rruwing
ook een
zaak van de
besturen A
- iJl
„Voetbalclub is een
bedrijf geworden^
SPORTFOTOI
L
Piet
Kantebeen
Neem Hongarije als voorbee|
LFC VOORZITTER FRITS VAN WAVEREN
[LEIDSCH DAGBLAD - SPORT - LEIDSCH DAGBLAD - SPORT - LEIDSCH DAGBLAD - SPORT - LEIDSCH DAGBLAD - SPORT - LEIDSCH DAGBLAD - SPORT - LEIDSCH DAG1
Mr. J. J. de Jongh
•Vv
(Foto LD Holvast)
Oefenmeesi
(Door Ruud Paauw)
Als voor het seizoen '67'68 de finish in zicht komt, is mr. J.
J. de Jongh (45) 12]/^ jaar voorzitter van de Afdeling Leiden
van de KNVB. Dat nu nog in de verte glinsterende koperen ju
bileum zal wel geen aanleiding zijn uitbundige festiviteiten
rond de afdelingsvoorzitter te bouwen, want de voetbalwereld
is nu eenmaal gewoon pas bij 25-jarige herdenkingen handen te
schudden en met geschenken over de brug te komen.
Maar al zijn we dan nog niet zover, de heer De Jongh (in het
dagelijks leven secretaris van de Kon. Ned. Vereniging van
Transportondernemers) kan nu al wel enkele hoogte- en diep
tepunten tijdens zijn bestuursperiode uit de doeken doen.
Verheugend: ,,De ontwikkeling
van het voetbal in Leiden. Men rea
liseert zich dat misschien niet altijd
zo, maar vergeleken met zo'n twintig
jaar geleden is er veel vooruitgang
geboekt. Om enkele punten te noe
men: het jeugdvoetbal heeft een
enorme vlucht genomen, de vorming
van pupillenelftallen is een groot
succes gebleken. En verder is het
aantal personen dat elk jaar slaagt
voor de cursus „jeugdleider" van de
Afdeling bijzonder goed te noemen".
Teleurstellend: „De verruwing
van het spel, het groeiende aantal
strafzaken, al is dat in de Afdeling
Leiden niet erger dan in andere af
delingen. „Men weet het nu zo lang
zamerhand wel, het is een verschijn
sel dat over de gehele linie valt waar
te nemen".
En ook: „Ik verneem zo nu en dan
wel eens van verenigingen dat zij
door gebrek aan velden verplicht wa
ren tot een tijdelijke ledenstop. Als
ik dat hoor, huiver ik altijd. Voetbal
is een jeugdsport, een volkssport. Een
ledenstop betekent dat een club tegen
een aantal jongeren moet zeggen:
het spijt ons, maar jullie kunnen er
niet meer bij. Dat is iets ontzettends".
Over de hardheid van het spel wil
mr. De Jongh nog wel even verder
een boekje open doen. „Het is voor
namelijk een probleem van de senio
ren, bij de jeugdspelers zie je het
veel minder voorkomen. Er zijn na
tuurlijk wel factoren op te noemen
die tot de verruwing hebben bijge
dragen (de tv is in dit opzicht vaak
een slechte leermeester), maar de
grote vraag is natuurlijk: wat doe je
eraan, hoe ga je het tegen?
Kijk, zwaarder straffen helpt niet,
dat is wel gebleken. Ik geloof dat er
op dit punt veel meer aandacht moet
zijn bij de clubbesturen. Zij zullen op
de een of andere manier meer gezag
over hun spelers moeten krijgen. Een
jaar of wat geleden hebben we tegen
de verenigingen gezegd: als een spe
ler van een van uw teams uit het
veld wordt gezonden, straf dan di
rect zelf door hem niet op te stellen,
in afwachting van het oordeel van
de strafcommissie. In het begin ging
dat aardig, maar ik heb het vermoe
den dat het systeem nu niet effectief
meer werkt. Helemaal zeker durf ik
het op dit moment niet te zeggen,
want het is mogelijk dat men het
nog doorvoert, maar verzuimt het
aan de Afdeling te melden. Maar
nogmaals, ik ben daar niet al te op
timistisch over. Ik begrijp best dat
het moeilijk is voor een vereniging
zo'n speler en vooral een sterke
speler er zelf naast te gaan zetten.
Men gaat het geval door de clubbril
bekijken, de clubbelangen gaan een
woordje meespreken en als laatste
argument kun je nog altijd zeggen
dat de scheidsrechter zo vrese
lijk slecht was. Maar hoe, dan ook,
ik zie dat overwicht van een vereni
gingsbestuur over zijn spelers toch
wel als noodzakelijk".
Een vraag in dit verband: bezit
de Afdeling wel voldoende capabele
scheidsrechters? „In zijn geheel ge
zien ja, al is er soms een groot ver
schil in kwaliteit. Maar dat zul je in
een Afdeling altijd houden. Het tries
te voor ons is natuurlijk dat de wer
kelijk goede arbiters doorstro
men naar de KNVB. Het gevolg is
dat het gemiddelde 'bij ons nooit bo
ven gewoon of middelmatig komt te
liggen.
Als clubs een scheidsrechter gaan
beoordelen, dan houd ik altijd mijn
hart vast, want dan komt er in heel
veel gevallen zo'n onvoorstelbare
hoop chauvinisme om de hoek kijken.
Het is altijd weer het oude liedje. De
verliezende partij zal, als het niet
helemaal naar wens is gegaan, al
gauw zeggen dat de scheidsrechter
maar raak floot, maar hoor je van
de ploeg die won ooit wél eens iets
over de arbiter? Ik sta altijd weer
verbaasd als supporters zonder veel
commentaar de blunders van hun
spelers gadeslaan, maar bij de min
ste fout van de scheidsrechter klaar
staan om de man, bij wijze van spre
ken, in de nek te springen. De arbi
trage is niet louter en alleen een
kwestie van het afdelingsbestuur, wat
wel eens gedacht wordt, maar een
zaak van ons allen. Verenigingen die
kritiek hebben op de scheidsrechters
moeten uit eigen gelederen dan maar
eens een steentje bijdragen om te po
gen tot verbetering te komen".
Na de kwaliteit, de kwantiteit.
Is het aantal arbiters waarover de
Afdeling beschikt wel toereikend?
Toereikend, ach.laat ik zeggen
er is geen reden tot verontrusting.
We kunnen ons redden. Soms fluiten
jeugdleiders wel eens wedstrijden
waarbij hun eigen vereniging is be
trokken. Dat zijn dan noodgevallen.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik daar
geen voorstander van ben. Want hoe
gaat dat? Of die jeugdleider is sub
jectief, partijdig, wat natuurlijk fout
is of hij is juist zo bang dat te zijn
dat hij eerder tégen zijn eigen club
fluit. Ook dat is niet goed. Er gaat
niets boven de objectiviteit van een
echte scheidsrechter".
Hoe staat men in de Afdeling
nu tegenover vrouwelijke scheids
rechters?
(Bij die vraag strijkt de heer De
Jongh even met de hand door het
haar, zet zijn bril recht en trommelt
intussen even met de voet op de
grond gelijk een doelman die een
strafschop op zich ziet afgevuurd).
„Over die kwestie heeft de Afdeling
een commissie ingesteld die daarover
een oordeel zal uitbrengen. Er zitten
namelijk aan deze zaak enkele moei
lijkheden, ik noem bijv. maar een
geschikte kleedgelegenheid voor zo'n
vrouw. Persoonlijk wil ik wel zeggen
dat ik er geen enkel bezwaar tegen
heb. Maar dan alleen (hier glimlacht
hy even) voor wedstrijden van de
wat kleinere jongens".
,an
(Van onze sportredacteur)
Om het voorzichtig te zeggen: uit de
gesprekken met Jan Leget en Ge
rard Désar is ons gebleken, dat
men in het kringetje van de TJVS-
spelers niet zo heel erg gelukkig is
met het oefenprogramma dat de
blauwwitte top klaar moet stomen
voor de komende competitie. Is dit
programma inderdaad .slappe
thee", weinig inspirerend? Wie zou
men die vraag beter kunnen voor
leggen dan aan Piet Kantebeen,
sinds 1947 met een onderbre
king van één jaar, toen hy Roo-
denburg onder zyn hoede had
oefenmeester bij UVS?
Piet schudt wijs het hoofd: „Als je
je schouders optrekt voor een la
ger geklasseerde club als oefenpart
ner dan getuigt dat van een ver
keerde instelling. Oefenwedstrijden
speel je om, na een periode van
stilstand, weer aan het competitie
voetbal te gaan wennen, of om een
bepaald spelpatroon erin te schu
ren. Als je zo'n wedstrijd speelt
moet je het ook echt serieus doen.
,Je moet niet denken: die jongens
kunnen we gemakkelijk hebben,
dus we doen het op zyn elf-en-der-
tigst. Dan komt er niets van te
recht. Hooguit ben je wat in be
weging geweest.
Piet Kantebeen onderstreept zyn be
toog met: „Ik neem Hongarije in
zijn sterkste periode als voorbeeld.
Die Hongaren speelden in binnen-
en buitenland, vlak voor zware in
terlandwedstrijden, tegen clubelf
tallen van veel geringere klasse.
Maar ze traden deze tegenstanders
tegemoet met volledige inzet, ze
bleven het spel spelen zoals het ge
speeld moest worden en maakten
desnoods twintig doelpunten. Daar
om ben ik er ook geen tegenstan
der van om tydens de competitie,
op dagen dat we stilstaan, eens te
gen een vierdeklasser te spelen.
Dat kan wel degelijk een goede
oefening zijn.
Maar ik weet het: er zijn bij UVS
jongens die in de competitie pri
ma spelen; maar staat er een oefen
partij op het programma dan kan
je ze net zo goed thuis laten en
spelers van het tweede of derde ne
men. Ze kunnen zich dan niet in
spireren. Heel gek. Ik wil natuur
lijk niet beweren dat je altijd te
gen zwakkere tegenstanders moet
oefenen. Het is leuk om het elftal
eens te testen tegen een heel ster
ke tegenstander, bijvoorbeeld tegen
een betaalde club. Wat de kennis
van het spel betreft, de techniek,
behoeven we echt niet voor de la
gere klassen van het betaalde voet
bal opzij te gaan.
Een ander punt is het spelen van
toernooien vóór de aanvang van de
competitie. Daarvan is ook Piet
Kantebeen geen voorstander. „Om
in conditie te komen moet je de
geleidelijkheid in acht nemen. Die
eel
ontbreekt totaal wanneer jte
een paar keer geoefend fer
reet op een zondag versjeb
wedstrijden moet spelen. Ijn
verkeerde manier van in iTi
men. Je wilt die dan te snst
ken en dat is funest". me
Up
sic
Belangstelling*;
stijgt voor
Engels voetbal^;
De belangstelling voor h 'e
se voetbal bevindt zich in
lyn. De competitiewedstrj
het afgelopen seizoen trok
anderhalf miljoen bezoekers^
in het voorafgaande. N
In het seizoen 1966/67^1
28.902.596 supporters naar r 1
balvelden tegen 27.206.980
zoen 1965/66. De belangstel^
de wedstrijden in de eerste re
divisie was groter dan die*-
derde en vierde divisie.. Hl
delde .aantal toeschouwers' u
wedstrijden in de vier di'
droeg
eerste divisie 80.829 (vorig
27.014) tweede divisie: 15
967) derde divisie: 8.009 (8|T
de divisie: 5.407 (6.494).
(Van onze sportredacteur)
advertentie
Frits van Waveren, nerveus, steekt (in goed een uur) zijn
achtste sigaret op en zegt: „Ja, in september, op de jaarverga
dering, bedank is officieel als voorzitter". Dit afscheid doet de
praeses van de kanaries 61 jaar, „maar ik voel me nog hele
maal niet oud" pijn. Dat is duidelijk.
„Het is ook niet zo maar een deur die je even dicht doet", ver
volgt hij en alsof hij zichzelf nog eens van de juistheid van
zijn besluit wil overtuigen „het werd een beetje te gek. Vier
of vijf avonden in de week weg voor de voetbalclub. Dan zit |^De inkomsten ull de toto heb.
mijn vrouw alleen. Ze kan natuurlijk wel televisie kijken, (meeste) clubs nu al hard
maarnee, het wordt tijd dat de jongeren het eens gaan
doen
gaat dat niet meer. Je hebt capabe
le mensen nodig, want het loopt in
de tonnen. We hebben", vervolgt de
LFC-voorzitter, „nu nog de mensen
die zich ervoor willen inzetten, maar
ik ben ervan overtuigd dat we in de
nabije toekomst een betaalde kracht
zullen moeten aanstellen. Het is niet
meer bij te benen. De club is abso
luut een bedrijf geworden
Fri'ts van Waveren werd in 1942
lid van LFC, toen hij van Uitgeest
naar Leiden verhuisde. Zijn kwalitei
ten, niet alleen als voetballer, maar
bovenal als leider, eleven ook hij
was hij Hillinen, zijn eerste club, al
voorzitter geweest in geelzwarte
kring niet onopgemerkt en al heel
snel zat hy bij de kanaries achter
de groene tafel.
Van Waveren was de leider van
LFC. Hij steekt dat niet onder stoe
len of banken. „Ze hebben me mis
schien wel eens de dictator van LFC
genoemd", lacht hy, „maar je moet
tenslotte wel eens zeggen: zó doen
we het, punt uit. Ze accepteerden met
als voorzitter, ze wisten wat ze aan
me hadden, maar denk eraan en
waarschuwend steekt hij een vinger
omhoog het waren bij LFC geen
ja-knikkers. Geen van allen. Ik heb
ze altijd moeten overtuigen.
De heer Van Waveren heeft
de LFC geen „gemakkelijke", maar
wel een dynamische vereniging ge
vonden. Hij prijst de geweldige daad
kracht, de zelfwerkzaamheid en de
grote clubtrouw. „Daar neem ik nog
steeds graag mijn petje voor af", zegt
hy.
Bedrijven
„Wil je echter als voorzitter, als de
dirigent, goed op de hoogte blijven
van wat er in een vereniging om
gaat, dan kost dat tijd, teveel tijd.
Het zijn organisaties geworden, de
voetballclubs, bedrijven.
Kijk eens naar het omvangrijke
werk van de secretaris. Het is zyn
hobby, hij doet het graag, maar de
man heeft ook maar één lichaam.
Kijk eens naar de penningmeester.
In vroeger jaren kon je er nog een
nemen die geen cent verstand van
boekhouden had. Als je toen een
„omzet" maakte van tienduizend gul
den, dan was je een spekkoper. Nu
nodig. „En bijna de helft van de re
cette gaat naar de gemeente", mop
pert de heer Van Waveren. „Zestien
procent naar de belasting, 25 procent
vah de bruto ontvangsten en dat
bruto heb ik altijd fout gevonden
naar de sportstichting. Daarnaast
krijg je dan nog de terreinhuur.
En de trainer. Zes, acht of tien
duizend gulden is tegenwoordig een
normale prijs. Wil je de vereniging
goed laten draaien, wil je de spelers
een behoorlijke technische opleiding
geven, dan heb je een prima vent
nodig. Maar het zyn, verzucht de
heer Van Waveren, hele bedragen.
Die moeten toch ergens vandaan ko
men.
Kantines
Naast een behoorlijke verhoging
van de entreeprijzen „in de bio
scoop ben je zo 2.50 kwijt en dan zit
je nog niet eens eerste rang" zul
len de clubs, meent de heer Van Wa
veren, grotere inkomsten moeten
gaan trekken uit de kantines. „Die
zullen ook nog meer het centrum van
het verenigingsleven moeten worden.
Waar je gezellig iets gaat drinken,
waar ook de dames graag komen en
vooral de zo moeilijk te pak
ken jongeren. We zullen wegen moe
ten vinden om de jeugd aan de ver
eniging te binden. Niet alleen voor
dat zondagje voetbal".
Sprekende over de kantines vragen
wy de heer Van Waveren naar zyn
mening over de verkoop van bier op
sportvelden. „Je moet zakelijk blij
ven", antwoordt de LFC-praeses, „de
bezoekers die in onze kantine om een
biertje vragen krijgen dat van ons.
Maar in principe hebben wij besloten
tijdens de wedstrijden de verkoop
stop te zetten. In de eerste plaats
vind ik het geen gezicht als de kijker
met een fles bier in zyn hand langs
de lyn staat, maar bovendien wil een
enkele keer zo'n flesje de geëmotio
neerde man ook wel eens uit de hand
vliegen. Dat is bij ons ook eens ge
beurd
De heer Van Waveren is, tot op
zekere hoogte, teleurgesteld over het
afgelopen seizoen, dat voor LFC
slechts een bescheiden plaatsje op de
ranglijst in petto had. „De medewer
king van de spelers is nog nooit zo
goed geweest, maar het kwam er niet
uit. Dit jaar nog niet. Maar ik ben
er heilig van overtuigd, dat trainer
Van der Moer (niet alleen capacitei
ten, maar ook overwicht) het op den
duur redt. Ik vind het prettig dat hy
nog een jaar en misschien nog wel
langer, wil blijven
Bescheiden prestaties op het veld
betekenen tevens bescheiden inkom
sten voor de penningmeester. „Ja, we
hebben dit jaar niet zo best geboerd",
geeft de heer Van Waveren toe. „Lei
den loopt niet hard voor middenmo
ters. Het Zilveren Molentoernooi
daarentegen was best. Dat verheugt
zich in een steeds toenemende be
langstelling, zowel van de zijde van
de clubs als van de kijkers. We heb
ben ook dit keer weer aantrekkelijke
wedstrijden gehad. Neem Lugdunum.
Die kikkers speelden met een inzet
die ze de hele competitie niet had
den laten zien. Je vraagt je af waar
om dat wèl in zo'n toernooi op de
grasmat gedeponeerd kan worden. Ik
kan het me voorstellen dat Lugdu-
num-voorzitter Breedeveld zich wild
heeft staan ergeren
Bijzonder spijtig vindt de heer Van
Waveren het, dat de LFC noodge
dwongen door het niet beschikbaar
zijn van een derde veld zal moe
ten gaan selecteren. „Dat hebben we
nog nooit gedaan. Maar we zitten
veel te eng. We kunnen ons niet ont
plooien. De heer Van Waveren hoopt
dat er bij de ingebruikneming van
het complex langs de Vliet ver
ruiming komt voor de Boshuizerka-
de. „Maar zeker ben ik er niet van",
vreest de voorzitter van de LFC. „Een
FRITS VAN WAVEl
tie
fusie tussen verschillende
Boshuizerkade zou veel
Maar ja, iedereen heeft
home, zyn eigen traditie.]
natuurlyk wat in, maar
lemaal vierdeklassers of LI
blijven
In september gaat de
Waveren dus zijn vrouw
houden. Nou ja, niet elke
blijft redacteur van het
blad en bestuurslid van de
Bond van Amateurverenigi
vergaderen niet zo dikwijls
scheidende LFC-voorzitter.
advertentie
ALLE SPORTFOTO'S DOOR ONS GE
MAAKT ZIJN IN ONZE ZAAK NA TE
BESTELLEN.
En
en,
iebl
iks
fa",
tee
bse
E
9 if
Apothekersdijk 27
Leiden
Telefoo