Chanowski
geen heimwee
naar de tv
Het publiek wilde bij
Moedersjongen wel
zó het toneel op
SIDNEY
CHAPLIN
Niet bang
zijn voor
piropos
ZATERDAG 1 JULI 1967
L.D.EXTRA 4
Artistiek werken op
commercieel terrein
Er loopt een knap meisje op de
boulevard. Een wildvreemde
man loopt naar haar toe en
fluistert haar galante niemandal-
letjes in het oor. In elk ander land
aou het meisje hem boos vertellen
dat zij daar niet van gediend is of
ze zou hem wellicht een klap in het
gezicht geven.
Niet in Spanje.
Een Spaanse senorita zal dat niet
doen.
Spanje is tenslotte het vaderland
van Don Juan en wat hartsaange
legenheden betreft hebben de eeuw
en er niet veel veranderd. Die ga
lante fluisteringen op het trottoir
zijn even vast verankerd in de
Spaanse zeden als de siësta en het
stierengevecht. Deze in het oor ge
fluisterde complimentjes heten „pi-
ropos". Spaanse vrouwen horen de
dichterlijke ontboezemingen, die zij
inspireren aan en nemen er gewoon
geen notitie van. Vrouwelijke toe
risten daarentegen geraken er niet
zelden door in paniek. Amerikaanse
vrouwen raken in eigen land niet
van streek door fluiten, in Frank
rijk niet als ze worden aangestaard
en in Italië niet als men hen eens
in de wang knijpt maar een
vreemde man die romantiekerig-
heidjes in je oor fluistert
Proberen piropos te voorkomen is
hetzelfde als proberen de belletjes
in de champagne te vermijden. En
wat de Spaanse toeristenbedrijven
ook vertellen en verklaren, de pi
ropos zijn niet aan het uitsterven.
Kleine, donkerogige jongetjes fluis
teren piropos op weg van school
naar huis. Oude mannen, die met
een stok lopen luisteren pii-opos
van de bank in het park en een
man met twee kleuters onder de
arm ziet nog altijd wel kans tus
sen het gekrijs van de kinderen in
een piropos te plaatsen. De Span
jaarden beschouwen hun piropos
als een ernstige zaak.
Het is bijna een belediging van de
nationale trots als een vrouw doet
alsof ze geschrokken is. De juiste
houding is in het geheel niet te re
ageren. Gewoon door blijven lopen,
dat is het.
De kantoren van luchtvaartmaat
schappijen. hotels en reisbureaus,
welke worden overstroomd met vra
gen van vrouwelijke reizigers, lich
ten dezen tegenwoordig van tevoren
in over wat zij hebben te verwach
ten als een vreemdeling zijn gevoe
lens kenbaar maakt. In een van zul
ke brochures, getiteld: „Spanje voor
Amerikanen" wordt opgemerkt dat
de inwoners van het land „een in
geboren neiging en talent hebben
om, als zij dames zien. aardige
woordjes ,te zeggen". „Uitgezonderd
in zeldzame gevallen van geestes
ziekte, zoals die overal ter wereld
voorkomen, is de bewondering van
uw vereerder zonder bijbedoelin
gen, platonisch en kuis", aldus het
boekje.
Maar met de stroom van toe
risten in deze zomer zal wel
licht een variatie haar intre
de doen. Een woordvoerder, die lo
geerde in een hotel aan de beroem
de Paseo de la Catellana, waar in
Madrid de ambassades zijn geves
tigd, zei: „Wij hebben opgemerkt
dat de Amerikaanse jongens - en
ook de Franse - de Spanjaarden
gaan navolgen. De laatste paar da
mes die hier drukte kwamen maken,
zeiden dat de mannen, die tegen
haar hadden gefluisterd, helemaal
geen Spanjaarden waren geweest.
"I/" ijf jaar geleden nam de toen 31-jarige televisieregisseur
Thijs Chanowski afscheid van de studio's in Bussum
om „voor zichzelf te beginnen". Hij vestigde zich in Amster
dam als een soort kleine zelfstandige met een geheel nieuw
beroep, dat zich wellicht het beste laat omschrijven als spe
cialist in audio-visuele verkooptechniek. De basis van zijn
nieuwe toekomst werd gelegd met de opdracht voor het ma
ken van een klein reclamefilmpje voor een Amerikaanse
firma.
Onlangs werd In twee grote pan
den aan de Prinsengracht bij de
Amstel een groot bedrijf geopend
met kantoren en werkplaatsen en
film-, foto- en geluidsstudio's. Op
de gevel staat „Chanowski-produc-
tions NV" en er achter werken 32
personeelsleden aan een dikke por
tefeuille vol opdrachten die varië
ren van een fotoreportage tot een
speelfilm en van een reclametekst
tot een televisiespot.
Er gaat geen maand voorbij of
het personeel wordt met een of
twee mensen uitgebreid. En Cha
nowski is nog lang niet waar hij
zijn wil. Er worden voorbereidin
gen getroffen voor de produktie
van een grote speelfilm en het ligt
in de bedoeling dat er nog vele
zullen volgen.
VERVELING
De van een Russische vader en
een Frans-Nederlandse moeder
stammende Thijs Chanowski wilde
als jongen al tien kanten tegelijk
uit. Hij tekende en schilderde, be
zocht de toneelschool, fotografeer
de en was musicus. „Maar het leek
er even op dat ik een eindbestem
ming zou vinden als directeur van
een textielzaak. Ik wist me daar
van verveling geen raad. Omdat
ik creatief wilde zyn en in de tele
visie wel mogelijkheden zag, ben ik
naar de AVRO gegaan, waar ik
driemaal achtereen een jaarcon
tract voor produktie en regie
kreeg".
„Eigeniyk wist ik niets van tele
visie. Ik had niet veel meer mee
gebracht dan wat handigheid en
een grenzeloze zelfoverschatting"
Hoogtepunt in Chanowski's tele
visieloopbaan was de eerste oude
jaarsnacht-uitzending van de NTS.
„Dat ik die mocht doen, was een
gift uit de hemel. Ik maakte er
een spontane instuif van en dat
sloeg aan". Andere programma's
uit zyn AVRO-tyd waren „Meri
diaan" en „Domino".
Chanowski heeft zich op den
duur niet thuis gevoeld by de
televisie. Hy zegt er nu van:
„Als je er pas mee begint, denk je
dat alles mogeiyk is en als je dan
maar genoeg enthousiasme mee
brengt, biykt veel van dat alles
ook mogeiyk te zyn. Ik herinner
me nog dat ik in de oude Irene-
studio een opname moest maken
met de Marinekapel, die 87 man
telde. De brandweer verbood dat
omdat er niet meer dan 40 mensen
tegelyk in de studio mochten zyn.
Toen heb ik de voor- en achter
deuren opengezet en de kapel zo
door de ruimte laten marcheren
dat er nooit meer dan 40 mensen
tegelyk binnen waren.
Het is een moeiiyke wereld daar
in Bussum. Overal wordt te keer
gegaan en je hebt steeds te ma
ken met bazen die hun naam op
het scherm willen hebben, zonder
dat ze er iets belangryks voor heb
ben gedaan. Steeds weer hoor je:
dat is toch te duur, dat kan toch
niet, dat willen ze toch niet. In het
begin ga je er tegen in met je
jeugdig enthousiasme. Maar als je
niet doorlopend blyft vechten, ver
stik je in de bureaucratie.
Het eerste jaar heb ik er fyn
gewerkt. Het tweede jaar was een
stuk minder. Het derde jaar was
de sfeer zo benauwend dat ik be
sloot eruit te stappen. Van die be
slissing heb ik nooit spyt gehad".
De nieuwe toekomst waaraan
Chanowski in 1962 begon,
vroeg ook een flinke dosis
vechtlust. ,Jk ging my specialise
ren op een in Nederland nog on
gebaand terrein, namelyk de
audio-visuele sales promotion. Op
dat gebied gebeurt veel te weinig.
Er zyn manifestaties en vakbeur
zen waar stands door de timmer
man zelf worden ontworpen en
waar de standhouder een volgend
jaar zegt: Piet, schilder hem nou
maar eens blauw. Ik probeer het
koperspubliek volgens nieuwe op
vattingen te benaderen. Een van
de eerste opdrachten was een show
op de Dacova-modebeurs. Een ge
wone modeshow is ouderwets en
ik bracht daar dus een geheel
nieuwe presentatie met lichtbeel
den en films. Er werd over gespro
ken en er kwamen nieuwe op
drachten.
Toch gebeurt het nog steeds dat
men zegt: die Chanowski is een
handige jongen. Maar het is méér
dan handigheid, het is gewoon een
heel nieuw vak. Er zyn fabrikan
ten die verkooppraatjes houden
voor hun dealers en daarby als at
tractie een lunch aanbieden. Zoiets
is waardeloos .Als wy een dealer
dag voor een opdrachtgever ver
zorgen, grypen we audio-visuele
middelen aan en brengen de voor
lichting op een geavanceerd ni
veau. De praktyk leert dat je op
die manier veel meer by de men
sen blijft „hangen". Maar voor je
iemand iets wil verkopen of van
iets wilt overtuigen moet je hem
eerst in een bepaalde sfeer bren
gen. Muziek, film, dia's en een wel
overwogen praatje kunnen daarby
diensten bewyzen, maar het heeft
mij moeite gekost om de veroorde
len uit de weg te ruimen. Zelfs nu
nog kom ik die dageiyks tegen".
Er is een tyd geweest dat Cha
nowski Productions NV was
ondergebracht in de kelder
van het huis van de directeur. In
een piepkleine ruimte werden re
clamefilms gemaakt en complete
programma's voor radio Veronica
vervaardigd. In het nieuwe gebouw
aan de Prinsengracht is 1500 vier
kante meter werkruimte waar
Sidney Chaplin, de oudste zoon
van de befaamde Charles, lykt in
veel opzichten op zyn vader. Hy is
ook filmacteur en hy verkoos Eu
ropa boven Amerika. Sinds enkele
jaren woont hy met zyn vrouw No-
elle, een voormalige danseres, er
zyn twee kinderen van zes en vier
jaar in Parys. Hy heeft zojuist in
Rome aan een film gewerkt, die
de niet zo byster originele titel
„De man die te veel wist" mee
kreeg. Sidney vindt filmen een wei
nig opwindende bezigheid. „Er gaan
weken voorby voordat je goed en
wel aan het werk kunt. De rest van
de tyd hang je maar wat rond. Je
kunt nergens heen, want elk ogen
blik bestaat de kans dat je wordt
opgeroepen. Nu kun je wel zeggen:
zolang er betaald wordt, kan het me
niet schelen, maar ik vind het zo
jammer van mijn tyd".
Over de filmwereld zelf zegt hij:
„Het is een troep, intrigerend, vol
oneerlyke mensen die zonodig moe
ten bewyzen ja vraag me wat ze
moeten bewyzen. Je kunt je eigen
initiatieven niet ontplooien. Je bent
een marionet, trek aan het touw
tje en dans".
Sidney Chapin is geen idealist,
zoals hy zelf zegt. Het filmvak le
vert hem veel geld op, en daarmee
kan hy zyn kostbare hobby (au
to's) royaal financieren. Van deze
.angry young man" verwacht men
wellicht ook een scherp oordeel over
het werk van zyn vader, maar daar
is geen sprake van. Niemand mag
het in zijn hoofd halen een verkeerd
woord over old Chaplin te zeggen.
Zelfs van de algemeen slecht ont
vangen „De gravin van Hongkong"
met Sophia Loren en Marlon Bran
do merkt hy op: „Niemand begrypt
er iets van. Myn vader doet niets
verkeerd. Die film moet je over
twintig jaar zien, misschien dat je
hem dan begrypt. Myn vader is
een genie, dat is nu toch zo lang
zamerhand wel bekend".
Sidney Chaplin in een scène
uit „De man die te veel wist".
Sidney Chaplin is geen gemakke-
lyke jongen. Maar zyn oordeel ove*
tal van zaken - goed of niet goed
verpakt hy in elk geval niet in ge
watteerde, vage volzinnen.
in: een filmstudio, een fotostudio,
een geluidsstudio, een trucage-af
deling. een foto- en filmontwikkel-
inrichting, een werkplaats, een
showroom, kantoren, een kantine
en een zogenaamde spot-o-theek,
waar tv-reclamespots worden ge
filmd en bewaard. Er zyn twee
film-montageafdelingen resp. voor
16 en 35 millimeter film, die zyn
aangesloten op een gesloten tv-net.
Het personeel werkt met moderne
en zeer kostbare apparatuur, waar
mee naast de eigen produkties
ook opdrachten van derden worden
uitgevoerd.
De kleine zelfstandige Thys
Chanowski is de afgelopen vyf jaar
opgeklommen tot leider van een
bloeiende onderneming, die wat de
veelzeidigheid betreft uniek is in
Europa. Opmerkelyke uitspraak:
„Toen ik eenmaal by de tv weg
was. bleek my 'dat je op commer
cieel terrein meer artistiek kunt
werken dan in Bussum". Naast re
clamespots, voorlichtings- en in
structiefilms maakt Chanowski
trouwens ook produkties voor eigen
risico, waaronder muziekfilms.
Hy heeft geen heimwee meer
naar de televisie. „Je moet risico's
kunnen nemen en die kans kryg
je daar te weinig. Ik misluk liever
in iets dat goed had kunnen zyn
dan dat ik iets maak zonder risi
co's, dat op zyn allerbest niet meer
dan middelmaat wordt.
Jan Hieselaar (Johnny Touring)
Ik kan nog zo ieder woord van het stuk „Moedersjongen
opdreunen. Niet alleen mijn eigen rol, iedere rol. Het was
jarenlang een enorm succes. In het Asta-theater waaruit de
loop helemaal was, hebben wij „Moedersjongen" jaren na de
succesperiode nog eens gespeeld. Acht weken aan een stuk
waren we uitverkocht. De tramconducteur riep bij de halte
Marnixstraat „Moedersjongen" uitstappen. Zo populair was
dat toneelstuk.
We hadden zeker twintig weken
gehaald, maar wy moesten uit het
Asta-theater omdat Bouber een
contract had. Wy hebben hem nog
een enorme afkoopsom geboden.
Maar hy wilde niet. Zyn stuk
heeft precies een week gehaald.
Tweehonderd man publiek in zeven
voorstellingen. Na die week stopte
hy en mochten wy er weer in.
Maar toen was het te laat. De loop
was onderbroken. Er kwam geen
sterveling meer kyken.
Het publiek leefde zo mee met
.Moedersjongen" dat er byna iede
re avond mannen het toneel op
stormden om Willem, de slechte
zoon in dat stuk een pak slaag te
geven. Kreten als; „Kom er eens
af zwerver" of „Ik wacht je op
„patser" waren in het vyfde be
dryf heel gewoon.
Het stuk was verschrikkelyk
aangrypend. Direct als het doek
opging zag je een gezinnetje. Een
oud moedertje, die rol speelde me
vrouw Erfman-Sasbaoh, met haar
twee zoons. Jan de goede zoon, dat
was ik en Willem, de ellendeling,
dat was Nol Schotanus. Ik zei by
voorbeeld „Zo oudje nou heb ik je
pantoffeltjes weer lekker gemaakt.
Trek ze maar gauw aan voor je
kou we voeten kry'gt. Als ik straks
weer ga verdienen kryg je een
paar nieuwe toffeltjes van me".
Moeder lachte dank dankbaar naar
my. Maar Willem hangt maar wat
rond en vertikt het wat voor zyn
oudje te doen. Die doet de twee
eerste bedryven niet anders dan
haat en nyd kweken. Ik heb in
het tweede bedryf een weduwe met
twee kinderen leren kennen van
wie ik zielsveel ben gaan houden.
Ik moet ze alleen een jaar alleen
laten, omdat ik in Amerika ga
werken. Willem stookt moeder en
die weduwe op dat ik nooit terug
kom en zegt dat hy zeker weet dat
ik die weduwe nooit zal trouwen.
Die weduwe, Marie heet ze, gaat
hun geloven en gaat met Willem
samenwonen, omdat ze geen uitweg
ziet met haar twee kinderen. Hy
heeft haar ao opgestookt dat a©
niet eens afscheid van me wil ne
men als ik naar Amerika ga. Ik
word dan zo kwaad dat ik hem
wil aanvliegen, maar voor myn
moeder laat ik het.
Als ik eenmaal op de boot zit,
werkt Willem het zo af, dat hij
zijn moeder niet eens naar huis
wil brengen, terwijl ze hem daar
om smeekt. Het publiek reageerde
dan al met woedende kreten naar
Willem.
Als ik eenmaal weg ben voltrekt
het drama zich. Willem steelt myn
brieven met geld uit Amerika,
Moeder wordt in een armenhuis
gestopt en met Marie begint
Willem een vies cafeetje waarin de
twee kinderen moeten optreden en
de klanten tot jenever drinken
moeten aanzetten en zelf mee moe
ten drinken. De kinderen doen dat
laatste niet maar gooien de jene
ver stiekum weg en halen steeds
myn portret, de foto van ome Jan
te voorschyn.
In het laatste bedryf komt de
climax. Ik kom schatrijk terug en
vraag met overslaande stem aan
myn slechte broer: „Waar is moe
der". In de zaal hoorde je dan
snikken. Willem antwoordt dan
angstig „In het armenhuis Jan".
Ik bulder terug. „In het armenhuis.
Blyf hier ellendeling tot ik myn
moedertje gehaald heb".
Ik rende dan achter d« coulis
sen en kwam even later mei mijn
moeder op myn rug terug. Over
het licht heen zag je tientallen in
de zaal met een zakdoek voor hun
ogen zitten. Honderden neuzen
werden gelijktydig gesnoten. De
twee kinderen vallen huilend in
myn en opoes armen. Ik koop voor
myn moeder het huis, zodat ze tot
haar dood geborgen is en
dan wend ik my tot myn broer en
zijn vrouw, die angstig staan te
wachten. „Dan kwam het grote
succes. „Op je knieën", schreeuwde
ik. „Op je knieën voor Je moeder
en vraag haar vergiffenis". Willem
en Maria knielden dan terwyi ik
bezwerend zeil «Ga heen en pro
beer mensen te worden. Ik zal my
wel redden want ik heb mijn moe
dertje nog". En achter de wolken
schynt de zon". Dan zongen we ge-
zameniyk „Achter de wolken
schynt de zon" en dan viel het
doek.
De smaak van het publiek in die
jaren was heel anders dan nu.
Want dergeiyke stukken trokken
altyd volle zalen. „Rode rozen" by
voorbeeld was ook zo'n knaller.
Ik was daarin een jongetje dat
tbc had en byna beter tydens een
staking door een verdwaalde kogel
uit een pistool van een politieagent
doodgeschoten word. Het publiek
leefde verschrikkelyk mee. wy
hadden twee uitsmyters achter de
coulissen staan. Die moesten de
mannen die het toneel bestormden
om die agent in elkaar te slaan
van het toneel af werken. Ze had
den iedere voorstelling hun han
den voL
GOEDE STEM
Ik begon laat, op 19-jarige leef-
tyd als beroeps-humorist. Samen
met Munnik en Siliakus trad ik
in Scala op. Munnik als Mie en
Siliakus als Ko. Een speelde dus
een vrouwenrol. Ik begon natuur-
lyk met kleine rolletjes. Als politie
man, als vuilnisophaler en derge-
lyke rolletjes meer. Maar al gauw
kreeg ik groter werk, toen Michel
Kok ontdekt had, dat ik by zonder
goed zong. Kok schreef liedjes,
waarvan er velen toppers werden.
Zoals „Had je me maar met een
knaakie erby" of „Juffrouw pas op
je hondje". Ik debuteerde in een
grote rol in de Plantage Schouw
burg In „Nee, maar nou moet je
myn zuster zien".
Een gekke titel, inderdaad, maar
hoe zo'n titel ontstond was nog
vreemder, 's Maandags bezochten
Munnik en Siliakus altijd theater
directies. Die vroegen dan welk
stuk kunnen jullie spelen .Wat Si
liakus inviel op dat moment was
de titel. „Wacht u even" of „Gaat
u even zitten", by voorbeeld.
Meestal moest het stuk dan ook
nog geschreven worden. Dat deed
Ferry meestal met hulp van Mun
nik. Donderdag en vrydag repe
teerden we dan en zaterdags was
de première. Ik heb het meege
maakt dat de top-tune zoals ze
het nu noemen een uur voor de
voorstelling nog geschreven moest
worden. Dan zong ik het zonder
dat ik de woorden ook maar een
keer gezien had.
BLEKE BET
Myn grootste succes heb ik ge
haald in „Bleke Bet". Samen met
Nap de La Mar, de pianist Massie
Morris en Johan Heesters, toen een
jongetje van zo'n vyftien jaar. By
Bleke Bet stond Nap als een kind
achter de coulissen te huilen als ik
„Oh schone Westertoren" zong. Ik
zag hem snotteren toen ik afkwam.
Ik zei „Nap wat doe je nou, je zal
toch wel eens een betere zanger
dan ik gehoord hebben". „Jongen",
zei de grote Nap, „Dat is waar,
maar jy Jan Hieselaar zingt met
je hart. Het komt van binnen".
Dat bleek waar, want het was in
de artiestenwereld bekend, als
Johnny Touring dat was myn
artiestennaam de rol speel
de van All Johnson in Sonny Boy
er tientallen mensen in de zaal
flauwvielen, wanneer ik by het
bed van het kind dat sterft zing.
De ouvreuses en portiers renden
dan links en rechts door de zaal
om de mensen by te brengen.
Toen de werkloosheid woedde
was ook ons vak geen rozegeur
en maneschyn meer. Je moest toen
op deling spelen. Ik kreeg byna
twaalf procent van de netto
inkomsten, van een voorstelling.
Dikwijls niet meer dan zes of zeven
gulden. Een keer uitgezonderd. In
Haarlem waar we in de Concert
zaal Miss Willemstraat brachten. I
Men was in die tyd net begonnen 1
met de Miss-verkiezingen. Toen j
wy by de Concertzaal kwamen
stond het zwart van de mensen.
Honderdeenendertig gulden telde
Nico de Lange in mijn handen.
Toen ik 's nachts thuis kwam heb
ik mijn vrouw er wakker voor ge
maakt.
Wanneer ik nu naar de tv kyk
dan zeg ik wel eens tegen mijn
vrouw: Ik had niet 72 maar 32
jaar moeten zyn. Had ik goud ver
diend. Want wat ze nu soms op de
beeldbuis durven te brengen. Zan-
gers, die de microfoon byna tegen
hun huig houden. Anders komt er
geen geluid uit. Met versterker-,,
echokelders, luidsprekers en aller
lei elektrische apparaten maken ze
er nog wat van. Vraag niet wat. B
Die mensen hadden in onze tyd
geen korst droog brood verdiend
als artiest.
Je moest zonder microfoon en i
luidsprekers een zaal met je stem
vullen. Dat deden we allemaal in
die dagen. Lou Bandy, Willy Der- i
by en ga zo maar door. Zelfs Louis
Davids terwyl die toch een astma
stemmetje had. Als ik het lied van
de Westertoren in Carré zong en I
dat is toch een zaal nietwaar, was
er geen sterveling die „Harder"
riep. Ze konden het overal even
goed horen. Zelfs op het r
schellinkje",