Thalassa99
eb
SCHEEPStfftBERICHTEN
nat.
""HrIJDAG 15 DECEMBER 1967
LEÏDSCB DAGBLAD
ONS
DAGELIJKS
VERVOLG
VERHAAL
99
Oorspronkelijke roman
door
Jan de Hartog
Hc lag naar het schip te staren
i voelde niets anders dan een lege
rbazing toen ik plotseling iets zag
[iregen. Langs de voormast daal-
langzaam, een klein oranje we-
n af. Het daalde niet als een vo-
(1 nooh als een zinkend voorwerp,
was een beweging die ik nog
gezien had. Een sliert zilve-
n bellen steeg op uit zyn nek met
jelmatlge tussenpozen, dreef naar
oppervlakte als een kleine zwerm
epbellen, glinsterend in de zon, tot
verdwenen in de gouden mist van
hemel. Het wezentje bewoog
agzaam zyn voeten; de rubber
I emvliezen waren tot een vreemd,
ivend leven gekomen alsof zij
el uitmaakten van een levend 11-
aam.
S zag hem langzaam neerdalen
i de brug en de deur naar de
airhut openen, toen volgde er een
hiidloze ontploffing. In een onder-
d van een seconde barstten dui-
eden zilveren visjes uit de ramen
de deuren naar buiten, in een
[blindende uitwaaierende flits, j
en zag ik het oranje wezentje I
,uw worden, terwyi het door de
baduw in het binnenste van de
[urhut verdween. De zwermen bel
lij ;jes bleven speels naar boven drlj-
a® n door de open deur, ofschoon ik
»Gizelf niet meer zien kon. Ik hoor-
ga «opnieuw het vreemde metaalach-
lll jp geluid, dat vlakby scheen te
en plotseling hielden de bel-
jes op. Niets steeg meer op uit
deuropening en ik lag ernaar
staren met 'n bonzend hart. Toen,
.-I i donkere streep die veranderde
wit, schoot iets uit de deurope-
ig, een reusachtige vleermuis,
4 pwiekend, die zwenkte en tui-
Ide in de lucht. De belletjes
1 stten weer uit de deuropening,
iwezentje schoot naar buiten, van
Ïuw tot oranje, en achtervolgde de
ermuis met een .verrassende snel-
ih
vleermuis was een rog. een
i de grootste, die ik ooit gezien
Hy klapwiekte naar de opper-
te, zwenkend en draaiend, en ik
6/44 1 een dunne' r°ok uit zyn
te buik spuiten waar een dik
idvat vastgestoken zat. Het was
dolk van de stuurman. Toen:
taeling, terwyi de rog op my af-
im en ik krampachtig aan het
Idelen was, schoot een tweede we
i op hem af. Het was Pjotr, met
i lang blauw harpoengeweer langs
i uitgestrekte rechterarm
fcpsterde op zyn schouder. De rog
hem niet aankomen. Hy schoot
:ht op hem af, zyn geweer ge
at. Op een meter afstand haalde
de trekker over, ik zag de har-
ai flitsen en de rog doorboren,
n pas hoorde ik de harde klap
veer.
pe rog vocht met een ontzaglijke
licht. Hy klapwiekte omlaag, Pjotr
Et zich meesleurend aan de iyn
M de harpoen. Die liet het geweer
1 en schoot omhoog naar de op
plakte. Het oranje wezentje aCh-
polgde de rog zwenkend en zwe-
pd, en greep het geweer. Er volg-
I een worsteling die afschuwelijk
5 om te zien. Het oranje wezen -
en de reusachtige zwarte vleer-
i zonken omlaag naar het blauw
4 een worstelende omhelzing. Ik
ze weer opstygen, vechtend,
■tot op my af. Ik draaide my om.
het water om te zien waar de boot
was en stikte byna, myn mond vol
zeewater. Ik raakte in paniek, trok
het mondstuk uit myn mond en
snakte naar adem. Ik had het af-
schuweiyke gevoel dat ik verdronk,
want zodra ik niet meer door de
buis ademde, begon ik te zinken.
Ik wist de boot te bereiken, schop
pend met myn kikkerpoten die my
nu naar beneden trachtten te trek
ken, hees myzelf over de rand en
tuimelde in de boot, waarby ik myn
knie bezeerde. Ik was opeens koud.
De eerste handen die ik de rand
van de boot zag grypen waren die
van Pjotr. Hy trok zich op, blies
het water uit zyn respirateur, zwaai
de een dik been over de rand
trok zyn masker af. „Heb je dat
gezien?" vroeg hy, hygend. „Ik
moest hem loslaten want ik barstte
byna. Mens, wat een schoonheid!
Rog met boter vanavond, ouwe jon
gen". Hy gaf my een klap op myn
naakte schouder; toen hoorde ik het
borrelende geluid van luchtbellen en
een hand greep de rand van de boot.
Een andere hand verscheen, zwaai
end met het geweer, dat scheen te
rukken en te trekken. Pjotr boog
zich over de rand en greep het.
„Help trekken!" riep hy. „Vlug, an
ders wordt hy gestoken!" Ik greep
ook het geweer en voelde een ge
weldige kracht die eraan trok met
woeste rukken. Het geluid van de
luchtbellen ging om de boot heen
naar de andere kant. Toen helde
de boot scherp over en de stuurman
hees zich erin met zyn zware duik-
apparaat.
Het duurde een kwartier voor de
rog tenslotte in de boot lag. Toen
hy op de vloer tussen de banken
viel, wild klapwiekend, leek hy veel
kleiner dan in het water. Op zyn
rug stak een scherp staartje om
hoog, trillend, dat eindigde in
punt zo scherp als een doorn.
„Raak hem niet aan", riep Pjotr.
„Als hy je steekt kryg je bloedver
giftiging". Toen trok hy een mes
uit zyn gordel en doorboorde het
hoofd van de rog meerdere malen.
Met de laatste stoot nagelde hy zyn
kop aan de vloer.
Ik zat met afgryzen naar het zwar
te siymerige dier te kyken, want
het ademde, zyn vlezige vleugels la
gen sidderend op de vloer. Niette
genstaande de dolk van de stuur
man door zyn lichaam, Pjotrs mes
door zyn kop en de harpoen die
hem doorboord had, ging hy door
met ademen, stuiptrekkend met zyn
vleugels in het bloed.
Pjotr roeide ons terug naar het
schip. De rog bleef ademen. Hy
Hoe is het ontstaan?
Dit woord:
ONMENS
Het voorvoegsel on- drukt in
de eerste plaats een gewone ont
kenning uit: onryp is: niet ryp
en onverwacht is: wat niet ver-
wacht werd. In vroeger tyd was
J de betekenis van on- echter veel
4 sterker. Het gaf niet alleen de J
4 afwezigheid te kennen van het J
4 begrip dat door het volgende
woord werd uitgedrukt, maar i
veeleer de tegenovergestelde ei- i
genschap. Zo betekende het Mid- a
delnederlandse onscone: afschu- 4
weiyk en onsachte: krachtig. 4
Resten van die oude sterke be
tekenis vind* men nog in onmens
waarmee men hem aanduidt die
niets menseiyks meer heeft, in
ondier: monster, in onkruid:
schadeiyk kruid en nog enkele.
In deze woorden ligt de klem
toon op on-; waar de betekenis
verzwakt is, versprong het ac
cent naar het hoofdwoord.
PANDA EN DE MEESTER VERVALSER
5895. De bedienden gingen koortsachtig zoeken naar de ba
ron en zijn vrienden, terwijl Panda en Astral haastig de schotel
indoken.
„Vlug weg!" riep de ruimtevaarder. „Alle meubeltjes van Joris
hierin! Hij boos op ons!"
Dat was Joris inderdaad. Hij was eindelijk door een van zijn
bedienden gevonden en riep nu kwaad dat hij losgemaakt wilde
worden.
„Eh..neem me niet kwalijk.sprak de knecht aarzelend.
Maar er heerst nogal wat verwarring om uw persoon. Bent u
de echte baron? Uw dubbelganger werd hier namelijk overal
getroffen."
De bediende trok geschrokken de knopen los en bevrijdde zijn
meester van diens touwen. Maar het was al te laat. De vliegende
schotel steeg juist op, toen Joris overeind krabbelde. En boven
dien dreigde er nu een nieuwe moeilijkheid.
„Als ik de echte baron voor me heb," sprak de huisknecht, „mag
ik hem er dan even op wijzen dat het vandaag salaris-dag is.
Mag ik aandringen op mijn loonzakje?"
ADVERTENTIE
Modieuze
nachtkleding
HERENSTRAAT 83
BREESTRAAT 137
ademde nog toen hy aan boord ge
hesen was met een haak door zyn
kop en aan het dek genageld voor
de kombuis. Hy bleef de hele dag
ademen, telkens als ik voorby-
kwam dacht ik dat hy dood was,
maar het was niet zo. Zijn oogjes,
op stelen op zyn vierkante kop, ble
ven staren en zijn vleugels trilden
nog steeds. Ik vroeg Pjotr na drie
uren van die marteling waarom hy
het dier niet afmaakte. Hy ant
woordde: „Ben je gek? We eten hem
pas vanavond. Zodra hy dood is be
derft hy in de zon".
Bernard en Jacques kwamen te
rug, beladen met vis. Het zou ge
noeg geweest zyn voor een beman
ning van twintig koppen. De vissen
werden, aan hun lussen van ijzer-
draad, naast de stuiptrekkende rog
gesmeten, maar zy hielden het niet
lang uit. Die avond kwa- I
men er heerlyke geuren uit de kom
buis; een gekruide blauwe rook
steeg uit de open deur naar de ster
ren. Wij kregen een hors d'oeuvre
vain gebakken vis en daarna ver-
rukkelyke rog in boter. Zy schrans
den ervan tot zy niets meer kon
den. De Vin Rosé vonkte in de gla
zen. Toen Jacques my vroeg waar
om ik niet at, zei ik dat ik geen
honger had.
(Wordt vervolgd)
RECHTER TIE EN DE VOSSEMOORDEN
20—13. Op een wenk van Yoe-lan laat de huismeester een tenger
meisje van een jaar of achttien binnen. Rechter Tie kijkt vragend
naar zijn collega. Hij kent Lo's smaak, en Kleine Phoenix is geen
opvallende schoonheid. Ze moet dus een heel bijzondere danseres
zijn. „Deze persoon betreurt haar geringe talenten," stamelt het
meisje, maar Yoe-lan onderbreekt haar. „Keurig gezegd, kind,"
zegt ze. ,Jtfet je welnemen zal ik haar nu de feestzaal laten
zien, Lo. Ze denkt erover om "Een Phoenix in de wolken" te dan
sen, een prachtig stuk dat ook goed bij haar naam past, maar
ze heeft er de ruimte voor nodig." Als Yoe-lan met het meisje ver
dwenen is, zegt Lo: Een bijzondere vrouw, nietwaar? Waarom
heeft de hemel beschikt dat ik haar tien jaar te laat ontmoette.
Overigens moet ik je iets vertellen dat je nog niet weet, Tie. Te
gen Yoe-lan is een rechtzaak hangende. Het schijnt dat een die
nares op haar landgoed in het Zuiden vermoord is, een half jaar
geleden ongeveer. Yoe-lan wist er niets van. Dacht dat de vrouw
was weggelopen. Maar de plaatselijke magistraat kreeg een ano
nieme brief met de mededeling dat Yoe-lan haar had vermoord,
en dat haar lijk daar-en-daar begraven lag. Omdat de brief ken
nelijk door een beschaafd man was opgesteld, ging de magistraat
voor de zekerheid na of er iets van waar was, en hij vond inder
daad het lijk. De lagere hoven hebben Yoe-lan vrijgesproken we
gens gebrek aan bewijs, maar ze heeft nu zelf gevraagd om een
ADVERTENTIE
3; yi
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
1005. In de postzak voelde Bram het lichte schommelen van
de slee over de besneeuwde bodem. Zien kon hij natuurlijk niets,
want ook in het hoge Noorden gebruikt de PTT slechts postzakken
van eerste kwaliteit, handgeweven en goedgekeurd door de Ver
eniging voor Huisvrouwen.
Bram had er dus geen vermoeden van, waarom de slee op een
stopte. En hij wist niet, wat w\j dank
zij het plaatje wèl weten, dat Knud Humstrum de slee tot op het
uiterste puntje van een diepe afgrond had gebracht en nu op het
punt stond zijn hele vrachtje omlaag te kieperen!
Maar even later wist Bram het ook, want Knud gaf de post
zakken een trap, waardoor deze in de peilloze diepte verdwe
nen.
Slechts op het laatste moment smoorde Bram de schreeuw van
acw/uftas'--
im::
ifsss::.
life
IM&flr
pÜè
Ardl;«innd,rey V#rW d"r
Moordrecht 13 1200 m W L. Pel-