SIMT EEN HUIS
j«RAIFFEISENBANK
Thaimma99
Oorspronkelijke roman
door
Jan de Hartog
Omdat ik geen speciaal hotel
m)n hoofd had om naar toe te gaan
joeg ik de waardin of zij misschien
jmers verhuurde. Zij bracht mij
aar de vliering. Ik lag te luisteren
aar het verre getingel van de pia-
pla en staarde door het dakvenster
jar het flakkeren van de neonlich-
m in de motregen tot ik in
lel.
De volgende morgen ging ik terug
jar de werf en ik vroeg de nacht-
iter hoe laat de verkoping zou be
nnen. Hij was beleefder dan de
rond tevoren en zei dat deze vast-
isteld was op drie uur 's middags.
Ik dacht dat hij er een beetje
onderd uitzag toen ik naar die vei-
Dg vroeg; 's middags begreep ik
larom. Het was alleen maar
tiling in naam; de makelaars r
onderling gearrangeerd
bben zoals ik wel eens gehoord
id dat ze deden. Er was alleen
iar één mannetje, met een Ameri-
lanse overjas, een bleek gezicht,
grote neus en ratachtige ogen,
de enige koper bleek te zijn.
was vergezeld van een Vlaamse
is met een lijfwacht van twee pat-
met zeilpetten op, ik begreep
t dit de heer Claessen was.
Ik bleek enige ongerustheid teweeg
brengen toen ik zei dat ik
verkoping gekomen was. De heer
lessen keek vragend naar het r
itje met de ratachtige ogen e:
tsers schuifelden discreet achter
klaar om mij eruit te gooien,
r het mannetje wierp mij een
tlle blik toe en haalde zijn schou-
dus werd ik stilzwijgend
genomen in de kleine stoet
Dver het dek van het fre-
en langs de touwladder
boord van het schip af-
ilde. Nadat het mannetje de schou-
n had opgehaald, schenen ze mi
komen te vergeten; na een paar
buten voelde ik mij alsof ik
iitbaar was, een spook.
Z(] maakten een snelle rondgang
jr het schip en begonnen met het
oronder. Het ratachtige mannetje
m kittig de leiding. De stuurman
gelijk gehad: het schip terug
zien onder deze omstandigheden
akelig. Ik zag hun gezichten
en hoorde hun stemmen; nooit
mijn leven had ik mij zo alleen
roeld. Het was alsof ik een kerk
bezocht met de graven van een
Ier die ik gedurende mijn leven
tend had. Mannen om wie ik nooit
wilder veel had gegeven, le-
piotseling op te duiken uit de
kooien in het vooronder als
enden. Ik kon er niet best tegen;
ikkig maakte het ratachtige man-
Ie korte metten met de inventaris,
keek alleen maar vluchtig rond.
bbelde in een zakboekje, luisterde
h keek naar de reusachtige me-
Claessen, die naar lampen en
renhangers en de tafel wees, zeg-
„KiJk me dat eens even. Als
't nu moest laten maken zou het
td kosten". Toen zij terugklommen
het dek en de kaartenkamer
mijn hut binnengingen, bleef ik
ten staan, want ik voelde dat het
verstandig zou zijn hen te vol-
zi) kwamen er vrijwel onmiddel-
Lan de andere kant weer uit, dus
kon blijkbaar niet veel zijn over-
ileven daarbinnen. Ik hoopte dat
gauw klaar zouden zijn, ik wilde
?gaan uit dit kerkhof en verge- I
teri; maar toen ze in de messroom
afdaalden volgde ik hen, de mess-
room kon geen kwaad. Daar was ik
de avond tevoren geweest.
Het eerste wat ik zag, was het
schaakspel op de tafel en ik schaam
de me een beetje. Het leek allemaal
zo anders dan het was geweest; ik
besefte plotseling dat de stuurman
en ik erg jong en romantisch ge
weest waren de avond tevoren, toen
wij dachten zo stoïcijns en mannelijk
te zijn. Het schaakspel zag er bijna
kinderlijk uit, het gaf de kale mess-
de atmosfeer van een verlaten
jongenskamer. Het ratachtige man
netje wierp een blik op het spel,
krabbelde iets in zijn zakboekje en
opende de deur naar de hut van de
tweede machinist. Meneer Claessen
zijn lijfwacht keken ook naar het
spel en het had een onverwachte
uitwerking op hen. Ik merkte dit pas
op doordat er plotseling eert stilte
viel. Meneer Claessen, die aldoor op
dingen was blijven wijzen om hen aan
te prijzen, zweeg bij het zien van
dat spel. Het ratachtige mannetje
maakte snel de ronde door de hutten
op de messroom uitkwamen,
krabbelend in zijn zakboekje, maar
meneer Claessen wees niet meer. Hij
stond naar het onbeëindigde spel te
kijken met een groot, bezorgd ge
zicht, en zijn lijfwacht stond ook te
kijken. Toen begonnen zij met el
kaar te fluisteren, met zijdelingse
blikken op het spel. Een van de pat
sers strekte zijn hand uit naar het
kistje waar wij de verslagen stukken
in hadden gedaan, maar meneer
Claessen hield hem terug. Ik vroeg
my af wat er gaande was; toen
n het ratachtige mannetje uit
de laatste hut te voorschijn, die van
Draad, en zei: „Mooi, ik heb het
gezien en ik pik het hele stelletje".
„Behalve dit", zei meneer Claes-
in, wijzend op het spel.
Het ratachtige mannetje keek ver
wonderd. „Waarom niet?" vroeg hij.
„Dit bevalt me niet", zei meneer
Claessen. „er is hier iets niet pluis".
Het ratachtige mannetje raakte ge-
irriteerd. „Waar hebt je het in vre
desnaam over?" vroeg hij.
„Dit spel", zei meneer Claessen,
„het is onderbroken. Zie je dat niet?
Nog één zet van zwart en het zou
gewonnen zijn".
„Wat zou dat?" vroeg het ratach
tige mannetje. „Het is compleet niet
waar? Het is niet veel waard maar
ik geef je er tien franken voor".
„O, nee", zei meneer Claessen.
„Eerst wil ik erachter komen wat
hier niet pluis is. Ge kent die wrak
ken niet. Als er iets aan boord van
zo'n ding niet pluis is komen er al
tijd ongelukken van. Ik ben van
kindsbeen af in dit bedrijf en mijn
vader en mtfn grootvader een eeuw
voor mij, ik weet waar ik het over
heb. Er is hier iets niet pluis".
Het ratachtige mannetje keek hem
aan met een minachting die bijna
haat was. „Niet pluis", zei hij scham
per. „Je bent toch geen kind meer?"
(Wordt vervolgd)
PANDA EN DE MEESTER VERVALSER
3995. De meubelhandelaar was helemaal niet te spreken
over het gedrag van Joris Goedbloed.
„Bah!" mompelde hij. „Achter mijn rug om koopt hij de spul
letjes van de concurrentieHet is niet eerlijkIk weet zeker dat
ik er eerder was! Maar ik zal de anderen waarschuwen!"
Hij stopte zijn voertuig dwars over de weg en hield zodoende
een rij ondernemers op, die naar Joris reden om daar zaken te
doen.
met meer
dan 1300
vestigingen
Meer dan 1300
vestigingen van de
Raiffeisenbank
een vertrouwde
instelling.
Ook in uw omgeving
is er één.
RECHTER TIE EN DE VOSSEMOORDENverh. 13.
1 Rechter Tie is te gast bij zijn collega Lo, de magistraat
van het buur district Tsjin-hwa. Hij is door de Prefect ontboden
voor zakelijke besprekingen, maar wil van de gelegenheid gebruik
maken het traditionele Maanfeest, in het midden van de herfst,
bij zijn collega te vieren. Na een bezoek aan de Prefect worden de
beide magistraten in Lo's geriefelijke palankijn teruggebracht
naar het gerechtsgebouw. Rechter Tie kent zijn collega Lo al ja
renlang en is bijzonder op hem gesteld. Lo is een levensgenieter
en een enthousiast dichter. Hij is bovendien buitengewoon rijk, en
dat is ook wel nodig, want het gerechtsgebouw in Tsjin-hwa is
een voormalig prinselijk zomerpaleis, en de kosten van personeel
l- spaarbank en alle bankzaken
9
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
986. Tot de verzameling rariteiten van Prikkebeen Junior
behoorde ook een Wonderlijm, waarmee het doorgezaagde schip
onzichtbaar kon worden gelijmd. Zelfs ivie nauwkeurig keek kon
niet ontdekken, waar de cirkelzaagvis doorheen was gegaan. Voor
alle zekerheid liet Bram ook de zwaarden aan de zijkant van
het schip vastplakken, om te voorkomen, dat zijn schip opnieuw
aan de wandel zou gaan.
Als de beste vrienden namen Bram en Prikkebeen Junior af-
DONDERDAG 23 NOVEMBER 1967 LEIDSCB DAGBLAD
„Ga niet verder!" riep hij uit. „Die vent geeft je geen kans!
Hij heeft allang opdrachten gegeven aan lui uit andere plaatsen!"
De bestuurders van verschillende auto's keken even gehinderd
doch daarop zette de stoet zich weer in beweging.
„Jullie kunnen hier niet rijden!" riep de handelaar. ,Mijn bus
staat dwars over de straat!"
Maar toen hij zich omdraaide, bleek zijn grote dubbeldekker
spoorloos verdwenen te zijn. Natuurlijk het was dan ook maar
een gefalderde bus. En alles wat gefalderd is, lost na enkele mi
nuten in de lucht op
scheid. Nog maar nauwelijks was Bram vertrokken of de Verza
melaar zat al aan de waterkant met roggebrood en schepnetje,
geduldig wachtend tot hij het wonderlijke monster zou kunnen
vangen.
De kans was klein, dat hij het ondier op die manier zou be
machtigen, maar daar gaf hij niet om. Want voor de ware ver
zamelaar is dat, wat hij niet heeft, altijd'belangrijker dan dat,
wat hij wèl heeft veroverd.
EINDE VAN DIT VERHAAL.
Tankvaart
en onderhoud moet hij voor een belangrijk deel uit eigen zak
bijpassen. Kwade tongen beweren dan ook, dat Lo alleen om zijn
fortuin tot magistraat van Tsjin-hwa is benoemd, maar Rechter
Tie vermoedt dat zijn vriend ondanks zijn vele liefhebberijen
een heel serieus districtsbestuurder is. „De lunch die de Prefect
ons aanbood ivas uitstekend," verbreekt Lo het stilzwijgen. „Ik
hoop dat je eetlust er niet onder geleden heeft, want vanavond
geef ik ee diner voor een klein select gezelschap. Behalve jou
verwacht ik de Staatsacademist Siao en de grote dichteres Yoe-
lan." „Ik dacht dat je maar een bescheiden amateur-dichter was,"
zegt Rechter Tie glimlachend. „Maar als zulke beroemde perso
nen jouw gast willen zijn