„Tsaar Peter de Grote
was eerste communist"
Churchill bestelde bij
mij zijn zwanen'
W. J. SCHOL (75) NU BIJNA
VIJFTIG JAAR BEHEERDER
VAN HET TSARENHUISJE
ZATERDAG 29 APRIL 1967
LD.-EXT1
EEK vaderlands geschiedenisboekje dat de roerselen van
de zeventiende eeuw poogt bloot te leggen, stuit op een
gegeven ogenblik op tsaar Peter de Grote, de Russische
vorst die leefde van 1672 tot 1725. Iedere Nederlandse scholier
leert dat de met nogal progressieve ideeën gewapende tsaar
enige tijd incognito (als de arbeider Peter Michailow) op de
scheepswerven in Zaandam en Amsterdam heeft gewerkt om
die bedrijfstak beter te leren kennen. Hij wilde Rusland sterk
en machtig maken en vond dat het land daartoe in de leer bij
het Westen moest gaan. Hijzelf ging voorop.
I Zaandam woonde hy korte tyd
i een eenvoudig houten arbei-
lershuisje en dat staat, of lie
ver. dat leunt er nog steeds.
Vele tientallen jaren geleden heeft
de laatste tsaar, Nicolaas n, er
een stenen omtrek in de vorm van
een Russische kapel overheen la
ten plaatsen. Daarin vindt het ver
moeide tsarenhutje de hoognodige
steun, scheefgegroeid als het is. De
deuropening bijvoorbeeld die des
tijds zeker een ordentelijke recht
hoek zal hebben gevormd is onder
druk van de eeuwen uitgezakt tot
een kreunend parallellogram.
Beheerder van het ruim 300 jaar
oude huisje is de heer W.J. Schol
<75)die in deze functie bezig is zijn
vijftigste jaar vol te maken. Hy
is destijds nog officieel benoemd
via de Russische legatie door
de laatste tsaar, want het huisje
was toen Russisch eigendom. Voor
zijn werkzaamheden kreeg de heer
Schol van de Russische vorst een
bedrag uitgekeerd van zes gulden
per week. „Dat was niet genoeg,
hoor", zegt hij er nu van. „Je had
toen toch wel zo'n gulden of elf no
dig om rond te kunnen komen. Je
moest er dus beslist werk naast
hebben". De heer Schol werd ei
genlijk beheerder van het huisje
door de woningnood. „Ja, die was
er toen ook. Op een dag kwam de
beheerderswoning vrij en ik dacht:
daar moest ik maar intrekken,
want ik had genoeg van het inwo
nen. Natuurlijk zat daar de zorg
voor het huisje aan vast".
Eenmaal door de kreunende deur-
jpening van het huisje gestapt
zegt de heer Schol: „Let wel,
dit is heilige grond, heilige Rus
sische grond, nog altijd". Er gaat
geen week voorbij of er komen hier
Russen. U kunt er het gastenboek
op naslaan. Dat zijn vaak oude Wit-
Russen, gevlucht na de revolutie
van 1917 en al jaren in het Westen
wonend. Maar ook de communis
ten van nu, ik zal maar zeggen de
rood-Russen. Je zou kunnen zeg
gen dat het een soort bedevaart
plaats is. Voor de oude Russen is
het een plek, die herinnert aan een
tijd, die voorgoed voorbij is. Voor
de jongeren ligt dat anders. Die
zeggen: tsaar Peter? Dat was de
eerste communist".
Als de heer Schol het over tsaar
Peter heeft, spreekt hij als gaat 't
om een toegewijd vriend, hem vele
jaren geleden op trieste wijze ont
vallen. „Het was een groot man,
meneer", zegt hij en wijst onder
In het voorkamertje staat een
massieve schrijftafel die 300 jaar
oud is en de indruk wekt er op
zijn slofjes nog 500 aan toe te kun
nen voegen. Aan de muur portret
ten van Peter en zijn tweede echt
genote (de eerste stopte hij in een
klooster), Martha, met wie,hij twin
tig jaar na zijn werkmansperiode
(1717) nog even in Zaandam is te
ruggeweest. De tsaar heeft een
lange haardos en Martha, een zeer
fleurige vrouw, toont een nogal on
stuimig decolleté. De heer Schol
merkt op dat het een vrouw was
die er zijn mocht. „Ze was niet
eens van adel. het was een meis
je uit het volk".
De raampjes zijn volgekrast
met namen, de wanden trou
wens ook. Dat mag al lang
niet meer. Wat ook niet mag
maar toch nog wel wordt
gedaan is het afsnijden van hout
splinters die als authenthiek sou
venir moeten dienen. „Je staat
soms versteld wat die souvenirja
gers uithalen. Vooral de Amerika
nen zijn er sterk in. Een houtsplin
ter is voor hen veel meer waard
dan een speciaal ervoor gemaakt
aandenken". Hij wijst de plekken
aan waar met een zakmes of iets
dergelijks wat hout is weggesne
den. „Nog niet zo lang geleden was
er een Canadees en die zag ik
prutsen aan een kwast in het hout
die een beetje los zat. Die man
keek wat onrustig. Hij dacht zeker
dat ik hem niet door had. Kijk,
meestal zeg ik er wat van, maar
die keer heb ik hem maar gelaten.
Ik dacht: nou meneer, als je die
kwast dan zo graag wilt hebben,
nèèm hem dan maar."
„Thuis heb ik nog een brief
van een Amerikaan. Die vraagt of
ik hem toch vooral niet wil verge
ten als er een of andere spijker
uit het hout valt. HJj wil die dol
graag hebben. Nou vraag ik u".
De Nederlandse staat heeft het
huisje onder zijn beschermende
vleugels genomen en zal er, naar
de mening van de heer Schol, ook
wel de eigenaar van zijn. „Het be
hoorde toe aan de tsarenfamilie,
maar daarvan is niemand meer in
leven. Na 1917 is het huisje nog
even in handen geweest van een!
Russische particulier, maar die
moest er tenslotte van afzien. Toen
is het Rijk er in gemoeid. Ik weet
het niet zó precies, want het is
me nooit officieel verteld. Mis
schien kan die juffrouw in Duits
land, die zegt Anastasia te zijn er
aanspraak op maken, maar dan
moet ze natuurlijk wel kunnen be
wijzen dat ze inderdaad een doch
ter van de tsaar is".
Alvorens weer naar buiten te
stappen, wijst de beheerder
nog even op een stukje tekst
uit de lijkrede van de Russische
aartsbisschop by de begrafenis van
tsaar Peter in 1725. Het is een
even onheilspellend als visionair
fragment:
„Zo als hij zijn Rusland maakte
Zo zal het ook zijn
Hy maakte het goed voor de
goeden
Goed zal het zijn
Hij maakte het verschrikkelijk
voor de vijand
Verschrikkelijk zal het zijn
Hy maakte het machtig voor
de gehele wereld
Rusland zal niet ophouden
machtig te zijn".
R.D. PAAUW.
Bij de foto's: linksboven:
de heer W. J. Schol in de
deuropening van het huisje.
Hiernaast: tsaar Peters twee
de echtgenote, Martha.
Rechtsboven: portret van
tsaar Peter.
wijl waar de tsaar zijn dagelijks
brood bewaarde en waar hij zijn
aardappelen opborg (onder zijn bed
stede). Rechts in de hoek is een
kastje waar allerlei cadeautjes van
Russische bezoekers staan: zak
doekjes. munten, tientallen speld
jes („Niet van die dingen die je
hier bij de waspoeder krijgt") en
een klein flesje wodka. De heer
Schol neemt het in de hand en
zegt: „Elk jaar krijg ik ook van
het Russische consulaat wodka,
maar die fles is een stuk groter
dan deze". Hy glimlacht verge
noegd.
Er straalt een vreemde melan
cholie uit van de documenten die
links en rechts in het tweekameri-
ge huisje aan de wanden hangen.
In de voorkamer hangt ingelijst
een dwangbevel uit 1897 gericht
aan Zijne Majesteit Alexander III
„om binnen drie dagen" de grond
belasting te voldoen. Men liep in
die dagen dus niet krom van eer
bied voor een zo hoge figuur als
de Russische tsaar.
De meest dramatische periode
uit het bestaan van het huis
je vindt de heer Schol de Ja
ren vlak na de eerste wereldoor
log. .Door de revolutie waren dui
zenden Russen uit hun land ge
vlucht. Ach, toen hebben we hier
trieste toestanden meegemaakt. Er
kwamen mensen die al hun geld en
goederen kwijt waren. In het voor
kamertje, bij de ikoon, daar is wat
af gebeden, gehuild en gesmeekt.
Dat was soms niet om aan te
zien". Het gastenboek legt nog ge
tuigenis af van die met tranen ge
vulde tijd. Met van emotie beven
de letters staan onder sommige
namen hele verhalen neergeschre
ven. „Maar ja", zegt de heer Schol,
„het boterde niet altijd tussen die
gevluchte Russen. Wat kreeg je
dus? De mensen van de ene groep
lazen wat die van de andere had
den geschreven. Nou en dan maak
ten ze zich daar zó ontzettend boos
over dat ze er soms een hele blad
zij uitscheurden of er hele verha
len tegenin gingen schrijven. Me
neer, dat waren tonèlen".
Afgezien van de verkoop in
het buitenland verwacht ik
aan het eind van dit jaar
dat mijn 100.000-ste boek in Neder
land verkocht te hebben", zegt de
vogelkenner-kweker en schryver
R. R. P. van der Mark (46) in de
met veel boeken voorziene studeer
kamer van het landhuis De
Kweekhoeve in Woerden. „Op
het ogenblik schrijf ik mijn twee
ëntwintigste boek, dat „Veerwild in
het vizier" moet gaan heten. Het
is nu voor driekwart klaar. Naar
alle waarschijnlijkheid zal het in
september uitkomen.
Het wordt een pendant van
het door Fentener van Vlissingen
geschreven „Roodwild op de kor
rel". Voordat het zover is komen
in mei twee andere boeken uit, te
weten „Moderne Duiventeelt" en
„Wildzangvogels", waarvan ikzelf
bijzonder hoge verwachtingen
heb".
Vlot zijn zinnen formulerend,
vertelt Van der Mark in net kort
zijn levensverhaal: Op achttienja
rige leeftijd reeds liep hij met zyn
sierduiven allerlei tentoonstellingen
af. Na de bevrijding hield Van der
Mark zich intensief bezig met de
fokkerij en kwekerij. In 1953 ves
tigde hy zich in Woerden, waar
hij in het waterrijke gebied aan de
rand van het stadje een kwekerij
van siervogels en fazantachtige
opende. Hij bouwde in korte tijd
de grootste kwekerij van het vaste
land van Europa op en kreeg voor
al naam door de fok van zwar
te zwanen en de zeldzame zwart-
halszwaan. Dat hy het gewone, het
goedkope, soort niet wilde kweken
ligt in zijn karakter besloten. Zelf
zegt hij hierover:
„Met goedkope vogels kwe
ken verdien je geen geld, daarom
heb ik de duurdere, de meer zeld
zame vogels gekozen. Zo kan ik
mij bijvoorbeeld nog goed herin
neren hoe Churchill tien jaar ge
leden bij mijn bedrijf zwarte zwa
nen bestelde. Dat vond ik wel 'n
zeer grote eer. Verder geef ik niet
zoveel meer om prijzen die ik op
tentoonstellingen behaal.
Vijf jaar geleden stelde zijn
vrouw voor. om meer kleine vogels
te gaan kweken. Hij heeft haar
raad opgevolgd, hield het enige ja
ren vol en zette toen de hele
kwekerij, uitgezonderd een veertig
tal van diverse pluimage aan de
kant.
OP een gegeven moment
moet je kiezen tussen
vogels kweken en boeken
schrijven. Ik heb het laatste ge
kozen en het is me tot nu toe erg
voor de wind gegaan. Laat ik wel
zeggen, dat de kennis die ik met
het kweken van vogels heb opge
stoken de basis is geweest voor het
schrijven van verschillende boeken.
Van der Mark houdt zich niet al
leen bezig met boeken, maar ls te
vens eindredacteur van het
maandblad Vogelrevue, waarin re
gelmatig artikelen van zijn hand
verschijnen.
„Krijgt u wel brieven van men
sen die uw boeken lezen?
„Ja, byna dagelyks ontvang ik
er wel een paar. De briefschrijvers
kunnen het me vaak heel moeilijk
maken. Ik streef ernaar om zo dui
delijk mogelijk alles te formuleren,
wat me gezien de reacties, helaas
niet altijd lukt.
„U moet begrijpen dat door de we
tenschappelijke boeken 'iet spe
ciaal de ouderen vaak duizelt, wat
de technische uitdrukkingen be
treft.
Vroeger vond er een overdracht
plaats van kennis van vader op
zoon. Nu is dat anders. De zoon
leert wel van pa, maar haalt de
wetenschappelijke gegevens toch
vooral uit boeken en tijdschriften.
Weet zo'n oude man veel af van
chemische voedergewoonten? Dat
mag je hem eigenlijk ook niet kwa
lijk nemen".
Dat Van der Mark niet Alleen
thuis is in fazantachtige en sier
vogels bewijzen zijn boekjes waar
van er elf in de volièrebibliotheek
van uitgeverij Van Thieme
verschenen. Om maar een wille
keurige greep uit het ruime assor
timent te doen. Hij schreef onder
andere over papegaaien, tropische
en zaadetende tropische vogels,
daarnaast behandelde hij uitvoe
rig allerlei duivenrassen. Tegen
woordig heeft Van der Mark zich
meer gespecialiseerd op de pluim
vee- en pelsdieren, de tamme dan
wel te verstaan. Tevens hebben de
inlandse vogels zyn belangstelling.
Hoe is uw dagindeling?
,,'s Ochtends sta ik vroeg op en
ga na de gebruikelijke bedoenin
gen achter de schrijfmachine zit
ten. Gewoonlijk ben ik de hele och
tend op mijn studeerkamer en tik
dan ettelijke vellen vol. Vergeet
niet, dat ik de gegevens, die ik op
allerlei manieren verkrijg, moet
nagaan. Van een ochtend schrij
ven ben ik zó leeg dat ik me 's
middags moet bezinnen wat ik de
volgende dag ga behandelen"
Telt de vogelsport, in de ruim
ste zin van het woord, veel aan
hangers?
„Je mag rustig zeggen dat onge
veer 60.000 liefhebbers bij de drie
erkende bonden aangesloten zijn.
Éénzelfde aantal is ongeorgani
seerd. Toen ik na de tweede we
reldoorlog mijn eerste boek, „Sier
duiven als liefhebberij" schreef,
merkte ik dat er te weinig litera
tuur over vogels bestond. Niet dat
ik mezelf toen de aangewezen per
soon achtte om hier verandering
in te brengen, neen, maar het was
voor my toch een stimulans om
achter een schrijfmachine te klim-
Waar gaat het nieuwe boek
„Veerwild in het vizier" over?
Voordat Van der Mark antwoord
kan geven wordt hij opgebeld door
de burgemeester van Arnemuiden
die belangstellend informeert naar
de witte zwaan die hy voor de ge
meente heeft besteld. Als het tele
foongesprek beëindigd is, vertelt
de vogelkenner het volgende:
Een groot gedeelte van het
boek draait om het kor
hoen; een zwaar bescherm
de vogel, die naar ik meen op
de Leusder Heide by Amersfoort
voorkomt. Ik persoonlyk zou graag
willen, dat deze vogel op grote
schaal gekweekt wordt. Als er dan
voldoende zyn, moeten ze in de
jachtgebieden worden uitgezet.
Een gewaagde stelling misschien.
Afwachten maar todat het boek er
is. Enige kwekers heb ik reeds aan
het werk gezet; de eerste honderd
korhoenen trouwens zyn al ge
fokt!"
„Ik vind het byzonder jammer
dat de vogelwet hier in Nederland
zo streng gehanteerd wordt Kyk
maar eens naar het buitenland In
Engeland en Duitsland by voor
beeld mag je vogels hebben die
hi©»- streng verboden zyn.