichten dan anders. Dat be
tekent: instellen met de hand. Bij de meeste ca
mera's kan dat. U kimt ook met uw vinger een
héél klein deel van de elektrische cel afdekken.
Die cel denkt dan „Er is minder licht" en zorgt
voor een ruimer diafragma.
Waarschuwing
Is de belichting belangrijk, ook het kie
zen van de lichtval is een voorname zaak.
Bijgaande Joto laat zien dat een zijdelingse
lichtval de opname meer reliëf geeft.
ter niet. Die dient u met de hand in te stellen.
Stel de camera in op het „bliksemschichtje" en
niet op A. Raadpleeg de tabel op de verpakking
van uw flitslampjes of flitsblokjes! Is u dat te in
gewikkeld? Hou dan de afstand aan van 2 meter
en neem f: 11 bij 1/25 seconde. Op die manier
slagen uw flitskiekjes.
Kinderen vertellen wat hun vader
doet. „Mijn vader werkt op de fa
briek", vertelt de één, de ander
zegt: „Mijn vader werkt op kantoor". Eén
kind onthult echter: „Mijn vader werkt
niet; hij is dominee".
Een klein voorbeeld, maar een grapje over hoe
men over het werk van een predikant denkt. Voor
de goegemeente blijft het vaag en meestal onzicht
baar: vandaar dat er voor de leek vaak zo moei
lijk een duidelijke beschrijving is te geven. Wat
doet eigenlijk een dominee de hele week?
Een enquête heeft aangetoond, dat een predi
kant gemiddeld ruim 65 uur per week werkt. Maar
toch Is er weinig inzicht en begrip voor het werk
van de predikant, zo schrijft ds. E. J. Oomkes in
een artikel in de Friese Kerkbode, het officieel
orgaan van de Gereformeerde Kerken in Fries
land.
Het Laboratorium voor sociale psychologie aan
de Vrije Universiteit heeft in nauwe samenwer
king met de afdeling cultuur- en godsdienstpsy
chologie aan de Katholieke Universiteit te Nijme
gen een onderzoek ingesteld naar de plaats en
taak van de pastor. Dit onderzoek had plaats on
der 300 gereformeerde predikanten, r.-k. pastoors
Categorieën
Uren
Procent
Pastoraat
185
28.5
Preek en kerkdienst
17.5
26.1
Studeren, lezen, mediteren
12.1
18.6
Catechisatie
6.8
105
Vergaderingen gemeente
4.6
7.1
Vergaderingen, (regionaal
2.4
3.7
Niet pastorale bezoeken
1.8
2.7
Organisatorisch werk
1.0
1.4
Evangelisatie
1.0
1.4
Totaal:
65.2
100.0
en kapelaans. Ook werd er een onderzoek inge
steld onder 600 parochianen en gemeenteleden om
te weten te komen hoe zij denken over het werk
van de „geestelijke verzorgers". Het uitvoerige ver
slag van beide onderzoeken zal dit jaar verschij
nen". In beknopt bestek werd al iets over de re
sultaten meegedeeld in het Gereformeerd Theolo
gisch Tijdschrift van november jl.
Uit de antwoorden van de 150 predikanten bleek,
dat hun gemiddelde werkweek niet minder dan
85.2 uren bedraagt. Het is goed, dat de onderzoe
kers prof. dr. C. Boekestijn en mej. drs. J. B. Fa
bry de Jonge erbij aantekenen dat „hun vraag-
techniek erop gericht was de eventuele neiging tot
overdrijven te verminderen". Laat er iets van
overdrijving bij zijn, dan is het wel duidelijk dat.
ook al is hier sprake van een gemiddelde bij
sommigen ligt de werktijd per week dus lager,
maar bij anderen nog hoger, de predikanten
nog bij lange na niet toe zijn aan een 45-urige
werkweek. Trouwens, zo zegt ds. Oomkes verder,
iaten we ons daaraan niet al te veel spiegelen.
Hoevele van onze gemeenteleden, boeren, midden
standers enz. liggen met hun werkuren ook niet
ver daarboven. Toch neemt dit niet weg, dat do
minees, die hun ambt ernstig opvatten, niet be
schouwd hoeven te worden als werk-schuwe lie
den.
Ds. Oomkes schrijft hierover „U ziet het: de
meeste tijd, meer dan een vierde deel, besteedt de
predikant aan het pastorale werk. Met het voor
bereiden en het houden van de kerkdienst, het
studeren, lezen en mediteren brengt hij bijna nog
eens de helft (44.7 procent) van de totale arbeids
tijd zoek. Opvallend is, dat er door de wijkpredi-
kant zo weinig of bijna niets aan evangelisatie
wordt gedaan. Dit roept wel enkele vragen op.
Opmerkelijk is ook dat er wat de tijdsverdeling
betreft weinig verschil is tussen jongere en oude
re predikanten. Deze laatsten besteden iets meer
tijd aan pastoraat, studeren, vergaderingen (re
gionaal) en evangelisatie. De eersten meer aan
preken, catechisatie, vergaderingen (gemeente) en
organisatorisch werk. Dat verschil in sommige ca
tegorieën is best verklaarbaar, b.v. preken en re
gionale vergaderingen. Ouderen worden eerder af
gevaardigd naar synodes en hebben door hun er
varing meer zitting in regionale commissies. Het
prekenmaken gaat hen misschien ook iets „vlot
ter" af dan de jongeren. Wél bestaan er vrij be
hoorlijke verschillen tussen de tijdsindeling van
de predikanten op het platteland en in de (grote)
steden. In de grote stad vraagt het pastoraat aan
merkelijk meer tijd dan op het platteland. Dit
gaat ten koste van de tijd besteed aan het ma
ken van preken en het houden van kerkdiensten.
Dit zal wel hiermee samenhangen, dat een stads
predikant zelden of nooit twee preken hoeft te
maken, wat op het platteland nog wel voorkomt,
al wordt het daar ook zeldzamer, zo besluit ds.
Oomkes zijn beschouwing over het werk van de
predikant.
Bij Kamperhoek in Oostelijk
Flevoland, waar op het ogenblik
aan de brugverbinding met de
Noordoostpolder word gewerkt,
komt in de toekomst een na
tuurreservaat met een speciale
bestemming. Het reservaat zal
in de noordoostelijke punt van
Oostelijk Flevoland komen, aan
één kant grenzend aan het IJs-
selmeer en aan de andere kant
aan het Ketelmeerde vrij grote
wateroppervlakte tussen Ooste
lijk Flevoland en de Noordoost
polder.
Hoewel het reservaat niet zo op
vallend groot word (40 hectaren)
kan het in de toekomst bijzonder
belangrijk worden, vooral tijdens
de voor- en najaarstrek van de vo
gels. maar ook als overwinterings-
gebied en als broedplaats.
Het reservaat krijgt landschap-
ringen in de vroegere Zuiderzee.
Kamperhoek zal in de toekomst
steeds drukker worden tijdens de
najaarstrek en de kans om er gro
te aantallen vogels te vangen en
te ringen is er nu al goed.
Kamperhoek is van het begin van
het droogvallen van Oostelijk Fle
voland af, nu ruim tien jaar gele
den, een opmerkelijk vogelparadijs
geweest. Er heeft jaren achtereen
een door plasjes en moeras ingeslo
ten zanddepot gelegen, dat enkele
jaren geleden is afgegraven. Op
het zand hebben altijd enorm veel
veel vogels gebroed, tot de zeldzame
dwergsterntjes toe. In het moeras
hebben de roerdompen gebroed en
keukendieven naast geweldig veel
eenden en alle mogelijke soorten
kleine moerasvogels. In de plasjes
zaten altijd vogels: in het najaar
soms ganzen, in het voorjaar en
pelijk gezien drie volkomen van el
kaar verschillende gezichten. Te
gen de dijk langs het IJsselmeer
zal een vrij groot stuk kunstmatig
moerasland in stand worden gehou
den. Daarop aansluitend komt een
grote ondiepe plas en verder wordt
er bos aangeplant. Het reservaat
zal aan landbouwgebieden gren
zen, die enerzijds uit akkerland zul
len bestaan en anderzijds (langs
de dijk aan het Ketelmeer) uit gras
land waarop schapen en koeien zul
len grazen. In het bosgebied, maar
direct aan de rand van het moe
ras en de plas komt een vinken-
baan, waar allerlei soorten vogels
(niet alleen vinken) zullen worden
gevangen en geringd. Dit ringsta-
tion, waar in de toekomst specialis
ten met kooien en netten zullen
werken, heeft men opzettelijk op
deze plaats gepland, omdat de na
jaarstrekroute van de vogels in
noord-Nederland aan het verande
ren is tengevolge van de inpolde
de hele zomer steltlopers als klu
ten. grutto's, tureluurs en kemp
haantjes en soms zelfs lepelaars.
In voor- en najaar kwamen daar
dan de trekkers bij en er zijn voor
Nederland vaak zeldzame vogel
soorten gezien. Kamperhoek is van
het begin af aan behalve voor de
vogels zelfs ook een van de belang
rijkste trekpleisters geweest voor
vogelkenners en natuurliefhebbers
in Nederland.
Het reservaat bü Kamperhoek zal
het derde worden in Oostelijk Fle
voland. Langs het Veluwemeer ligt
binnendijks in de buurt van Har
derwijk een weidevogelreservaat dat
tweehonderd hectaren groot is en
tussen Harderwijk en Elburg, even
eens binnendijks, ligt een zestig
hectaren groot oecologisch reser
vaat, waar ten behoeve van we
tenschappelijk onderzoek zich plan
ten- en dierengezelschappen kunnen
ontwikkelen, zonder dat er door
mensen zal worden ingegrepen.
Kunt u de acht afwijkingen In de beide bovenstaande tekeningen
vinden? De juiste oplossing vindt u elders in dit nummer.
De Evangelisch-Lutherse Kerk in het Westduitse Waging am See is het eerste bedehuis ter
ireld, dat door middel van zonlicht verwarmd wordt. De uitvinder ervan is K. Langermann,
patent heeft aangevraagd. De in de dakstoel door zonnestraling verwarmde lucht wordt
ingezogen en via schachten onder de vloer van de kerk geleid en „opgeslagen". Vier uur
feneschijn per dag is voldoende, volgens de uitvinder, om de kerkzaal op koude zomerdagen,
de lente en de herfst op een aangename temperatuur te brengen. Bijna twee dagen blijft de
geslagen warmte bruikbaar. In de winter moet er echter normaal gestookt worden.