Is er werkelijk veel nieuws
in de Rooms-Katholieke Kerk?
Opheffing celibaat gebruik volksfaal en
grotere invloed van de bisschoppen
EEUWEN GELEDEN AL AAN DE ORDE
C. iMMi
De R.K.
Kerk is
uiterlijk
veranderd
...ook
innerlijk
Versterkt
Diplomaat
assief blok
Siïlibaat
Brief
Beducht
Landstaal
Bisschoppen
Weekeindbijlage Leidsch Dagblad
IÜBH
Zaterdag 2 september 1967
werpen te onderhandelen, die be
trekking hebben op de uitvoering
der conciliedecreten. Dit is dus in
praktijk de collegialiteit der bis
schoppen, wier synode voortaan de
paus terzijde staat by het bestuur
der kerk. Ook dat is niet zo nieuw
als het wel lykt. In de vroegste
tyden waren alle bisschoppen in
hoge mate zelfstandig en ze zijn
dit eeuwen lang gebleven. Het is
alweer het concilie van Trente en
vooral het eerste Vaticaance conci
lie (1870) die de bisschoppen tot
werktuigen der Romeinse cuiie
hebben verlaagd.
Toen omstreeks 1540 Karei V
aandrong op het bijeenroepen van
een concilie, voelde de toenmalige
paus Paulus III, Famese, daar heel
weinig voor. Hy was beducht, dat
het concilie zijn macht sterk zou
besnoeien. Inderdaad had het con
cilie van Konstanz in 1414 bepaald,
dat het concilie der bisschoppon
meer macht en zeggenschap had
dan de bisschop van Rome. En het
volgende concilie, dat van Bazel in
1431, ging dwars tegen de paus in
en wilde het bestuur der kerk ge
heel en al in handen van de bis
schoppen geven. Dit ging niet door,
omdat de vorsten van Europa be
grepen, dat een veelhoofdig bestuur
der kerk op den duur ook de macht
van het koningschap twijfelachtig
zou doen worden.
De vrees van Paulus III bloek
overbodig: het concilie van Trente
heeft juist de macht van de pau
sen tot het uiterste versterkt. De
tijd was rijp voor absolute vorsten
en tyrannen. En de pausen zyn de
eerste absolute heersers geweest;
wat het geestelijke betreft over
gans de r.-katholieke christenheid;
wat het tijdelijke betreft over hun
eigen land, de Kerkelijke Staat.
Maar met in de achtergrond wel
degelijk de gedachte, dat koningen
en keizers hun dienaren waren. De
paus was enerzijds de plaatsver
vanger van Christus, dus van God,
op aarde en anderzijds de heerser
aan wie Constantyn de Grote de
stad Rome en nog zo het een en
ander zou hebben geschonken. Dat
die .schenking" berust op een va-s
document werd in de vijftiende
eeuw ontdekt, maar de paus bleef
daarom niet minder een wereldlijk
vorst.
Nog tijdens het concilie van
Trente ging Paulus IV, Caraffa,
zo ver, dat hy verklaarde, dat „de
rang van een paus zo hoog ls, dat
hy keizers en koning onder zyn
voet kan verbryzelen, terwijl het
gezag der vorsten ophoudt te be
staan, waar zy de paus niet aan
hun zyde hebben". Dat was in 1556.
Maar tydens het gehele concilie,
tot het einde in 1563 toe, waren er
bisschoppen, die de paus wilden be
schouwen als huns geiyke en die
algehele zelfstandigheid der bis
schoppen voorstonden. Het klinkt,
gezien wat volgde by na ongeloof-
hjk, maar de bisschoppen die er
zulke radicale ideeën op na hiel
den. waren de Spanjaarden.
Pius IV, die het concilie, handig
diplomaat en jurist als hy was,
naar zyn hand zette en vrijwel al
le besluiten van dat grote concilie
heeft geredigeerd, wist aan die
starre houding der Spaanse
bisschoppen een einde te maken en
hij bediende zich daartoe van an
dere Spaanse instellingent de in
quisitie en de Orde der Jezuïten,
welke laatste het meest heeft bU-
gedragen tot de steeds toenemen
de oppermacht der pausen in de
kerk. Het tweede Vaticaans cou-
cilie is vooral een poging geweest
om bepaalde feuten van Trente to
herstellen.
De Hartebrugkerk, goeddeels in klassieke stijl, op de hoek van
de Haarlemmerstraat en de Mare in Leiden. Het opschrift luidt:
„Dit is het huis des Heren en de poort van de hemel".
De ultra-moderne toren van de pyramidevormige Moeder Gods-
kerk in Voorschoten. Deze kerk is nog niet geheel afgebouwd. Het
obligate kruis is vervangen door een serie rode kruisen.
s
't tqtj E zijn geneigd te den-
l' ff ken, dat er de laatste
j.
jaren in de Rooms-
iatholieke Kerk allerlei vol-
jmen nieuwe zaken aan de
•de zijn: opheffing van het
ïlibaat der geestelijken, ge-
t ruik van de volkstaal bij de
srkdiensten, de neiging om
in de bisschoppen meer in-
loed te geven op het bestuur
rl »r kerk, enz. Toch is dat niet
rg ïlemaal waar. Dezelfde za-
»n zijn ook in vroeger eeu-
en wel degelijk besproken
alles wat ons nu zo nieuw
>eschijnt, alles waar godge-
erden en vaak ook leken zo
'uk over schrijven en rede-
risten, zou een eeuw of vijf
leden heel vanzelfsprekend
n gevonden.
)e verbystering over ln som-
je gevallen het onbegrip voor
vernieuwing vindt zyn oorzaak
het feit, dat wy de R.K. Kerk
ert onze kinderjaren hebben ge
ld als een massief blok, waarin
rit iets veranderde omdat alles
maakt was. En dat was het ook
men aan de laatste grote ke.-k-
icilies, die vooraf zyn gegaan
i dat, waarvan wy getuigen zyn
'eest (dus aan het eerste tTar.i-
.1 nse concilie van 1870/71 en aan
concilie van Trente in 1542/
I) de uitzonderlyke betekenis
lent, die de oudere school van
en geleerden er aan placht te ge-
m-
*ez teel wat zaken, die tydens en
ce~ het laatste concilie de geesten
ben beziggehouden, komen neer
een herwaardering van die twee
ax" rafgaande concilies. De nieuwe
ie, ooi van godgeleerden vooral ln
n' pkryk, Nederland en België,
ir ook in Duitsland, durft de
1(*: praken van die twee conchies
:en er <je ]oep te nemen, ze te toet-
511 aan de Heilige Schrift en er de
en èkkeiykheid van te benadruk-
3.
>n-
5.6:
pmen wy eens het yraagstuk
het priestercelibaat. Paulus
«ft alleen maar, dat de onge
ile staat beter is dan de ge-
de, maar dat het huwelyk toch
ieslyk is boven een onregeima-
geslachtsleven. Dat geldt dan
leken. Wat de geesteiykhcid
feft schryft hy in 1 Timotlieus
rieerzen 2 tot 3: „Een opzieaer-
5ec-i» bisschop") dan moet onbe-
ne~ siyk zyn, eener vrouwe man,
2 ker, matig, eerbaar, gaarne
('üe tergende, bekwaam om te 011-
lchten, niet genegen tot den
os£_geen smyter, geen vuilgewin-
1,30, er; maar bescheiden: geen
iter, niet geldgierig".
1, 2. bisschop dus mocht niet meer
).33. één vrouw hebben, een voor
at- Ift dat in een Oosters land (Ti-
(De heus woonde in Ephese) zin-
1, 2.
vol is. Later werd dit zo uitgelegd,
dat de bisschop, wanneer hy we
duwnaar werd, niet mocht hertrou
wen. In zyn brief aan Titus (Cap.
1:6), door hem gesteld over het ei
land Kreta, herhaalt Paulus pre
cies hetzelfde. Evenwel is er reeds in
de vierde eeuw sprake van talrijke
hogere en lagere geestelyken, die
ongehuwd biyven en dit werd ge-
leidelyk aan gewoonte, hoewei nog
geen voorschrift.
In een brief van de bisschop van
Rome (paus als men wil), Zacclia-
rias (741-752), aan Pepyn de Kor
te, de vader van Karei de Grote,
leest men, dat inzake het celibaat
„iedere kerk zich schikken kon
naar het plaatselyk gebruik". Eerst
by het eerste Lateraanse conclte
in 1123 wordt vastgesteld, dat wie
de heilige orden heeft ontvangen
dus te beginnen met subdiaken
niet in het huweiyk kan treden
Maar ook in later tyd heeft men
zich daar nog lang niet altyd strikt
aan gehouden.
By het grote kerkconcilie van
Trente, waaruit de contra-refor
matie is voortgekomen, is het
vraagstuk aan de orde geweest. Zo
wel de vertegenwoordigers van de
Duitse geestelykheid als ook Keizer
Ferdinand van Oostenryk en de
Franse bisschoppen, gesteund door
Koning Karei IX, drongen erop
aan, dat het celibaat zou worden
afgeschaft. En ook de paus, die
praktisch dit concilie geheel en al
overheerste, Pius IV, voelde er wel
degeiyk voor terug te keren tot de
gewoonten der eerste christenen:
bisschoppen en ook de lagere gees
telykheid, met uitzondering van
kloosterbroeders, kunnen gehuwd
zyn, doch mogen geen tweede hu
welyk aangaan ook al biyven zy
achter als weduwnaar.
Dat Fransen en Duitsers er zo
over dachten is begrypelijk:
de Keizer en ook de Koning van
Frankryk hadden heel wet te stel
len met Luthersen, Hugenoten en
Calvinisten en waren beducht voor
verdere afval. De vorsten van
Duitsland, Frankryk en Spanje
hebben op dat kerkconcilie een zeer
grote invloed gehad. De paus, die
een jurist was en een uiterst zake-
lyk man verre van vroom maar
wel heel praktisch kwam toen
hy nader op dat punt inging tot
de slotsom, dat ongehuwde priesters
de kerk en het pauseiyk gezag be
ter zouden dienen, daar zy geen
verplichtingen hadden tegenover
hun gezin en ook minder sterk ge
bonden waren aan hun vaderland.
De Italiaanse concilievaders, die
verreweg de meerderheid vormden,
volgden de voorschriften van
paus en curie; de Spanjaarden,
ook vry talryk, waren voorstan
ders van het celibaat. En naaat
Pius IV erin was geslaagd zowel
de Keizer als de Franse Koning te
doen inzien, dat het wenseiyk
was, dat in kerkelijke zaken »yn
gezag boven alle6 gold, daar on-
dermyning van het pauseiyk ge-
lag onvermijdelijk: voeren zou tot
wereldlyke heersers, kon hy de
strikte regels inzake het celibaat
door vrywel alle concilievaders
doen goedkeuren. Nadien is daar
nooit meer aan getornd; maar het
gaat om een tot wet verheven ge
woonte, die niet teruggaat op enige
uitspraak van Christus.
Wat het gebruik van de lands
taal in de kerk betreft: by het
concilie van Trente werd dit even
eens reeds door zowel de Fransen
als de Duitsers bepleit. Ook dat was
logisch. In de Middeleeuwen was
het Latyn overal de taal der ont
wikkelden; alles wat geschreven
werd in de eerste plaats alle of
ficiële documenten was nog in
de taal van Rome, dat nu eenmaal
vrywel de gehele bekende wereld
had omvat. Op de Balken en in
Klein-Azië was het Grieks de alge
mene taal. Maar na verloop van
tijd begon ook de spreektaal der
„Barbaarse" volkeren soepeler en
snediger te worden en geschikt om
iets meer uit te drukken dan de
alledaagse dingen.
Nu die talen al een ryke litera
tuur hadden, was het heel gewoon,
dat men ze ook wenste in te voe
ren in de eredienst, te meer daar
het Latyn steeds minder werd be
grepen. Dat het concilie van Tren
te anders heeft beslist, vindt zyn
verklaring in de grote meerderhe'd
die Italianen en Spanjaarden had
den by alle congregaties. Zowel in
Spanje als in Italië was het Latyn
in die tyd nog tamelyk levend en
is het ook nu zo na verwant aan
de spreektaal, dat men het als een
wat archaïsche vorm daarvan on
dergaat.
Binnenkort zal in Rome de sy
node der bisschoppen byeenkomen
om tezamen met en onder leiding
van de paus over velerlei onder-