Plukkers
gebogen
hebben
bestaan
Meer 'Beaujolais'
verkocht dan
Beaujolais
Prestige
t
De Beaujolais is een
streek die zich uitstrekt
tussen de Franse ste
den Macon en Ville-
franche (even ten noor
den van Lyon) ten wes
ten van de grote ver
keersweg van Parijs
naar de zuidkust De
rode wijn die er wordt
geproduceerd wordt be
schouwd als behorende
tot de goede midden
klasse". Dit betekent
béter dan wijn uit bij
voorbeeld de Franse
„midi" maar minder
dan de „Bourgogne"
De druivenpluk in de
Beaujolais heeft, afhan
kelijk van de weersom
standigheden, plaats in
een periode die kan lo
pen van begin septem
ber tot midden oktober.
Het is geen enkel pro
bleem zich voor de
oogst „in dienst te la
ten nemen" omdat de
vraag naar extra-hulp
krachten steeds zeer
groot is, waarbij ook
buitenlanders van harte
welkom zijn door
dat de wijnhandelaren,
zowel in Frankrijk zelf
als in het buitenland de
Beaujolais vaak men
gen met goedkope
re soorten wijn is de to
tale hoeveelheid Beau
jolais die in de winkels
verkocht wordt aanzien
lijk groter dan de eigen
lijke produktie. Een
feit dat de goedmoedige
„vignerons" te allen
tijde bereid zijn van een
licht ironisch commen
taar te voorzien.
Van concurrentiestrijd was overi
gens allerminst sprake al was het
uit overwegingen van persoonlijk
prestige nooit gunstig een al te gro
te achterstand op het „peloton" in
te lopen. Wie het eerste klaar was
met zijn rij viel geen speciale ju
ten deel maar ging rustig ver
der de anderen te helpen met hun
rangen. Was zo het hele „parcours"
afgewerkt op het laatst zat je
altijd met zijn allen op een kluitje
resterende struiken af te
werken dan keerde de hele
Iroep terug naar het begin van de
akker en werden opnieuw de rijen
verdeeld. Een gigantische veldslag
met de kleine vruchten die telkens
nieuwe fronten werd uitgevoch
ten.
De zeer kameraadschappelijke
sfeer waarin dit gebeurde werd nog
de hand gewerkt doordat ieder
een ongeacht de arbeidsprestatie
- hetzelfde loon kreeg, ongeveer
dertien gulden per dag. Naar Ne
derlandse begrippen was dat natuur
lijk niet zo veel voor werk dat van
zonsopgang tot zonsondergang duur
de maar aan de andere kant had
je kost en inwoning geheel vrij. En
het moet gezegd dat in de „kost"
op zeer smakelijke en overvloedige
jze werd voorzien volgens het
licht feestelijke gebeuren dat de
,.vendange" toch altijd nog wel is.
Lange dagen waren het natuurlijk
wel. In de loop van de ochtend was
er een korte onderbreking, het zo
genaamde „goüter" waarbij wat
en worst werd gegeten in
het veld. Voor het middagmaal, dat
gewoonlijk op de boerderij plaats
had was anderhalf, uur uitgetrok-
Een enkele maal, als men ver
van huis was, werd er buiten ge
picknickt wat altijd bijzonder ge
zeglijk was.
Regelmatige lafenis tijdens het
Plukken werd trouwens verschaft
wanneer de wijnboer rond ging met
de „bonnot", de grote kruik waarin
de pure Beaujolais heerlijk koel
bleef. Deze voortdurende confron
tatie met je eindprodukt was bij
zonder stimulerend zoiets als
boterhammen eten tijdens de graan
oogst, maar aanzienlijk opbeuren
den Opmerkelijk was overigens dat
het plukken van deze constante toe
voer toch maar nauwelijks ernstige
v«rtraging scheen te ondervinden.
Op een heel andere manier zorgden
de zoete druiven zelf, waar je nooit
verzadigd van raakte, voor verfris-
LUng.
Conversatie
men die vrijwel onafgebroken op
en neer golfde boven de rijen.
Daarvóór had je het bepaald te
druk met je zelf. Vaak vonden diep
gaande discussies plaats over het
liefdeleven der vrouwelijke pluk
kers of werden vraagstukken van
algemeen levensbeschouwelijke aard
opgelost.
Deelname aan deze gesprekken
had het voordeel dat je werd afge
leid van de eigen fysieke moeilijk
heden en de tijd sneller voorbij
ging. De grootste aanslag op het
moreel werd gepleegd door pijn in
de rug de bij plukkers zo beruch
te „mal aux reins" als gevolg
van het voortdurend gebukt staan.
Hoe goed kon het dan zijn af en
toe de lendenen eens krachtig te
strekken en de ogen ter verkwikking
te laten dwalen over de omringen
de wereld.
Vriendelijke groene heuvels mar
keerden de beslotenheid van dit we
lige landschap waarvan achter
bolle glooiingen kerktorentjes par
mantig opstaken. Kleine dorpjes
werden plotseling aan het grijze
herfsttableau onttrokken wanneer
de zon er in flarden licht overheen
schoot. Sommige van deze schuch
tere hoekjes aarde hadden hun
naam verbonden aan wijnen die
wijd en zijd bekendheid hadden ge
kregen. Het was een oude, gerijpte
wereld, al eeuwen in de ban van
de cyclus der wijnbouw, die in zijn
De „druivenslag" in volle
gang.
schilderachtige hofsteden en kleine
kasteeltjes de liefde voor het de
tail manifesteerde.
Weer heel anders was het wan
neer je bijna midden in het dorp
aan het plukken was in de besloten
heid van een klein kerkje, waarvan
de galmende klokslagen het roerloos
verglijden van de herfstmiddag be
geleidden. Aan het eind van de ak
ker een scheve appelboom waarvan
de rode vruchten glinsterden tussen
de vele, vergeelde blaadjes. Paarse
dalia's stonden doodstil bijeenge
groept naast een verbrokkelde, ste
nen muur. Uit de dorpsstraat ste
gen af en toe geluiden op. Een la
gere school ging uit, kinderen ble
ven nog wat hangen op de speel
plaats, hun stemmen ijl door de
lucht weerklinkend. Dan was het of
het leven zich had teruggetrokken
tot de intimiteit van een strijkkwar
tet.
Afwisseling
Juist het feit dat zeer uitgestrek
te wijnvelden, zoals ze elders in
Frankrijk wel bestaan, in de Beau
jolais ontbraken, maakte dat je re
gelmatig van het ene terrein naar
het andere trok wat welkome af
wisseling bood. We plukten later
ook in bergachtig gebied, de zoge
naamde „Haut Beaujolaijs" (waar
overigens ook het dorpje Vaux ligt,
alias Clochemerle). Daar ben, je
soms na twee uur al uitgeplukt op
het éne veld en gaat het langs al
lerlei kronkelweggetjes, waarvan je
de mooiste vergezichten hebt, naar
het andere. Het was wonderlijk te
zien hoe de knoestige wijnstronken
het daar, hoog op de hellingen,
soms nog bolwerkten als op ver
vooruitgeschoven voorposten. Het
werk was hier meestal gemakkelij
ker omdat je op de hellingen min
der gebogen hoefde te staan.
De groep waarmee je plukte be
stond gewoonlijk uit een man of
vijftien. Een of twee „vignerons"
(die het werk tijdens de „vendan-
ge" vaak combineren) met hun fa
milieleden en enkele losse krach
ten. Een meestal krachtig gebouwde
figuur, de „Chariot" ging tijdens
de pluk rond met een grote bak
waarin je je volle emmer met drui
ven omkeerde. Deze bak werd dan
op zijn beurt weer geleegd in nog
grotere, houten bakken, die kris
kras door de wijngaard waren uit
gezet. Ze werden later verzameld
en dan met de tractor en aanhang
wagen naar de boerderij gesleept.
Een van de aardigste dingen van
de Beaujolais is dat de „vigne
rons" de wijn voor het grootste
deel nog zelf aan huis maken. De
druiven worden daar in hoge hou
ten gevaartes, de „cuves" gestort.
Niets beurt het moreel van
de vermoeide plukker zo goed
op als het glas koele wijn dat
regelmatig in het veld wordt
geserveerd.
Dan voelde je je veilig inge
kapseld in de sfeer van zo'n
oude Franse boerderij met zijn
grote binnenplaats vol gereed
schap, konijnehokken, takken
bossen. bloempotten en grap
pige laddertjes waar honden
met hun staart steeds tegen je
been kwamen slaan. Je wist je
dan deelgenoot aan de hartelijk
heid en gastvrijheid van dit
Franse platteland, die soms
zo ver verwijderd konden lijken
van de licht geïrriteerde Parij-
zenaar, die zovelen zich uit de
metro herinneren. En je be
sefte dat dit nog het beste was
van die hele druivenplukkerij:
tijdelijk vergroeid te zijn met
deze authentieke wereld in een
soort lome voldaanheid, slechts
te vergelijken met de behaag
lijkheid waarmee je 's avonds
in slaap tuimelde in de ouder
wetse kamer met de hoge hou
ten kast en het reeds lang ver
geelde bloemetjesbehang.
De Fransen zelf zaten 's ochtends al om kwart voor zeven met grote
glazen wijn aan het ontbijt, waar ze zwijgend hun broodsoep oplepel-
den. Dat was ons toch iets te gortig en we wachtten meestal tot het uur
JJ waarop de Nederlander zijn onverwoestbare kopje koffie krijgt alvorens
naj de doorspoeling met het rode nat te herstellen. In de ochtendscheme
ring keek je slaperig met weer een dag druivenplukken voor je
door het keukenraam of de Mont Blanc heel in de verte te zien was. Zo
n ja, dan ging het volgens de lokale weerkundigen met fatale onafwend
baarheid regenen. Het was een logica die je helaas niet kon omkeren.
de oogst ten gevolge hebben hoe
wel het wel vaak zo is dat een
goede kwaliteit een matige kwanti
teit kan goed maken. Geen wonder
dan ook dat de eerste nieuwe wijn,
de „paradis", met de aandacht van
een bijzonder ritueel wordt ge
proefd. Over het algemeen kan
echter toch wel gezegd worden dat
de „vigneron" een beter bestaan
heeft dan de gemiddelde Franse
boer.
Krekels
waarin de bewerking met suiker en
andere bestanddelen een aanvang
neemt. Als oude alchimisten waren
de „vignerons 's avonds en soms
ook nog wel een deel van de nacht,
bezig in hun geheimzinnige wijn-
schuren bij het licht van enkele
zwakke peertjes.
Je realiseerde je dan ook dat
hoezeer de wijn bij ons ook ver
bonden mag zijn met een sfeer van
luxe zij voor deze mensen een
harde realiteit vertegenwoordigt zo
als voor een andere boer zijn sui
kerbieten. Een bedrijf met uitzon
derlijke spanningen wat samenhangt
met het feit dat de inkomsten voor
een heel jaar in feite in niet veel
meer dan één week worden binnen
gehaald. Een enkele hagelbui in het
voorjaar kan een sterk \>erminder-
Het mooiste moment van Iedere
dag was ongetwijfeld de terugkeer
naar de boerenhoeve door de inval
lende schemer waarin het gesjirp
der krekels overheerste. Het slente
ren in de bemodderde laarzen over
een kleine weg, langs enkele koei
en die traag kauwden in de samen
trekkende nevel. De sterke wijn-
lucht die je ineens in je gezicht
kon slaan wanneer je de openstaan
de poort van een boerderij passeer
de waar al „geperst" werd. Blaf
fende honden zorgden om deze tijd
steeds voor uiterst melancholieke
effecten. In de vredigheid van de
avond beschouwde je je dan ondanks
alle vermoeienissen een benijdens
waardig mens. En tevreden schoof
je aan bij de grote lange tafel on
der het lamplicht waar gretig werd
toegeslagen.
Met de auto of soms te voet ging het dan de velden van
de Beaujolais in, waar de blauwe trossen in streng georden
de rotten te wachten stonden. Een ieder koos zijn rij. Het
eerste contact onder de bedauwde blaren vergde altijd enige
vermanning, vooral als je bij toeval meteen in enkele verrot
te trossen greep. Maar dan geleidelijk, terwijl de zon zich
boorde door het blauwachtige waas van de Saöne-vallei, kwam
de machine op gang en groeide je naar dat sublieme mo
ment toe dat je alleen nog maar een groot, gedachtenloos
plukbeest was, heel dicht bij de natuur. Echt plukken was
het overigens niet want je sneed de trossen af met een klein,
gekromd mesje,
waarmee je je in
het begin voortdu
rend in de vingers
jaapte omdat het
uitzicht onder het
doorwrochte bla
derdak der struiken beperkt
was.
De vele littekens die dit oplever
de zouden de herinnering aan de
„vendange" nog lang levend hou
den. Je handen waren trouwens
toch al snel onherkenbaar door de
voortdurende vuilafzetting waarte
gen geen zeep was opgewassen.
Een van de grote charmes van de
druivenpluk was echter juist dat je
aldoor heerlijk smerig kon rondlo
pen in de oudste plunje zonder
enig schuldgevoel een voordeel
evenwel dat misschien niet ieder in
gelijke mate zal aanspreken.
Hoewel je na enkele dagen een
zekere vertrouwdheid met het werk
ontwikkelde bleef het ontegenzeg
lijk een zwaar karwei voor wie zich
niet regelmatig met de landbouw
ophield. De echte routiniers, zoals
de „vignerons" (de wijnboeren)
zelf, kon je maar zelden bijhou
den. Een enkele maal probeerde je
m vertwijfelde eerzucht wel eens
gelijk te blijven met deze groot
meesters. Na een dergelijke uitput
tende inspanning moesten de presta
ties de rest van de dag dan ech
ter wel een zeer bescheiden karak
ter dragen.
De Chariot
stort zijn druiven
in een van de grote
houten bakken
waarin ze later
naar de boerderij
worden afgevoerd