Wat moet ik nu
met drie miljoen?
L
Misschien zeg ik het
eerste jaar wel niets
Van tankwagen-chauffeur
tot witte-pompenmagnaat
D
HANS WIEGEL^ '""'f:
Nazaat van
De Ruyter
gaat
opnieuw
naar
Chatham
ZATERDAG 27 MEI 1967
LD.-EXTRA 3
OOSTERBEEK Zes jaar geleden wilde Gerrit Driessen
(39) vertegenwoordiger worden bij de oliemaatschappij, m
waarbij hij als tankwagenchauffeur werkte. Het kon niet. Self made-men E
Reden: Hij had geen hbs-diploma. Hij was een uiterst be-
kwaam chauffeur zei men, meer niet.
Gerrit Driessen nam het niet. Wat hij wel nam was ontslag.
Hij begon voor zichzelf en bleek meer dan een uitstekende
verkoper. Hij verkocht miljoenen liters benzine, petroleum en
stookolie en ontketende een benzine-oorlog in ons land, zoals
er nog nooit een gewoed had. Drie maanden geleden vierde
Gerrit Driessen het vijfjarig jubileum van zijn zaak. Bijna alle
directeuren van de grote oliemaatschappijen kwamen hem de
hand drukken. Tevoren hadden zij gezamenlijk een bod op
zijn bedrijf gedaan. „Drie miljoen gulden contant in het han-
je", zoals Driessen zegt.
zo worden mensen ge- -
noemd die in korte of B
langere tijd op eigen g
kracht hoog op de maat-
schappelijke ladder ste- m
gen. Dit is het derde in
een serie van vier artike-
len.
Gerrit weigerde. „Wat moet ik
met drie miljoen? Ik heb ge
noeg geld verdiend om de grootste
en duurste bungalow hier in Oos
terbeek te kunnen kopen. Ik kan
rnjj alles permitteren. Al heb ik wei
nig zin om iets zomaar te kopen.
Moet ik nog geen veertig jaar
oud nu al gaan stil leven? Sin
terklaas spelen voor de belasting,
die in de afgelopen jaren toch al
een kantoor van mij alleen heeft
kunnen onderhouden? Ik kan niet
zonder werken. En helemaal niet
zonder vechten.
Ja vechten, dat kan Gerrit
Driessen. Dat ondervonden concur
renten in zjjn woonplaats, die zich
niet aan een afspraak met de blo
zende man hadden gehouden. Dat
ondervonden ook de oliemaat
schappijen waarvoor Gerrit Dries
sen zijn drieste kop niet wilde bui
gen.
Na zijn ontslag kon hij werk ge
noeg krijgen. „Als jongen had
ik bij mijn vader in Arnhem in de
groente gewerkt. Na mijn dienst
tijd in Indonesië by de AA..T. had
ik steeds op vrachtwagens gereden.
Daarna op de Arnhemse stadsbus.
Voor een laatste verzoenings-
gesprek moest ik naar Zwolle ko
men.
Onderweg zag ik op een dump
een tankwagen staan. „Wat kost
dat ding? vroeg ik. Na veel loven
en bieden kreeg ik hem voor f 1500.
Ik had f 100 bij mij. Thuis had ik
nog een paar honderd gulden
spaargeld, de spaarpot van mijn
zoon en een kansje wat te lenen
van mijn oom. Ik kocht de wagen.
Het gesprek leverde niets op en de
volgende dag ging ik de tankwagen
ophalen. Er zat geen rem meer op,
geen stoel meer in. Ik moest op een
kistje zitten sturen. Het mos groei
de op de bumpers.
Aohter ons huis knapte ik de wa
gen op. Eigenlijk nog helemaal niet
met het idee er zelf olie of benzi
ne mee te gaan halen, maar om
hem met een winstje te verkopen.
Doordat ik in contact kwam met
een oliegrossder, besloot ik toch de
sprong te wagen en voor mezelf te
beginnen. Olie uit Rotterdam halen
en dan in het land verkopen. Ik
reed me suf. Van Rotterdam naar
de Achterhoek waar mijn eerste
klant zat. Had ik de rit volbracht
dan had ik acht hele guldens ver
diend. Dan had ik de afschrijving
voor de auto nog niet eens bere
kend. Deed ik dat, dan moest ik
geld meebrengen. Ik reed dag en
nacht. Zondags sliep ik de gehele
dag, voor de rest bi) het laden en
lossen dat duurt een kwartier
in mijn wagen.
Dag en nacht stond Gerrit Dries
sen klaar. Dat was de kracht van
deze selfmade-man. Midden in de
nacht belde iemand die 10.000 liter
olie nodig had. De grote maat
schappijen waren gesloten. Ik stap
te mijn bed uit en bezorgde de olie
en had er meteen een klant bij.
Toen kwam de grote ontdekking;
benzine. Mijn vaste garage wilde
zaterdagsmiddags mijn auto niet
doorsmeren. Dan koop ik hier ook
geen benzine meer, zei ik. Ik reed
naar Rotterdam en daar deed ik de
vondst van mijn leven. De benzine
kon ik daar aan de raffinaderij 10
cent goedkoper krijgen dan aan de
pomp. Ik tankte zelf natuurlijk vol
en nam op de rand van de wagen
een stelletje blikken mee.
Mijn zwager was mijn eerste
benzineklant. Maar binnen een
paar dagen stond mijn vrouw bij
na de gehele dag blikken leeg te
schenken, in de autotanks.
at is het, dacht ik, vooral toen
de winter afliep en het olie-
verbruik ging dalen. Ik kocht
een oude bestelwagen en reed da
gelijks drie keer naar Pernis. Dui
zend liter per rit. Achter het huis
had ik een tank gezet van 1200 li
ter, plus mijn wagen vol benzine.
Dat deed ik de gehele zomer. Maar
toen kwam de brandweer. Jij leeft
op een bom zeiden ze. Binnen acht
enveertig uur moest alles weg we
zen.
De redding waren de Nederlandse
Spoorwegen. Ik kon een tankwagon
<36.000 liter) en een stukje grond
dicht bij Arnhem voor f 400 per
jaar huren en daarin een tank la
ten monteren van 50.000 liter. Ik
deed het, al kwam ik tot ver over
mijn oren in de schuld te zitten.
Te meer daar ik niet lang daarvoor
een DAF-tankwagen van 43.000
had gekocht. Daarmee ging ik toen
petroleum verkopen. In oktober be
gon het te lopen en stond het niet
stil tot de daaropvolgende lente.
Vier cent goedkoper dan elders ver
kocht ik de olie.
uit cle historie
SOMMIGE mensen denken misschien: Hans Wiegel
zit in de Kamer, nou kun je wat beleven! Maar
y/ misschien zeg ik het eerste jaar wel niets".
Hans Wiegel (25), student in de politieke wetenschap
pen, de jongste die ooit het volk in het parlement ver
tegenwoordigde, doet een bedachtzaam trekje aan zijn
sigaar, blaast een rookwolkje de wat gewijde ruimte
van het restaurant van de Tweede Kamer in en ver
volgt:
„Dat is een houding, die de jonge mensen misschien
niet aanstaat. Maar ik ga niet de Jan Nagel van de
WD spelen".
Wat hij gaat doen in de VVD-
fr actie?
Hij heft beide handen in on
wetendheid ten hemel en zegt:
„Wat ik zou willen? Wat ik am
bieer? Ik heb niets te eisen. Ik
wil niets eisen! Het hangt hele
maal af van de fractie. Ik zit er
naast mensen als Koudijs, die
een hele maatschappelijke car
rière achter de rug hebben
Ik zal wel zien. Wat ik krijg zal
ik proberen goed te doen. Wie
weet worden het technische za
ken, die het publiek helemaal
niet aanspreken. Dat zal som
mige JOVD-ers misschien te
genvallen".
De JOVD, de jongerenorga
nisatie voor vrijheid en
democratie, zit hem hoog.
Als student „met wat abstracte
politieke belangstelling" is hij
via die organisatie in de politiek
beland. Dat ging zeer snel. Bin
nen zeer korte tijd zat hij in
het hoofdbestuur van de JOVD,
waarvan hij tot november voor
zitter was. Via het liberaal De
mocratisch centrum belandde
hij intussen in de WD, waar
hij met dezelfde raketsnelheid
doorschoot tot in de Kamer en
in het hoofdbestuur.
„Het heeft me wat verbaasd
dat het zo snel ging", zegt hij,
zijn stippeltjesdas glad achter
zijn vest strijkend.
„De JOVD was voor mij een
soort leerschool. Ik heb er spre
ken in het openbaar geleerd,
mensenkennis opgedaan en
dat klinkt misschien eigenwijs
ik heb er geleerd een bestuur
te leiden".
Hij zag de organisatie „als een
kritisch gezinde strijdbare
groep". „Ik heb me er met hart
en ziel ingegooid", zegt hij, „ik
ben als een gek het land doorge
trokken om de geestdrift erin
te houden en om te voorkomen
dat men het hoofdbestuur ging
zien als een groep studenten in
't westen. Ik heb we/1 eens ge
zegd: als de JOVD niet kritisch
meer is, moet ze morgen worden
opgeheven. Dat vind ik nog. Ik
hoop dat de JOVD mijn optre
den kritisch blijft volgen. Veel
politici kunnen niet tegen kri
tiek. Ik geloof dat ik er wel te
gen kanIk zal mijn hou
ding in de Kamer graag toelich
ten".
Hij vindt de politieke strijd
het boeiendste deel van zijn
nieuwe werk. „In de verkiezings
strijd was ik elke dag op pad.
Na afloop was ik doodmoe, ik
rende me een ongeluk, maar
het was een prachtige tijd. Hoe
feller het debat, hoe mooier ik
het vind. Ik leef erop. Sommi
gen vinden me te fel, maar ik
hou daarvan. Ik heb de pest aan
dat in- en uitpraten, dat zeurde
rige gebabbel. Zeg wat je te zeg
gen hebt en ga daarbij rustig
op iemands tenen staan, dat is
helemaal niet erg".
Hij vergeet bij dit betoog zijn
sigaar bijna.
Ik vind het belangrij
ker volksver tegen woordi-
ger dan Kamerlid te zijn.
Ik voel me plezieriger in een
rokerige zaal dan in de plechtige
stilte van een schemerige biblio
theek. Ik ga ook een spreekuur
houden, in Amsterdam, met
fractiegenoot Vonihoff. Veel Ka
merleden weten niet wat er om
gaat bij de kiezer. Ik wil best
de loopjongen van de kiezer zijn.
Als de mensen problemen heb
ben moet je helpen daar zit
Je ook voor". Hij voegt eraan
toe: „het is voor de VVD zeer
belangrijk, met ons imago van
partij-van-kapitalisten, die de
werknemers onder de duim wil
houden".
„Politici zijn op partijvergade
ringen ook vaak bang om on
aangename dingen te zeggen.
Maar ik heb gemerkt dat de
mensen dat juist leuk vinden.
Daarom gooi ik soms een steen
in de vijver om de discussie op
gang te brengen. De mensen wil
len vuurwerk. Dat vinden ze
leuk en terecht".
En:
„Je moet ook niet bang zijn
voor een standpunt dat je hebt
ingenomen. Als je standpunt
goed is en het is niet populair,
dan moet je het duidelijk kun
nen maken. Dat accepteren de
kiezers. Politieke leiders moeten
betrouwbaar zijn als dat zo
zou zijn, zouden we al een heel
eind uit de politieke malaise
zijn. Mijn kaasboer heeft op mij
gestemd, hoewel hij katholiek is.
Waarom? SChmelzer belazert de
boel", zei hij, „U misschien ook,
maar dat is nog niet gebleken".
De jeugdige parlementariër,
die op zijn kamer aan de
Bloemgracht in Amsterdam
blijft wonen, is voorbereid op
een reeks van drukke jaren. Nu
al heeft hij tot half juni vrijwel
avond aan avond spreekbeur
ten. „Verder moet ik me inwer
ken en proberen een redelijk
kamerlid te worden", zegt hij.
„Ik ga dit jaar niet met vakan
tie en ik zal een hele/boel ple
zierige dingen opzij moeten zet
ten". Tussen zijn werk door wil
hij er soms tussenuitbreken.
„Zomaar langs de gracht lopen
Amsterdam is nu heel mooi
en eventjes in een café of op
een terrasje zitten. Ook zal ik
wel eens naar zee gaan om langs
het strand te lopen met een stel
lui".
Zijn studie (nog twee tot drie
jaar) moet wijken voor de
politiek. „Daar loop ik niet
meer over te dubben. Ik heb de
beslissing genomen en ik pro
beer nooit te piekeren over pro
blemen waar ik toch niets aan
kan doen".
Hij vindt het leuk de eerste te
zijn die op 25-jarige leeftijd in
de Kamer altijd vol te houden,
altijd goed voor vermelding in
een boek over de parlementaire
geschiedenis, al was het maar in
een voetnoot. „Hij voegt er met
een aan toe: „Ik ben niet ge
kozen omdat ik 25 ben, maar
omdat de partij wat van me ver
wacht".
Het valt hem dan ook niet
mee zijn bescheiden optreden in
de kamer altijd vol te houden.
Meteen al bij de felle debatten
over de regerings-verklaring
moest hij zichzelf meermalen
dwingen te blijven zitten en zich
er niet in te mengen.
„Dat is niet altijd makkelijk",
zegt hij, „die banken zitten toch
al niet zo lekker".
In het voorjaar gooide ik me he
lemaal op de benzine. Ik huurde
een klein pompje bij Velp, en be
gon toen de strijd. De oorlog, want
dat werd het. Een klant, die eerst
met mij samen zou doen en bij
wiens pomp ik een tank had laten
ingraven, liep naar een oliemaat
schappij die hem een contract van
tien jaar aanbood. Vlak daarbij be
gon ik nu. Hij verkocht tegen een
scherpe prijs, f 0.48 per liter. Ik
startte de verkoop met f 0.45. De
eerste dag verkocht ik elf lier,
de tweede 45, de derde 387, aan het
einde van de week had ik al meer
dan 10.000 liter verkocht. De pomp
van de oliemaatschappij verlaagde
zijn prijs tot 44.9. Ik las zijn ad
vertentie en gooide meteen een
nog grotere annonce in de krant
en een vliegtuig met een spandoek
de lucht in, 42 cent per liter. Dat
kon hij nooit, want hij moest 44.3
cent inkoop betalen, terwijl ik aan
de 42 cent nog vijf cent overhield.
Kilometers lange rijen stonden bij
mijn pomp. Tegelijk leverde ik aan
vrije benzinepompen overal in het
land. Pomphouders zonder een con
tract met de benzinemaatschappij.
Een vertegenwoordiger van de
maatschappijen belde mij op en zei
dat ik de prijs op 52 cent moest
brengen. Ik weigerde. Al had ik
schatrijk kunnen worden in een
paar maanden, want dan verdien
de ik 15 cent aan elke liter.
Toen draaiden ze in Pernis de
kranen voor mij dicht. Ik was ten
einde raad, want ik wilde niet ver
liezen. Al had ik toen al zoveel ver
diend dat ik het echt wel rustiger
aan had kunnen doen. Ik reed 1800
km. in twee dagen door West-
Duitsland. Kocht 20 miljoen liter
benzine.
Maar tekende geen contract.
Mannen van de oliemaatschappij
volgden onze wagens als bloedhon
den, om te weten te komen waar
mijn benzine vandaan kwam. Heb
resultaat was dat toen ik viermil-
joen liter afgenome nhad, van de
plas van 20 miljoen, de kraan leeg
was. Een grote Nederlandse maat
schappij had de resterende 16 mil
joen liter afgenomen had, van de
taald.
Ik vloog naar Engeland, toen
naar Ierland en kocht daar mil
joenen liters benzine en olie. Ik
huurde een tankboot van 200 ton
en een tank in de Amsterdamse
haven. Daar maakten mijn auto's
ze leeg en reden dag en nacht de
benzine naar mijn klanten.
Al had ik de olie en benzine uit
Egypte moeten halen, ik had heb
gedaan. De directeuren van de olie
maatschappijen kwamen hier aan
de deur. In de stoel waarin u nu
zit heeft er een van 11 uur 's mor
gens tot diep in de nacht zitten
praten.
„Laten we een status quo sluiten",
zei hij maar. Ik zei: „Ik weet niet
eens wat dat woord betekent, maar
als u bedoeld dat ik moet ophou
den, dan heeft u het mis. Ik vecht
tot de laatste cent. Het is nu een
soort sport voor mij geworden. Ik
behoef geen 12 of 15 cent aan een
liter te verdienen". Toen hebben ze
de strijdbijl begraven. Er bleek I
niet met mij te praten. Gelukkig
maar voor de automobilisten, want
door de witte pompen waarvan er
nu zo'n honderd zijn het is een
soort merk geworden waarvan ik
er zelf drie heb, is de benzine
goedkoper geworden.
Ik mag nu weer gewoon in Perni6
kopen. Al weten ze dat ik de
normale benzine voor 46, de su
per voor 48 cent verkoop, in mijn
pompen.
Ik heb negen tankauto's en voel
mij gelukkig. Dit jaar gaan wij
voor de eerste maal in vijf jaar met
vakantie. Want die is er in die oor
log bij ingeschoten. Op mijn jubi- I
leumreoeptie waren verschillende
directeuren van grote oliemaat-1
schappijen. Ze drukten mij de hand
en zeiden dat ze bewondering had
den voor mijn doorzettingsvermo
gen.
Nee, ik stop er beslist niet mee.l
wat zou ik met mijn tijd moeten
doen. „Hij zou weer een oude tank
wagen kopen en erop gaan zitten",
zegt zijn echtgenote. „Dat doet hij
zo nu en dan toch nog wel eens",
Gerrit Driessen, de man die in
vijf jaar een bliksemcarrière maak
te.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^
miniumiiiiiiiii
Na driehonderd jaar zullen de
roemruchte dagen van 1667
uit hun historische sluimering
worden gewekt als volgende maand
de Hollanders opnieuw landen in
Chatham. Nog altijd spreken de
Engelsen over de stoutmoedige
tocht van admiraal Michiel
Adriaansz. de Ruyter, waarbij de
Hollanders het vlaggeschip, de
Royal Charles, als prijs meevoer
den. Weer zal een De Ruyter met
een vloot zee kiezen om een vriend
schappelijk bezoek te brengen aan
de River Medway Dutch Week:
Frederik Peter Johan die Ruyter da
Wildt, directeur van een bank in
Hilversum, afstammeling in de elf
de generatie van de grote admiraal.
Voor de eerste maal is de mari
netraditie in de familie De Ruyter
de Wildt onderbroken en is het
scheepsdek verwisseld voor een bu
reaustoel. „Toch is er wel iets van
de familietrekken in mij terug te
vinden", merkt de bankdirecteur
glimlachend op. „De admiraal was
een buitengewoon goed koopman
en speculeerde succesvol".
Toen Michiel de Ruyter op 20
april 1676 stierf aan de in de slag
bij Etna opgelopen verwondingen
liet hij een vermogen na van twee
miljoen gulden. ,Wat de elfde ge
neratie helaas niet meer heeft be
reikt", aldus Frederik Peter Johan.
Een van de laatste brieven van
De Ruyter geschreven in 1676 aan
boord van 's lands schip De Een
dracht bewaart de heer De Ruyter
de Wildt voorzichtig tussen glas.
De briefwisseling tussen de ad
miraal, zijn kinderen en kleinkin
deren geeft vaak een wat zuiverder
kijk op zijn persoon dan de wat
chauvinistische vaderlandse ge
schiedenisboek j es.
Bijzonder menselijk is de brief
waar De Ruyter op negenenzestig-
jarige leeftijd aan zijn zoon Engel
vraagt te trouwen en hem de vol
doening van nazaten te schenken.
Toen hij stierf was deze wens niet
in vervulling gegaan en werd het
geslacht in vrouwelijke lijn voort
gezet. In 1813 stond koning Willem
I de oudste lün in de familie toe
het wapen, met als devies „Espe
rons en Dieu" te voeren en aan
de naam De Wildt, de Ruyter toe
te voegen. Geen van de nakome
lingen van de admiraal heeft ooit
de naam Michiel gevoerd.
Het is niet verwonderlijk dat de
heer De Ruyter de Wildlt een ken
ner is van zijn beroemde voorva
der bij uitstek. „Vooral de mens
in deze historische figuur boeide
mij." Overbekend is het liedje van
de jongen die in een blauw geruite
kiel aan het grote wiel draaide.
Gerard Brandt schrijft in zijn
„Uit het leven en bedrijf van den
heere Michiel de Ruyter": „Doch
de lijnbaan kon het knechtken dat
zeeman moest worden niet lang
houden. Hij had geen behagen in
dat leven, noch handwerk en paste
zo weinig op dat men hem haast
moede werd en niet langer doen
wou hebben". De tijd in het leven
van De Ruyter die hierop volg Is
interessant daar hij zich ont'k-
kelt van een eenvoudig zeean
tot aanzienlijk koopman. „Zakek-
heid en vaderlandsliefde gingerin
die tijd hand in hand", vertelde
heer De Ruyter de Wildt: „Tin
hij met een slecht uitgeruste itot
koopvaarders uit de Middellane
Zee langs de gevaarlijke Spaae
kust moest escorteren had mena
Holland zo weinig vertrouwen n
de tocht dat de aandelen van le
Vereenigde Oost-Indische Comp-
nie kelderden. De Ruyter redde it
echter en zette in Frankrijk n
ijlbode aan land, die zijn vrtff
berichtte zo veel mogelijk aandeD
VOC te kopen. Eenmaal terug v-
wachtte hij met deze speculatie
vermogen aan te treffen Zijn vrew
had op aanraden van vriencn
echter van de koop afgezien war-
over haar man zeer verbolpn
Opmerkelijk is dat Ie Ruyer
pas na zijn vijftigste jaar air
admiraal op de vlot der Ze
ven Verenigde Provincienzyn gro
te successen tegen de Enelsen be
haalt. Na de vernietiging'van een
deel der Engelse vloot ft walln-
richtingen bij Chatham prdt hl)
bezongen als redder de, vader
lands.
Bij herdenking van dit narltifl-
me treffen zullen Nederladse en
Engelse jachten de Medwy op-
kruisen. Voor de Oudldland'
se jachten is een speciale anleg-j
plaats ingericht bij Chatharj Til-
dens de landing zullen de stfipe"
een schijngevecht houden. DeBrit-
se zeilclubs houden in de iiv»r
Medway Dutch Week gecorabiitii'
de zeilwedstrijden.