ees van Dongen
zette de belle époque'
Maurice del
staat voor
Monte
niets
ZATERDAG 4 NOVBMBBft i®3»
Die onbekende doeken waren te
voren wèl beloofd. Er zijn dan ook
heel wat lege plekken aan de wan
den, waar eigenlijk die schilderijen
„uit particulier bezit" hadden moe
ten hangen. Dat ze afwezig zijn,
vindt zijn oorzaak in een nogal
triest meningsverschil over verze-
kerinsgelden dat tussen de mu
seumdirectie en de echtgenote van
de meester moet zijn gerezen. Me
vrouw Van Dongen, die zo'n veer
tig jaar jonger is dan haar man en
zijn „belangen" sedert geruime tijd
behartigt, had tevoren geëist dat de
doeken uit hun eigen bezit, zesen
dertig in getal, zouden worden ver
zekerd tegen 'n overeenkomstig be
drag, als waarvoor - twee jaar eer
der - de Vermeer-collectie werd ge-
geassureerd en die astronomische
kosten hebben de organisatoren,
schijnt 't, niet willen of kunnen dra
gen. Met het droeve gevolg dat die
zesendertig Van Dongens Parijs
nu dus door de neus worden ge
boord, Men mag hopen, dat de di
rectie van Boymans tenminste tij
dig een (ouden) brug naar Monte
Carlo zal weten te slaan, opdat de
meester zijn geboortestad de vreug
de van die kennismaking met die
schilderijen niet zal onthouden.
Interessant
Doch ook in zijn onvolledigheid,
blijft de collectie, die in Parijs toch
nog altijd honderdenachtentwin
tig nummers omvat, natuurlijk
ruimschoots het bezoek en de be
zichtiging waard. De verzameling
begint met zijn zelfportret in schip
perstrui dat uit 1895 dateert, om
verder - in grote lijnen - de chrono
logie te volgen tot het jaar 1958 met
het olieverfschilderij van mevrouw
Melinda Weill-Goudchaus, een der
tientallen gefortuneerde dames
die voor Van Dongen model hebben
gestaan.
Sedertdien heeft de schilder, zo
als hij nuj twee jaar geleden ver
telde, weinig meer gewerkt en het
blijft, nogmaals, bijzonder jammer
dat die laatste schakel van zijn
ontwikkeling op deze tentoonstel
ling mankeert. Ofschoon; ander
zijds, de laatste schakel vermoede
lijk ook weer niet zoveel princi
pieel nieuwe gezichtspunten had ge
opend, want de dominerende in
druk die men van de expositie
mee naar huis neemt, is wel de
eenheid van visie waardoor, zon
der uitzondering alle doeken wor
den beheerst. De uitdagende ex
pressionistische kleuren van rood,
geel, groen en blauw, waar
in hij zowel de Hollandse land
schappen en de schaatsenrijders
(uit 1941) als zijn clowns, ama
zones en circusartiesten onder
werp, dat hij met een Toulouse-
Lautrec gemeen had en zijn
talloze markiezinnen, gravinnen en
andere levensgezellinnen van de
rijkdom dompelde.
Er is intussen een tijd geweest,
die nog niet zo heel ver achter
ons ligt, dat het in de schilder
kunst bon ton en mode was Kees
van Dongen met die rijkdom te
&<3?gc£<^<3§cS<iO!§^
Schilderijen-
tentoonstelling
in Parijs
December a.s.
in museum
Boymans,
Rotterdam
vereenzelvigen, en hem als de
zeker niet van talent gespeende,
doch niettemin artistiek-gecom-
promitteerde mondaine mode
portrettist van het tout-Paris van
de belle époque te beschouwen en
vooral te doodverven. Er is sedert
dien al weer heel wat water door
de Seine gestroomd, terwijl de we
reld ook al heel wat richtingen,
scholen en genieën heeft versle
ten. Doch van Dongen is onderwijl
van Dongen gebleven. Hij heeft
de generaliserende kijk op zijn
kunst (of die insinuaties) ver ach
ter zich gelaten.
Die vrijwel exclusieve belangstel
ling voor de rijkdom en de roem
helaas ontbreken ook de beide
weelderige portretten van Paul
Painlevé en van Willem Mengel
berg uit de jaren '30 '38
kon van zijn kant natuurlijk niet
worden ontkend, maar de vraag is
uiteraard of de schilder zich uit
respect of eerbied aan die model
len onderworpen had om hen, zo
te zeggen, naar de mond te schil
deren. En op die vraag geeft de
ze expositie, met de tijdsafstand
van zo'n kleine kwarteeuw, een ant
woord dat er wel allerminst om
liegt.
Meedogenloos
Van Dongen liet zich deor de
aristocratie - van - de - bloede (of
den gelde) zwaar betalen, zonder
dat zijn modellen echter altijd door
schenen te hebben dat ze voer hen
dat Maurice meer aanleg had voor
imiteren en daarmee won hij meni
ge eerste prijs. Weer even later
kwam hij in het bezit van een
sprekende pop en Maurice zou Mau
rice niet zijn, als hij niet binnen
enkele weken een uitstekend buik
spreker bleek. Hij was en bleef ech
ter amateur. Tot dat „Bij buren
keek ik een keer naar de televisie.
Er werd een circusprogramma uit
gezonden, waarin een acrobaat-
slangemens voorkwam. Ineens zei
ik: „Dat wil ik worden". Ze lach
ten mij allemaal uit. Wie begin
daar nou mee als hij 25 jaar is?
Welnee man, daar moet je heel
jong mee starten. Nu ben je al
veel te stijf. Iedereen zei dat te
gen mij, maar ik wilde bewijzen
dat je nooit te oud bent om wat
te leren". Maurice del Monte ging
naar de Amsterdammer Piet Bos
wijk, die een school exploiteerde
voor amateur-acrobaten. Hij wilde
Maurice del Monte wel onder zijn
hoede nemen, maar stelde daarbij
als eis dat de Haarlemmermeerder
eerst drie maanden thuis zelf zou
oefenen. „Na drie weken stond ik
al voor Piet en hij keek zyn ogen
uit".
Het gevolg was dat Maurice in
1956 Nederlands-kampioen amateur-
acrobatiek werd. Hjj werkte feil
loos en gaf aan zijn „nummers"
zelfs een komisch tintje. Vanaf dat
moment was zjjn kostje gekocht.
Hij bleef evenwel amateur, totdat
hij in 1957 via de theaterbureaus
„het vak inging".
Zijn eerste grote akt was met de
ton, waarmee hij in het land gro
te bekendheid kreeg. „Ik kwam er
per ongeluk aan. Bij Polygoon stond
een leeg vat en ik zat op de rand.
Iemand gaf mij een zetje en daar
ging ik met mijn billen het vat
in. Ik maakte er wat lolligs van
en mijn collega's zeiden: „Dat moet
je op het toneel doen". Nou dat
deed ik en het was een groot suc
ces. Sindsdien ben ik beroeps
Hij staat bij de theaterbureaus ge
noteerd als komisch slangemens.
Maar daarnaast treedt hij veel op
als buikspreker, goochelaar, imita
tor, koorddanser, sneltekenaar
en kunstwielrijder. Met dat laatste
heeft hij de afgelopen vier jaren
tweemaal een stuntje uitgehaald.
Stunts
De eerste keer was het een wed
denschap met een bevriend jour
nalist. Maurice stapte in Amster
dam op z'n éénwieler en arriveer
de twee dagen later in Rolde
(Drente) waar hij op grootse wijze
werd ontvangen in het gemeente
huis. De tweede stunt was op de
dag van zijn huwelijk. Hij ging
naar het huis van zijn bruid op de
éénwieler. Gekleed in jacquet en
met het bruidsboeket in de arm.
„Ik houd van stuntjes" zegt Mau-
Per ongeluk kwam Maurice
eens in een ton terecht, nu is
het een komisch succesnummer.
L.D.EXTRA
De hoogbejaarde, maar nog steeds vitale Parijse
schilder Kees van Dongen, Rotterdammer van ge
boorte.
rice, „en ik ga heus nog wel eens
wat doen, maar voorlopig heb ik
er geen tijd voor
Echtgenote Lidy Kuier, („je weet
wel: de K van koe en de rest wat
eronder hangt"), valt met haar
Maurice van de éne verrassing in
de andere. Soms gaat ze mee met
hem, als hij moet optreden. Zij
staat dan als zijn assistente op de
planken. Lidy is zijn steun en toe
verlaat. Zij bekijkt zijn werk kri
tisch en zij zorgt ervoor dat hq
dagelijks traint. Zij was het ook
die Maurice ertoe bracht contact
op te nemen met de TROS.
„Tussen de bedrijven door verzin
ik wel eens showtjes en schrijf
teksten en zo. Niet in de eerste
plaats voor mijzelf. Op een
gegeven moment had ik wat leuke
ideetjes voor t.v.-programma's. Ik
zette ze op papier en liet ze aan
Lidy en wat kennissen zien. Mijn
vrouw zei toen op een gegeven
moment: „Ga eens met de TROS
praten, misschien zien die er wel
wat in". Hoogstpersoonlijk stopte ik
de tekeningetjes in de bus bij me
neer Landré en binnen een paar
weken was het in kannen en krui
ken".
Maurice del Monte is van vele
markten thuis. Hij barst zogezegd
van de ideeën. Hü heeft mappen
vol teksten gereed liggen voor te
levisieshows en zelfs eenakters w.o.
thrillers.
Terwijl Lidy in de keuken bezig
is om de koffie klaar te maken,
komt Beer, de zwarte bastaard
hond („Ik weet heus niet wat voor
merk het is'') binnen en grijpt het
Maurice del Monte zo hef.
hij echt met zijn lieftallig
vrouw en assistente Lidy.
s
eerst naar onze schoenen. „Dat ieg
een rare gewoonte van hem, mat
hij bijt niet hóór", zegt Maurict
Beer blijkt overigens nog meer tige
kunnen dan in schoenen te happei 0]
Tot groot plezier van Maurice zeya]
en zijn gasten vertoont de vieftfr
voetige huisgenoot van de Del Mol s(
tes, allerlei dwaze kunsten. ne
Zesendertig jaar is Maurice, maf
hij is nog net zo lenig als bot*
hij pas begon. De grootste theateit/,
bureaus in ons land, zoals Edo
de Valk in Hilversum die groS u
shows in het gehele land orgao* r
seert, nemen Maurice del Monifil:
in hun programma's op. len
w
One-man-show tra
i T
Maurice de Monte heeft nog Zj
grote wens: „Ik kan met mijn nuix
mers goochelen, buikspreke'ge
acrobatiek, koorddansen, snelt)
kenen, imiteren wel vijf ur^
vullen. Ik vertel dan nog een pa^ej
moppen en doe aan pantominretl
Daarom zou ik graag een one-ma^,
show op variété-gebied willen bres D)
gen. Maar de voorbereidingen daa^
voor kosten een hoop geld. Mi(
schien dat ik het toch nog vil m
eens doe jeri
„O ja," zegt Maurice, als vf
hem weer verlaten, „weet je dat Viy
ook buikspreker imiteer en dat
mijn pop Charley laat jodelend
HENK KAMI! Zl
Een van de beroemdste schilderijen van Kees van
Dongen is het portret van de comtesse De Noailles.
A L heeft Kees van Dongen zich op zijn eenennegentigste
jaar nu al een tijdje in Monte Carlo teruggetrokken
•*- -*• om zich, in die vrijwillige retraite, van het actieve en
vooral mondaine leven af te keren, Parijs is de „oude
Fauve" toch nog altijd niet vergeten. Het „Musée de l'art
moderne" heeft momenteel een nieuwe grote Van Dongen-
expositie georganiseerd, die begin december naar het Boy
mans-museum in Rotterdam zal worden overgebracht. Een
compleet overzicht van het uitgebreide oeuvre van de meester
dat ruim een halve eeuw bestrijkt, biedt de collectie helaas
niet, en er zijn weinig doeken die men al niet eens eerder heeft
gezien.
goede geld door de meester óók
nog eens in hun protserige rijkdom
en menselijke armoe overdadig te
kjjk werden gezet. De vette handjes
van de Aga Khan spreken in dat
opzicht dezelfde duidelijke taal als
de witte handschoenen, de zwar
te wandelstok en de hoge hoed
van mr. Berry Wall die poseert
op de paardenrennen, of de juwelen
en de diamanten van de gemani
cuurde wat klauwerige vingers en
rond de tanige halzen van madame
Jasmy-Alvin of de comtesse De
Noailles.
Het is ongeveer tien jaar ge
leden dat „het manusje van
alles" in dienst van Polygoon,
het artiestenvak inging. Hij werd
geen tieneridool, om de doodeen
voudige reden dat hij helemaal niet
kon zingen. Maar dat is ook wel
het enige dat hij niet in zijn mars
heeft. Men noemde hem niet voor
niets „het wonder van de dijk".
Dat was dan in de tijd dat hij
in het ouderlijk huis aan de Lei-
muiderdijk in Haarlemmermeer
woonde. Sinds zijn huwelijk in no
vember 1964 woont hij in Zwanen
burg, dat echter ook in Haarlem
mermeer ligt. Hij is in deze ge
meente dan ook bekend als „de
bonte hond". Geen gouden platen
voor Maurice del Monte („Het is
geen artiestennaam; ik heet echt
zo"), maar avond aan avond staat
hij op de planken en oogst het ene
succes na het andere.
Maurice del Monte is een man
om de tel bij kwijt te raken. Hij
is pas laat in het artiestenvak te
recht gekomen. Na de schoolbanken
ging hij bij Fokker werken, waar
hij een opleiding kreeg als foto
graaf-lithograaf. Daarna een baan
bij Polygoon. Toen hij" 25 jaar was,
kreeg hij het pas goed op zijn
heupen. Hij ging aan 't goochelen
en deed mee aan wedstrijden voor
amateurs. Het bleek echter spoedig
En die visie op zjjn modellen
is soms zelfs zo meedogenloos en
wreed, dat men van de weeromstuit
diedames en heren bijna tegen
hun portrettist in bescherming zou
willen nemen. Het woord „ironie"
dat men in deze relatie vroeger
meestal placht te gebruiken schiet,
op deze afstand, al een heel eind
tekort, men zou beter van „cynis
me" kunnen spreken. Een cynisme
waaruit Keesie zoals hij zijn
jeugdwerken soms signeerde
zelf een exorbitante vreugde put
te, want het karakter van zijn kunst
blijft altijd gekenmerkt door een
bruisende en bijna provocerende le
venslust.
Ook met deze Parijse expositie
is het laatste woord over Kees
van Dongen, die men van zeke
re kant al definitief „geklas
seerd" meende te hébben als de
voorbije uitbeelder van een
voorbije en overwonnen tijd,
stellig dus nog niet gesproken.
En zoals de naam van Velasquez
verbonden blijft aan de degene
ratie van de Spaanse hofkrin
gen van Philips IV, die hij ge
lijktijdig vereeuwigde èn discre
diteerde, zou Kees van Dongen
nog wel eens de geschiedenis in
kunnen gaan als het schilder
kunstige genie, dat de Parijse
.Belle époque" voor het nage
slacht voor altijd in het hemd
te kijk heeft gezet.
...a.*.