(T) rganist
Piet van
Egmond
veertig jaar
musicus
„Kern van Bachs muziek
zit in de tekst"
ZATERDAG 16 DECEMBER 1967
L.D.EXTRA 2 mD
Piet van Egmond herdenkt dit jaar zijn veertigjarig jubileum als organist en
koorleider. Dat herdenken heeft hij ten gerieve van zijn zeer vele be
wonderaars in geheel Nederland uitgesmeerd over een groot aantal kerken in
een groot aantal plaatsen. Eigenlijk geen wonder, want er is nauwelijks een kerk
orgel in ons land te vinden, waarop Piet van Egmond niet (populair of serieus)
geconcerteerd heeft.
Wie bij hem thuis komt, valt zijn opvallende verschijning direct op. Groot, ste
vig gebouwd, het grijzende haar in lange, zwierige artistieke krullen, heldere
vriendelijke ogen en een brede, hartelijke lach. Hij wil graag vertellen van zijn
veertig jaar musicus zijn en doet dat in een gemakkelijk vloeiende, soms wel
eens stroomversnellingen vertonende woordenvloed, met vaak terzijdes, die ge
tuigen van zijn enorme kennis van het Amsterdamse muziekleven in heden en
verleden.
„Ik was een muzikaal jochie, dat
bleek al toen ik zes jaar was en op
de lagere school zat. Het duurde
niet lang of ik kreeg orgellessen van
WouteT Westerhout hy leeft nog,
is nu negentig jaar op het in
strument in de Oranjekerk. Toen
mocht ik naar de muziekschool van
het Conservatorium, dat toen nog
aan de Keizersgracht was geves
tigd. Toen ik vijftien was, deed ik
al toelatingsexamen voor het Con
servatorium zelf directeur was
toen Sem Dresden ik speelde een
Passacaglia van Bach en slaagde.
Absoluut gehoor
Omdat ik een absoluut gehoor heb
c<ri men vond, dat ik al een behoor
lijke basisscholing had, werd ik met
een al in het tweede leerjaar op
genomen. Pianolessen kreeg ik van
Piet Kessler en orgel studeerde ik
by Anton Tielen. Op het Conserva
torium behaalde ik eerst het orgel
diploma en slaagde daarna ook voor
het solistenexamen orgel. Op mijn
negentiende was ik afgestudeerd,
maar vóór het zover was, had ik al
een paar jaar praktische ervaring
achter de rug.
Ik werd organist van de Eltheto-
kerk, waar een verschrikkelijk slecht
orgel stond, maar waarop ik geluk
kig maar een jaar heb gespeeld en
er dus weinig schade van heb on
dervonden. Toen werd ik organist
van de Lutherkapel, waar ik ook
nog een koor te dirigeren kreeg en
waar ook van me verwacht weid,
dat ik elk jaar een uitvoering moest
geven van de Matthaus Passion. En
dat bracht me dan jaarlyks een sa
laris van driehonderd gulden op.
Concertgebouw
Zelfs in die dagen was dat geen
geweldig loon en omdat myn vader
banketbakker was in die tyd
geen vetpot en heel hard wer
ken. Ik was zeventien jaar, toen ik
'n tip kreeg, dat de functie van or
ganist by het Concertgebouw va
cant was. Ik schreef een brief aan
Willem Mengelberg en ik keeg de
baan.
Ik heb in het Concertgebouw
enorm veel geleerd. Vergeet niet dat
het geen kleine jongens waren, die
in die tyd voor het Concertgebouw
orkest stonden: Monteux, Bruno
Walter. Mengelberg, Richard
Strauss. Ik maakte elke uitvoering
mee, of ik nu een orgelparty moest
spelen of niet. Meestal viel er voor
my niets te doen en dan zat ik met
een zakpartituur op myn knie op
het podium, praatte voor en na de
concerten met de orkestleden en
keek de kunst van het dirigeren af.
Iedere dirigent deed dat weer an
ders en van elk stak ik wat op.
Toen Eduard van Beinum Men
gelberg opvolgde, zat ik er ook al-
tyd by. En wat. was dat een ver
schil. Ik heb de Matthëus Pas
sion onder leiding van Mengelberg
meegemaakt ik zat er met mijn
neus bovenop, zo te zeggen, en ik
was zeventien! en dat was voor
mij het einde..Natuurlijk is dat
niet het einde, alles is weer anders
geworden en dat is maar goed ook,
je groeit mee, het zou stom en jam
mer zyn, als je dat niet deed. Maar
toen was het, omdat je het zag van
dirigenten, die hun geiyke niet had
den, goed.
200 M.P.'s
Ik ben zelf ook anders gaan diri
geren, niet meer dat heel lang
zame. zoals Mengelberg dat in de
Matthaus Passion deed. Ik was
achttien toen ik voor het eerst de
M. P. djirlgeerde en in wiens styl z^u
ik dat nu gedaan hebben? Gemid
deld heb ik de M. P. zoTi driemaal
per jaar geleid, dus dat zou dan
alles by elkaar zo tussen de hon-
derdvyftig tot tweehonderd maal
zyn geweest. In de loop van die
veertig jaar ben ik geconfronteerd
geweest met zeer uiteenlopende sty-
len.
Al die invloeden heb ik gecombi
neerd tot een eigen styi. Wil je
Bach begrypen, dan moet je eerst
de kern van zyn werk opzoeken en
van daaruit je interpretatie gaan
opbouwen. Goed, maar waar i6 die
kern dan? Volgens my, toen de
muziek er nog niet was. Dus de
tekst: dat is de kern en daarop moet
je je uitvoerig baseren. Als er in de
tekst staat „O Haupt voll Blut und
Wunden". dan moet je ook een ge
slagen, vernederde Christus kunnen
Radioiverk
Toen ik zeventien was, kwam ik
by de AVRO in vaste dienst en ik
mocht eenmaal in de veertien
dagen een concert van een uur ge
ven. Een programma, dat ik zelf
mocht samenstellen. Ik kreeg ook
het morgenwydingkoor (zeventig
man) te dirigeren. Zo had ik al
jong een behoorlyk drukke kunste
naarsloopbaan. De oorlog heeft al
les kapot gemaakt. Ik heb me er
wel doorheen geslagen, hoor.
Na de bevrijding ben ik by de
NCRV gekomen en vanaf die tyd
verzorg ik voor die omroep de po
pulaire orgelbespelingen. De NCRV
wilde namelyk ook wel wat luchtigs
Zijn hobby?
Treintjes! In het
omvangrijke souter-
rain van zijn woning
in Amsterdam-zuid
bevindt zich een
groot miniatuur
spoorweg complex,
dat Piet van Eg
mond zelf heeft aan
gelegd en gebouwd.
brengen en daar zochten ze Iemand
voor. Ze hebben het my toen ge
vraagd. Ik heb er een poosje over
nagedacht en toen zei ik ja. Wilt
u geen schuilnaam gebruiken?,
vroegen ze. Ook daar heb ik over
nagedacht en toen zei ik nee. Het
is niet myn natuur om schuilna
men te gebruiken. Als ik populair
op het orgel speel, dan ben ik het
ook, die dat doet; dan wil ik ook
het risico aanvaarden.
Oratoriumkoor
Over het Amsterdams Ora
toriumkoor, dat is voortgekomen
uit combinaties van kerkkoren, die
ik vroeger dirigeerde, heb ik nog
niets verteld. Ik heb het zgn. di-
verseersysteem in dit koor geper
fectioneerd. Er zyn maar liefst
vier sopraangroepen, waarvan de
hoogste uit heel jonge mensen be
staat. Naarmate die ouder worden
„zakken" ze in de groepen en ko
men soms wel eens in een van de
vier altgroepen terecht. Gek, voor
sommigen is dat een minder be-
langryk zyn. En dan hebben we,
maar dat hebben de meeste koren
ook, twee tenor- en twee basgroe-
pen. Ik heb met het koor een hele
boel reizen gemaakt. Naar Inns
bruck, naar de Bregenzer Festspiele.
begeleiding Weens Philharmonisch
Orkest! We hebben in het buiten
land grote werken gezongen: La
damnation de Faust van Berlioz,
Die Jahreszeiten van Haydn, koren
van Mengelberg en Peter van An-
rooy. We hebben de Matthaus Pas
sion in Parys gebracht en volgend
jaar doen we dat in Hannover".
Over de M. P. gesproken, behalve
de Jaariykse uitvoering van Bachs
meesterwerk in Amsterdam, leidt
Piet van Egmond nu al twaalf jaar
lang dit werk ook in het Zeeuws-
Vlaamse Aardenburg. Daar komen
ook zeer veel Belgen naar toe, want
die hebben nu eenmaal in hun
land geen M. P.-oultuur, zoals wU
die hier hebben. Vier keer heeft
Piet van Egmond deze passiemuziek
ook in Hulst, een andere stad in
Zeeuws-Vlaanderen, gebracht.
Grammofoon-
„Het gekke is, dat ik haast geen
platen van de Matthaus Passion
heb gemaakt. Vorig jaar is het
eigenlyk voor het eerst, dat ik voor
(voor HMV) het werk uitgevoerd
heb. Van myn orgelsoli zyn ontel
bare platen gemaakt en ze werden
en worden enorm verkocht. Ik geef
toe, door die platen en natuurlyk
door de radio ben ik zo bekend ge
worden en daar komt nog by, dat
ik overal en nergens van Mid
delburg tot Winschoten concerten
geef. Wat dat betreft, kan ik de
aanvragen gewoon niet aan. En het
kost me tyd, want zo hard gaat
m'n Deux Chevaux niet.
weg en Amsterdam-zuid. Hij
laat ons zyn enorme bibliotheek
met ongeveer 3500 boeken en parti
turen zien, zyn beide orgels, wi
van een het eerder genoemde har
monium, zyn beide vleugels, (één
is van Mengelberg geweest), zijn
peperdure bandopnameapparaturen.
„Myn werk is nu eenmaal een ka
pitaal waard
Hobby: treintjes
Wat niets met zyn werk te n
ken heeft, maar ook een kapitaal
waard Is, Is zUn zeer omvangrijke,
een kloek souterrain geheel vullen
de maniatuurspoorwegeomplex.
„Myn hobby, maar ik heb er al
leen tyd voor in myn vakantie.
Dan biyf ik thuis en speel met
myn treintjes, want uitgaan doe
ik voor m'n werk al. Allemaal zelf
aangelegd en gebouwd, behalve dat
viaduct, dat heeft m'n secretaresse
gedaan; ze moeten by my alles
kunnen. Stroom kost het me niet,
want ik heb een eigen aggregaat;
lk heb een paar jaar elektronica
gestudeerd en dat komt me by
hobby goed van pas".
Alpenhoorns
Vreemde wijnbokaal in
Duits klooster
-pv e waarschijnlijk vreemdste wijnbokaal, welke men
zich kan voorstellen, is in het klooster Maulbronn
in de Westduitse Bondsrepubliek te bewonderen. Het is
een zuil met een loodrechte goot in de in 1225 gebouw
de refter (foto links). Uit een boven aan de zuil aan
gebracht reservoir stroomde vroeger bij bijzondere ge
legenheden de kloosterwijn. Deze verzamelde zich in
een uitdieping aan de voet van de zuil. Maar aldus
de kronieken de monniken mochten geen glazen of
bekers gebruiken. Het was hun alleen toegestaan de
vinger te bevochtigen en deze af te likken.
Het vroegere Sisticienser-klooster Maulbronn, met
de bouw waarvan men reeds in het midden van de
12de eeuw begonnen was, geldt als een van de best
bewaard gebleven middeleeuwse kloosters van Duits
land. In 1558 werd het een evangelische klooster
school. Het herbergt nu een evangelisch theologisch
seminarium. De foto rechts toont het parlatorium met
een schitterend cassetteplafond uit het Jaar 1405.
Ik heb het enorm druk: ik werk
de hele dag van vroeg tot laat: con
certen, uitvoeringen, repetities, les
sen, radiowerk. Een vrye zaterdag
heb ik niet en op zondag zit ik in
de kerk: diensten begeleiden. Waar
om ik diait ook nog steeds doe? Ik
vind het leuk. U begrypt daarom
zeker wel, dat een secretaresse geen
overbodige luxe is. Zy weet, wat ik
van uur tot uur te doen heb; ik zelf
kan het allemaal niet meer byhou-
den. Ik heb wel eens wat vrye tyd,
maar dan studeer ik en hard ook.
Want je moet blyven studeren,
achter de noten gaan kyken, dan zie
je steeds weer nieuwe dingen. Dat
studeren doe ik op een harmonium
met drie klavieren, dat ik hier in
huis heb, en vaak vergeet ik er
compleet myn middageten door.
Dat radiowerk van mij: dat pak
ik erg serieus aan. Ik bemoei me al
tijd met de plaatsing van de micro
foons, met de opnametechnische
kant en vaak ook met de klank
energie. Ik maak altyd bandopna
men van myn werk en ik heb een
archief opgebouwd van ruim vyf-
honderd banden. Natuurlyk is daar
een goede index by, zodat ik direct
een door my benodigde band kan
vinden. Ik weet daarom altyd pre
cies: dat en dat stuk doet het zus
en zo in die en die kerk".
Het gesprek loopt ten emde, maar
voordat wy door Piet van Egmond
worden uitgelaten, neemt hy ons
mee op een korte rondgang door
zyn grote huis aan de Koninginne-
r\ e 73-jarige Robert Christen
-IJ uit Hergiswil, een bekend
vakantieoord aan het Vienvoud-
stedenmeer, is een der weinigen
in Zwitserland, die nog alpen
hoorns maakt. En dat terwijl
dergelijke muziekinstrumenten
daar gemeengoed zijn. Zwitser
land heeft meer dan duizend jo-
delclubs en de meeste daarvan
willen graag over een alpen
hoorn beschikken als begelei
ding of ter afwisseling van hun
zang. Het aantal aanvragen, dat
Christen bereikt is overstelpend.
Maar, hij kan slechts 24 alpen
hoorns per jaar vervaardigen.
De grootste die hij maakte is
zeseneenkwart meter lang.
Deze alpenhoorn tevens de
grootste ter wereld bestaat
uit drie delen, welke in elkaar
worden gezet.
Alpenhoorns worden gemaakt
van bergdennen, welke aan de
onderzijde een bocht vertonen.
Toen de boompjes nog jong wa-
ren, werden ze door de sneeuw
ter aarde gedrukt en het zijn
juist deze krom gegroeide exem
plaren, welke voor dit handwerk
dat met liefde beoefend wordt,
geschikt zijn.
Een alpenhoorn uit de werk
plaats van Christen kost af
hankelijk van zijn lengte 400
tot 700 Zwitseise franken.
Samen met zijn beide zoons
heeft Robert Christen als de
„Zwitserse Alpenhoorn-familie"
bijna alle landen van Europa en
verschillende delen van Ameri
ka bereisd.