tAI
9KUAN
jAI
iftnAli
LEIDSCB DAGBLAD
PAGINA 33
ONS
DAGELIJKS
VERVOLGVERHAAL
Oorspronkelijke roman door
William 1. Lederer en
Eugene Burdlck
McCauley keek naar Coldstream
tn haalde zijn schouders op; hij stel
le een vraag. Coldstream knikte,
Het moest de man zyn die Xinh be
schreven had. McCauley voelde zich
dromerig, het weldadige gevoel dat
i de strijd vooraf gaat, de wanho
pige poging van de geest zich te
wy deren en te vergeten waar men is.
Toen boog hy weloverwogen de pink
t zyn linkerhand met zyn rechter
ir achter tot de pyn hevig werd,
HU werd toen weer helder van geest.
Hy keek vol aandacht toe.
De monnik hief zyn hoofd op en
keek de kapitein aan. Hy glimlachte
wiegde zachtjes voor- en achter
uit.
„Men moet altyd voorbereid zyn,"
:i hy. „De eerste van Boeddha's
Vier Grote Waarheden is: „Het be
staan betekent ïyden" en de eerste
i zyn Vyf Zedelyke Voorschriften
is „Laat niéhiand enig levend wezen
doden." Is dat niet zo?"
,,Zo is het," zei de kapitein, maai
zyn ogen gleden over de tempel er
keken naar het fort. zyn hele hou
ding was in tegenspraak met wat de
monnik gezegd had. Ongeduldig be
gon hy te tellen: „Een twee
drie vier vyf"
Met een vlugge beweging sprong
de kapitein achter de monnik
bracht zyn wapen met een wilde
zwaai omlaag. De kolf van het ge
weer maakte een dof geluid tegen
het hoofd van de monnik, als een
botte byi die in hout dringt.
De monnik zakte voorover, zyn ar-
nen uitgespreid, zyn gezicht rustte
op de stenen trap.
„De kapitein had de bedoeling hem
te doden," fluisterde Lin. „We zullen
het plan uitvoeren"
Lin keerde zich naar de dichtstby-
zijnde bediende en knikte. De oude
i ging kalm de trap $f en liep
buiten in het sombere licht van
de tempel. Een van de soldaten zag
hem, siste de anderen een waarschu
wing toe en twintig geweren veran
derden van richting en wezen naar
de schemerachtige gestalte. Toen ze
de koninkiyke livrei zagen, week de
spanning.
De bediende zei: „Kapitein, lk ben
biy dat u hier bent. De Amerikanen
zijn hier al uren geleden gekomen.
Ze houden de prins gevangen."
De kapitein kwam langzaam op de
bediende toe: zyn pistool wees naar
beneden, maar hy hield zijn vinger
m de trekker.
„Bent u de dienaar van Zyne
Hoogheid?" vroeg hy.
„Ja, mynheer, al eenendertig jaar.
Ik ben Toen Aung."
„Ik heb van generaal Hajn bevel
gekregen dat de bedienden my hun
medewerking moeten verlenen," zei
de kapitein.
Toen boog.
„U moet u haasten, kapitein," zei
Toen. „De Amerikanen hebben prins
Lin er toe overgehaald het fort te
verlaten. Ze hebben gezegd dat het
r bedoeling is hem te doden. Hy ge
looft dat er een staatsgreep in Haid-
ho zal plaatshebben. Hy wil daar
heen."
„Zyn ze nog in het fort?"
„Ja, ze maken zich klaar om door
:n van de achteruitgangen te ver
trekken."
„Weet jy waar dat is?"
„Ja, mynheer, maar we zullen
moeten opschieten. Het fort is een
doolhof."
„Goed. ga maar voor," zei de ka
pitein. Hy vertrouwde Toen niet en
hy voelde er weinig voor geen dek
king in de rug te hebben. Hy wilde
bovendien Hajn graag een boodschap
sturen via de draagbare radio, maai
er was geen tyd voor.
„De radiotelegrafist en de verple
ger biyven hier achter," zei de ka
pitein. „Als iemand zich in de rich
ting van de helikopter beweegt,
schiet hem dan neer."
Ze gingen haastig het fort in, ach
ter de oude bediende aan.
Coldstream, McCauley, de prins en
hun klein gezelschap liepen kalm
naar de achterkant van het fort,
waar zich een commandotoren be
vond van waaruit men de gangen
beneden kon overzien.
Ze hadden er maar een minuut
voor nodig. Het peloton zou meer
dan drie minuten nodig hebben om
op de binnenplaats vlak onder de to
ren te komen.
„De ouden waren knap." zei Lin,
terwyl hy op de open plek neerkeek,
„knap in het uitdenken van manie
ren om te doden."
Ze hoorden de patrouille door de
doolhof trekken. Toen droeg een klei
ne zaklantaarn, die een zwak oranje
licht verspreidde. Het peloton ging
trap af en een lange gang in.
.Vannacht zullen we misschien
moeten doden om in leven te bly-
ïn," zei Coldstream kalm.
Lin schrok op. Hy keek Coldstream
vervolgens McCauley aan. Toen
bracht hy zyn hand naar achteren en
van een van de bedienden een
Schmeisser machinepistool aan.
„Hoe werkt dit?" vroeg hy aan
Coldstream.
Coldstream liet hem de veiligheids
pal, de trekker en het vizier zien en
hem hoe het wapen opnieuw
geladen werd. Hy legde twee volle
magazynen op de rand van de muur
voor Lin.
„Als het noodzakelyk blykt i
vuren, zal ik dat het eerst doen," zei
Lin. Hy herhaalde: „Ik zal het eerst
vuren." Hy hield het wapen onhan
dig tegen zy'n py; hy was niet op
zyn gemak.
De geluiden kwamen naderbij
met een gestamp van laarzen op
stenen en duidelyk afgetekend tegen
het licht van Toens lantaarn, kwam
het peloton het doodlopende pleintje
op.
„Wacht evei
zaam lopen,"
hielden halt.
Coldstream ontstak een lichtkogel
en toen hy nog maar even flikkerde,
liet hy hem achter het peloton val
len, zodat hun de terugtocht werd
afgesneden. Onmiddellyk
pleintje helder verlicht door de har
de glans van het brandende fosfor.
Het peloton draaide zich
kant waar het licht vandaan kwam.
Coldstream zag Toen bukken
verdwynen.
De kapitein draaide in het rond
n de plek waar ze ingesloten i
overzien Hy kon maar weinig
zien want het licht was te fel, te
dichtby en te verblindend.
Toen!" schreeuwde hy.
Toen is weg," zei Lin met duide-
ïyke heldere stem. „Ik ben prins Lin
en ik beveel u uw wapens
leggen. Onmiddellyk".
(Wordt vervolgd)
SENORITAS SPECIAL ZUCt
PANDA EN DE W AR APUR1-D1 AMANT
5994. Henkie en Aal de Glibber stonden geschrokken naar
de naderende -politieman te kijken.
„We hebben niets gedaan!" riep de grootste dief huilerig. „Heus
niet! We zijn nette lui, niet Aal?"
„Keurig netjes, meneer de inspecteur!" beaamde de ander. „We
laten nooit vuilnis achter op straat en xoe scholen niet samen en
we demonstreren niet
„lk weet het!" antwoordde de agent. „U gooide daarnet keurig
nets in een vuilnisbak maar ik ben bang dat u een vergissing
maakte. Het ivas namelijk een diamant. Alstublieft!"
Zo sprekend overhandigde hij de Warapuri-edelsteen aan Aal.
„O nee!" riep deze verbijsterd uit. „Eh.ik bedoelDank
uEh
Op dat moment kwamen Pat O'Nozzle en Panda de straathoek
omgerend, en de meester speur der uitte een zegevierende kreet
toen hij hen bij een politie-agent zag staan.
.jBegorrah!" riep hij. „We hebben ze te pakkensf Ze zijn al
ingerekend!"
is. Dus die bloedsporen op de ring waren inderdaad niet
zc onschuldig! De Rechter beveelt de voorman het raam te ope
nen en buigt zich dan met Tsjiao Tai over de dode. Kennelijk is
zijn schedel ingeslagen, zijn grijze hoofdhaar zit vol met aange
koekt bloed. De man moet een jaar of vijftig oud zijn, schat de
Rechter. Hij heeft een rond, regelmatig gezicht met een dunne
grijze snor en kinbaard. Zijn gezicht heeft iets waardigs, dat ge
heel in strijd is met zijn armoedige kleren. Rechter Tie probeert
zijn arm op te lichten, maar die blijkt al geheel verstijfd.
„De dood moet gisteravond laat zijn ingetreden"mompelt hij.
„Het lichaam moet maar naar buiten worden gebracht, dan kun
nen we meer zien".
126. Rechter Tie en Tsjiao Tai stijgen af en lopen naar de
hut van ruwe planken. Voor de hut staan een primitief hakblok,
gemaakt van een oude boomstronk, en daarnaast ligt een hoop
stro.
Rechter Tie herinnert zich weer dat hij een paar strohalmen
zag in de vacht van de gibbon. Dat maakt het des te waarschijn
lijker dat de ring hier door het diertje gevonden is. Rechter Tie
trekt de deur open en schrikt. Op de vloer voor de bamboe slaap
bank ligt de roerloze gestalte van een man, gekleed in een versleten
jak en opgelapte broek. Eén blik is genoeg om te zien dat hij dood
940„Dikwijls vind je meer door goed te kijken dan door
goed te zoeken", zei Bram wijsgerig. Hij liep naar het raam, waar
tnkele kamerplanten in de zon stonden. „Kijkde bladeren
van alle planten zijn naar het licht gekeerd, zoals iedere plant
doet. Maar er is één plant, die zich van het licht afwendde.
en dat kan alleen maar betekenen, dat die plant kortgeleden ge
draaid is. Hij had nog geen tijd zieh opnieuw naar het licht te
keren. En dus
Hij boog zich over de plant. De aarde kwam in beweging en
daar kwam het kleine vissertje met een beteuterd gezicht tevoor
schijn.
„Je hebt me dus toch gevonden", zei hij met een dun stem
metje. „Ik had eraan moeten denken, van die bladeren, bedoel
ik wil je me alsjeblieft niet verraden?"
Bram keek bedenkelijk
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
Positie» Nederlandse
schepen
s 27 te Sabang
Aegir 28 v Delfzijl te Leer
Aegis 28 v Houston te N. Orleans
r Sunderland n Wal-
L' 27 v Preston n Swansea
de Casquets
AI nat? f2 Vh an
Ammon 27 op 1
a Llttlehampton
§72Q gsm'Z9W Ouessant
- S, 27 te Ceuta
28 v Singapore te Hongkong
27 1200 m NO Mauritius
29 te Chalkls verw
Breehees 2lTte Londonderry verw
v Londonderry n?
Eddystone 28 te Ipswich
Emmy S p 27 Kaap
Rhodos n Beyrouth
Hoendiep 28 te Gent
Hoogkerk 27 op 6
- m NW Kaap
iwch Purpose 28 te^.pswch
t 27 v Casablanca n Rouean
2? nog^ rede* Calcutta*
Lingeborg 26
Lubox 28 v Kcnitre te Napel
Luise EmiMe 28 te Delfzijl v
Lu^iay27^vVLondT/.°t^0^'ect
Maasborg*27 te Zaandam
Maasdam 27 400 m ONO
are Liberum 28 v Felixstowe n
Salonikl
Casablanca
Moerdyk 27 v
3 Lista n Delfzijl
ii Sprinter 27 dw Llssi
nbt 2_6^v Skoghall n
i 28 v Amst te Rotterdam
v Callao te Pisco
s Margriet (I.V.) p 27 F
i 27 1100 m W Adelaide
i Kaapstad n
Senegalkust 27 v Loanda n Lobito
Benghazi n Tripoll
Sloterkerk 28 te Nagoya verw
|paarneborg 29 ta
Spes p 28 Holtenau
Kempen 27^tc Saloniki_^
n p 27 Kaap Agul-
Syïvia 26 v Dover n Foway
Tjibantjet 27 750 m O Seychellen
T|inegara 28 te Devonport
Tjipondok 27 550 m ZZW Hongkong
Tjitjaiengka 27 te
Trim 28 v Delfzijl
Trio 27 Par te j
ïugro 27^tê Scharendijke
Twee Gegoeder» 27 te Leixoes
Tycha 27 v Londen n Oporto
Ubbergen^29 te ^e^,as^ ve™
'."„Taf'oJ
Zwyndrecht 27 345
Tankvaart
7 Guadeloupe n Curacao
Craniae27 v^Lwer^ool^n^Curacao
Dophne 27 op 180 m O Ceylon
Katelysio p 27 Wight n SteMow
p 27 Oland n Ornskoldsv^ik
Koratia 27 op'Vlo m ZO Saigon^
"*7 ?70W°IWNw'lM d ^0,t
"alalia 27 620 m ZO New-
Naess Tlger 27 400 n
Zeesleepvaart