Bemiddelen tussen sportieve mensen Dagje op stap met een Zwart Zesje LIFT-SERVICE Ambassadrice voor veilig verkeer PERSONALIA RIJKSDAALDER 666666666666666666666^ !t TE VROEG ZATERDAG 6 MEI 1967 LD.-EX7 5RD De auto van de Amster dammer Bob Honhof is absoluut ongeschikt om er lifters in mee te nemen. Zijn vorige bood achterin nauwelijks hoofd- en hele maal geen beenruimte, terwijl zijn nieuwe nog een graadje kleiner moet zijn. Toch heeft de 36-jarige, in de wijk Os dorp woonachtige, meubel verkoper zijn sportwagens „ik ben gek op snelheid" in zekere zin gedeeltelijk te dan ken aan het liften, hoewel zijn Lift-Service eigenlijk al leen de naam gemeen heeft met het orthodoxe „duim- werk". Lift-Service is een bemid delingsbureau tussen lifters, die ergens heen willen, en automobilisten, die met plaatsruimte in de wagen naar dat ergens toe gaan. Zonder dat liftvragers en -aanbieders naar zijn flat in Amsterdams ongezellige Ver re Westen behoeven te ko men, probeert Honhof combi naties van lifters en automo bilisten te vormen, waarbij data en bestemmingen over eenkomen. De reis kost de lifter in principe de halve treinprijs tweede klas, tien procent hiervan blijft in Os dorp bij de bemiddelaar. „Ik dacht aan zo'n organisatie voor het eerst in 1955, toen ik overal mensen zag rijden in enorm grote Amerikaanse sleeën met een zee van ruimte", zegt Honhof, „maar net als met andere vond sten: je begint er pas mee, als je omhoog zit". Dat was dan het ge val in 1959, toen Honhof zonder baan in Amsterdam-Noord aan de Kamperfoelieweg zijn Lift-Ser vice, „de eerste Lift-Centrale in Nederland", startte. „Ik begon met binnenlandse ritjes te regelen. Zo van Amster dam—Den Haag, drie gulden een retour, waarvan dertig cent voor mij. Gewoon om te gillen. Toen iemand mij plotseling benaderde voor een lift naar Keulen, schrok ik me wild en ging me tegelijker tijd een licht op. In het buitenland zouden de mogelijkheden liggen. Nu verzorg ik geen liften in Ne derland meer". ciale, plastic-covered, zelfklevende Lift-Service transfer", ontvangen, zijn in het hoogseizoen veelal va kantiegangers (die voor een retour Barcelona nog altijd honderd gul den per lifter krijgen) en buiten de hoogtijdagen zakenlui en vertegen woordigers. De Lift-Service is er voor men sen, die een rijksdaalder inschrijf geld betalen. Als ze binnen een half jaar nog geen gebruik hebben kunnen maken van Honhofs orga nisatie, wordt het recht op bemid deling kosteloos zes maanden even tueel twaalf maanden, verlengd. Honhof: „Ik kan alleen sportieve mensen gebruiken, geen vakantie gangers, die willen vertrekken en reizen aan de hand van een sche ma, gelijk dat van de spoorwegen. Als ik iemand te elfder ure bij voorbeeld aan een lift naar Tanger kan helpen, moet hij er niet tegen op zien desnoods zelf eerst haastig naar de betrokken automobilist in Arnhem of Deventer te liften. Hij moet zelf kunnen improviseren en niet eisen, dat de wagen op de af gesproken dag om twee minuten over elf bij hem voor de deur staat". De sportieve improvisatie mensen, waaraan de Lift-Service dan iets te bieden heeft, bestaan uit vakantiegangers van allerlei slag: „Veel studenten en verpleeg sters, maar ook mensen, die per vliegtuig eerste klas zouden kun nen reizen. Die doen het gewoon vanwege de gezelligheid. Het zijn ook niet alleen jongelui". De automobilisten/liftaanbieders die ook een rijksdaalder inschrijf geld betalen en daarvoor de „spe- Gevaarlijk? „In theorie bestaat er natuurlijk gevaar, maar het sys teem selecteert de „versierders" al uit. De automobilisten moeten per inschrijvingsformulier hun perso nalia opgeven. Als ze wat willen, pikken ze wel iemand langs de weg op. Nee, in acht jaar heb ik nog geen klacht gehad en er zijn toch veel „eenzame" meisjes, die van de Lift-Service gebruik ma ken". Aansprakelijkheid bij ongeluk ken? „Kijk het is een misvatting dat een automobilist bij voorbaat aansprakelijk is voor een lifter. De aansprakelijkheid hangt van het speciale geval af, bij grove schuld wel altijd. Het georganiseerde lif ten houdt geen aansprakelijkheid voor de een of de ander in. Maar gelukkig is nog nooit een van mijn lifters een ongeluk overkomen". Sinds Honhof zijn Lift-Service begon, hebben in Amsterdam tij delijk de „Lift-Centrale" en „Auto strada" bestaan, maar dat was een kwestie van een jaar. „Ik weet niet hoe het komt, dat ze gestrand zijn. Misschien hebben ze wel zelf tegen betaling vervoerd of hebben ze ver- voersopdrachten gegeven. Dat mag niet volgens de wet Autovervoer personen, die bepaalt dat men voor het beroepsmatig tegen betaling vervoeren van personen een ver gunning nodig heeft. Verder geloof ik, dat ze lifters en automobilisten naar him kantoor lieten komen. Daar ben ik nooit aan begonnen. Ik wil mijn klanten alleen tot el kaar brengen. Verder moeten ze het maar onderling regelen". Vijf jaar is de Lift-Service van Honhof nu al gevestigd in dePrö- belstraat in het Amsterdamse Os dorp. Ieder jaar heeft het aantal lifttransacties zich verdubbeld. Er zijn een paar duizend „vaste chauf feurs", onder wie de vroegere direc teur van Lift-Centrale. Hoeveel lif ters? „Dat zeg ik niet. Het is vol komen legaal, maar als de over heid hoort om hoeveel liften 't gaat, maakt ze er misschien wel een speciaal wetje tegen. Ik wil ze niet met cijfers tarten. Het kan nu nog net". Honhofs klanten kopen liften naar Parijs en de Costa Brava (de grootste trekpleisters), maar ook naar Oslo, Noord-Afrika, Boe dapest, Moskou, Turkije (met chaufferende gastarbeiders!) en Israël. Omstreeks Pasen en van Pinksteren tot september is het volop seizoen en staat de telefoon de hele dag roodgloeiend. Dan moet de echtgenote P. Honhof-Harinck (36) „noem haar echt maar me dewerkster" dikwijls klanten te leurstellen. Niet, omdat er weinig aanbod is, maar zeer veel vraag. Eigenlijk hadden we maar één seizoen nodig als aan loop", zegt Honhof, „want het buitenland ging erin als koek". Toch is het een soort hobby geble ven, die in de kinderkamer be oefend wordt met behulp van een telefoon, een landkaart en een sta pel formulieren. „We hebben het altijd allemaal zelf willen doen. Geen personeel, geen geweldige ad ministratie. Gewoon een kwestie van vertrouwen tussen de automo bilist die de provisie moet be talen en mij. Ik zal er dan ook wel nooit miljonair van worden. Gea van Eerde, ambassadrice van het veilig verkeer, maakt in haar oranje mantelpak de rondgang door motel-Arnhem. Mannenogen volgen haar. Gea gaat van tafel tot tafel, zegt „Mag ik u even storenen deelt Zwarte- Zes-folders uit. Na een minuut of twintig is ze klaar. Terug in haar groene Triumph trekt ze haar schoenen uit, doet haar auto-hand schoenen aan, gort de veiligheidsriem om en start. Haar handen glijden zachtjes over het stuur. Haar kousevoeten strelen de pedalen. Het hazepad lonkt in de lentezon. We rijden richting motel-Maarsbergen. Gea van Eerde uit Bilthoven maakt vandaag een extra rit, «pe daal voor ons. Ze zegt dat we oni niet bezwaard behoeven te voelen. „Ik hou van autorijden en dit Zwarte-Zesjeswerk vind ik leuk". Vindt ze het ook leuk om door zo veel mannen bekeken te worden? „Ach", antwoordt ze, „daar zijn we ook een beetje vrouw voor dat we 't niet erg vinden als mannen naar ons kijken". Gea, 27 jaar, ls directie-secreta resse van het Verbond voor Veilig Verkeer. Twee keer per week, op een werkdag en op een dag in het weekeinde, rijdt ze met een ander Zwart Zesje in haar auto een stuk of wat motels en wegrestaurants af om de gebruikers van auto snelwegen te waarschuwen voor de zes gevaarlijkste verkeersfouten, voor de Zwarte Zes. In totaal zijn zes veilig-verkeers- meisjes (meest secretaressen) voor het Zwarte-Zesjes-werk gedeeltelijk vrijgemaakt. In modieuze oranje mantelpakjes gestoken, van groene playgirlauto's voorzien bestrijden drie maanden lang de zes zwarte hoofdzonden van de huidige snel weggebruiker. De oranje zes contra de zwarte zes: onvoldoende afstand houden, slippen, verkeerd inhalen, onjuist invoegen, te langzaam rij den en stoppen waar dat gevaar lijk is. Gea geeft gas. Haar auto passeert een vrachtwagen. De kilometerteller wijst 120, de toeren 4500. „Het is", zegt het Zesje, „niet de bedoeling dat wij hard gaan rijden. Dit is wel zo'n beetje het maximum". 't Is warm in de auto. Gea, met zorg opgemaakt en gekapt, zucht en zegt: Ik ben wèl een stommeling. Ik vergeet steeds om een hoofddoek mee te nemen. Als we een raam open zetten gaat het verschrikke lijk tochten. Dan komt m'n haar zó in de klit dat ik het met geen mogelijkheid weer goed krijg. En tenslotte moet ik er als ambassa drice toch een beetje behoorlijk uitzien". Een lentedag met Gea en een groe ne wagen. Begonnen om tien uur bij het veilig verkeers-hoofdbureau in Hilversum. Gea's eigen witte Fiat onberoerd laten, instappen in de Triumph en wegrijden, richting mo tel-Apeldoorn. Gea van opzij bekij ken. Donkerblond, vrij kort haar (vreemd dat het zo in de klit kan raken), ogen achter zonnebril (wat voor kleur? Later zegt ze: „Mijn ogen nemen de kleur aan van m'n kleren. Als ik een blauw truitje draag heb ik blauwe ogen, heb ik iets groens aan dan zijn mijn ogen groen") Ze chauffeert met vrouwelijke precisie en mannelijke doortastend heid, maakt helemaal wel een door tastende indruk. Ze zou behalve se cretaresse ook wel stewardess of tv- omroepster kunnen zijn. In Baarn rijdt ze verkeerd. „Ik geloof dat we niet goed zijn. 't Is gek, maar ik heb absoluut geen ge voel voor richting. Welke kant zou den we op moeten? vroeg", zegt de gerant. We drinken koffie op het terras. Gea antwoordt op wat vragen. Vertelt dat ze houdt van liggen in de zon. van lekker lang uitslapen, van uitgaan (Eigenlijk jammer dat alcohol en autorijden elkaar niet verdragen. Sinds ik bij het verbond werk, drink ik geen druppel als ik nog moet rijden"). „Een auto", zegt ze, „vind ik be langrijk. Het hoort een beetje bij dit leven. We zijn allemaal op ons ge mak gesteld. Stel dat ik elke dag met de bus van Bilthoven naar Hil versum zou moeten. Dat zou een wanhoop zijn. Met mijn auto rijd ik het in een kwartiertje. De bus doet er een uur over". „Bovendien vind ik autorijden prettig, t Is leuk dat ik het nu voor de Zwarte Zes zoveel kan doen. Je ziet Inderdaad veel men sen fouten maken. Gelukkig loopt het meestal goed af. Toch hoor je nogal eens iemand zeggen van: juffrouw, ik rijd al dertig jaar en ik heb nog nooit een fout gemaakt. Ik geloof zo'n man niet. Er zijn geen mensen die nooit fouten ma ken. Ze vragen my wel eens of ik nu echt nooit eens te hard rydt. t Zal best. maar in déze auto pas ik wel extra goed op. Je zit in een glazen huisje". Motel-Arnhem. Werk aan de winkel. Druk in het restaurant en op het terras. Auto is geparkeerd op een zo opvallend mogelijke plaats („We moeten er tenslotte voor zorgen dat we in de gaten lopen"). Gea naar binnen met een map vol folders. „Eet u smakeiyk. Mag ik u even storen voor de actie Zwarte Zes". Folders worden aangepakt of (in enkele gevallen) geweigerd. Mensen zeggen: „Ja, daar heb ik van gehoord". „Ik zal het met aan- kennis. „Ik rijd 70.000 kilomet jaar, maar elke week betrap erop dat ik fouten maak. Ik vil een geweldige actie". Na afloop zegt Gea met iet triomf: „Heeft u dat gezien' echtpaar met dat jongetje. D( en die vrouw wilden het fol niet aannemen. Toen heb fg jongetje er maar één gegeviyc wilde er toch één aan ze kwj l De auto, het groene panu c»l DE ZWARTE ZES i fle lm Onvoldoende afstand houden ei Slippen f ei Verkeerd inhalen Onjuist invoegen 01 Te langzaam rijden Stoppen waar het gevaarlijl 666666666666666666666C dacht lezen". „Leuk, dit is de eerste keer dat ik een Zwart Zesje zie". Etende mensen bekijken Gea, vriendelijk, onderzoekend, gereser veerd. Een ober vraagt aan een col lega: „Heeft die dame wel een vent vergunning?" Op het terras een man met zelf- 6t wacht in de zon. „Soms", zegl „heb je mannen die proberen! te Jutten. Inhalen, laten voj] gaat weer inhalen, u kent daii Met de bedoeling er tenslot^ soort wedstryd van te Maar ik doe altyd of m'n^' bloedt. Mij krijgen ze niet zo <»C8cK*3SCK»08C*<»<3gCK8CSa<«Q§C$<90Sc$<8Cig0K90§aK80S<3<9<^^ Kalmpjes aan over de E8 van Amersfoort naar Apeldoorn. Weinig mensen in 't motel. „Het is nog te Koning Knipoog was verkouden, zeven dekens was zijn dek, zeven kachels stonden gloeiend in zijn kleine slaapvertrek. ,,'t Is haast niet om uit te houden!" kermde Knipoog, keer op keer. „Drinkt U nog een heet citroentje, heel gauw bent U beter weer"' Stil, de kleine ziekenzuster, liep geruisloos af en aan, hete kruiken en een drankje van laurier en valeriaan. Plotsling klonken luide stemmen: „Ik móet naar de Koning, hoor!" en de kleine deur vloog open: „'k Hoop niet, dat 'k Uw slaapje stoor!" Binnen stond kabouter Zwerver met zijn mutsje in de hand, en een crocus in de andre, vers geplukt in Lenteland. Door het kleine, ronde raampje goot hij leeg het volle glas waar de medicijn voor Knipoog, c volgens Dokter Drop, in was. M En het raampje liet hij open, binnen buitelde de zon: „Knipoog," riep hij, „lieve Koning, fe voor U deed ik wat ik kon. Jf u 'k Haalde gauw de eerste crocus 'i bij de Lentefee vandaan, en, U zult geheel gezond zijn, J als U even ruikt daaraan!" U Knipoog rook-en vlóóg zijn bed uit, t danste vrolijk in het rond: „Ik ga met kabouter Zwerver heerlijk zwerven, 'k ben gezónd!" U b Renny van Royen. i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 10