VLUCHT NAAR
DE VRIJHEID
Eerste deel van een thriller
E en hete julidag in 1942 in Rotterdam. Daar leefde Joseph Smit. Als
Jood was hij al eens door de Duitsers opgepakt en elke dag weer gebeurde
dat met nu eens deze dan weer gene vriend of bekende. Eenmaal uit hun
huizen gehaald, keerden zij niet meer terug.
VRIJDAG 21 APRIL 1967
PAGINA 19
Smit wist dat ook hem dit t,e
wachten stond, onherroepelijk.
Daar was zijn vrouw, daar
was zijn dochter Selma, daar was
zijn tienjarig zoontje Max. Dan
waren er nog twee kinderen, baby's
eigenlijk nog. En grootmoeder Smit,
die ook tot het gezin behoorde.
„Alleen zou ik er misschien nog
wel door komen", dacht Joseph,
„maar met ons allenals we
hier blijven, overleven wij het niet".
Hij sprak er over met een vriend,
een zekere David. „Ik ken wel een
passeur, die jullie het land uit kan
helpen", verzekerde David hem.
„Het zal je alleen flink wat kosten.
Die lui vragen een hoge prijs",
„Dat doet er niet toe", antwoord
de Smit, „als je leven er mee ge
moeid is, is geen prijs te hoog.
Waar vind ik die man?"
Joseph Smit bevroedde toen niet
hoe hoog deze prijs zou zijn en hij
kon niet weten, dat zijn wanhoops-
stap mede de stoot zou geven tot
de uitbouw van de vluchtweg
Dutch-Paris, waarlangs nadien vele
honderden Nederlanders uit het be
zette gebied naar de vrijheid in
Zwitserland of voorbij Spanje zou
den worden gebracht.
De man achter de organisatie
van deze grandioze vluchtweg was
Jean Weidner.
Jean Weidner was een overtuigd
Zevende Dags Adventist. Zijn
grootvader was hervormd gevange
nispredikant in Den Bosch geweest,
zijn vader predikant van de Ad
ventisten. Jean dreef in 1940 een
textielbedrijf in Parijs, dat hij voor
de bezetting van de Lichtstad ver
liet om te proberen naar Engeland
te komen. De vlucht mislukte op
de valreep. Jean keerde niet terug
naar Parijs, maar bleef in het on
bezette Vichy-Frankrijk, waar hij
een textielzaak in Lyon begon. Hij
maakte kennis met de ellende van
vluchtelingen, merendeels joden,
die uit de bezette gebieden de zeer
betrekkelijke „vrijheid" van het
onbezette Frankrijk hadden weten
te bereiken.
Zijn kennis van de grensstreek
tussen het Franse Annecy en het
Zwitserse Genève, waar hij vroeger
Benno Nijkerk, de man die
bij Jean Weidner kwam met het
plan een vaste route van Neder
land naar Zwitserland en
Spanje in het leven te roepen.
Hij ivas lange tijd verantwoor
delijk voor de route Brussel
Parijs en ivas in België ook an
derszins werkzaam in het ver
zet hetgeen hij tegen het einde
van de oorlog met de dood
moest bekopen.
David Verloopde briljan
te jonge Nederlander, die mede
de leiding had van Dutch
Paris in Brussel. Verloop pleeg
de zelfmoord door van de zesde
etage van het trappenhuis in de
gevangenis van St.-Giles te
springen. Hij voorkivam daar
door, dat hij bij verhoren door
zou slaan en namen zou ver
raden.
met zyn vader dikwijls had ge
wandeld en waar hy de bergen en
hun eenzaamheid lief had leren
krygen, kwam hem reeds in de
eerste tijd na de bezetting van
Frankrijk zeer te stade. Langs al
lerlei sluipwegen wist hy vluchte
lingen naar het veilige neutrale
Zwitserland te brengen, waarbij hij
aanvankelijk geenszins illegaal werk
deed afgezien van het feit, dat de
grensoverschrijding zelf niet geoor
loofd was. Hij bracht zyn „klan
ten" tijdens hun reis door Frank
rijk onder by kennissen, hy hielp
hen langs wegen, waar verwacht
kon worden dat zij niet in handen
van kwaadwillende gendarmes zou
den vallen; hij wist geldige reis-
papieren los te krijgen etc. Daarbij
bouwde hy een net van betrouw
bare vrienden op, die hem bij deze
escapades konden helpen. De tex
tielzaak in Lyon groeide daarbij uit
tot een facade voor dit menslieven
de werk, dat aanvankelijk met een
„ondergrondse" organisatie nauwe
lijks iets te maken had.
Jean en zijn vrienden raakten in
contact met de Nederlandse diplo
matieke vertegenwoordigers in
Lyon. Naarmate de Duitsers ook in
Zuid-Frankrijk via de Vichy-rege-
ring de teugels strakker gingen
aanhalen, konden de Nederlandse
consulaire ambtenaren de vluchte
lingen uit het moederland steeds
minder officieel bijstand verlenen.
Zij aanvaardden maar al te graag
hulp van hun landgenoot Weidner
en zijn vrienden om talloze vluch
telingen, die in opvangkampen in
Zuid-Frankrijk waren onderge
bracht en voortdurend gevaar lie
pen door de Duitsers geselecteerd
te worden voor doorvoer naar een
Duits kamp, aan onderduikadressen
te helpen en eventueel verder naar
Zwitserland te brengen. Geleidelijk
aan kreeg het werk daardoor een
illegaal karakter
Telkens wanneer Jean mensen
bij hun ontlvuchting had geholpen,
ging hij weer bij zichzelf te rade:
„Mag ik dit eigenlijk wel doen? Ze
ker, wij reddenj op deze manier
zekere dood. maar
wij doen dat met illegale middelen.
We vervalsen hun papieren en we
vragen hun bewakers om hun plicht
te verwaarlozen wanneer ze ons
helpen. We vervalsen, liegen en be
driegen en zijn anderen te slim af.
Mag ik dat allemaal wel als chris
ten?"
Al de jaren, waarin Jean onder
gronds werkzaam was, stelde hij
zich telkens weer die vraag. Hij
heeft zo lang mogelijk geweigerd
onder een schuilnaam te werken.
Heel dikwijls gaf hij op vragen
bijvoorbeeld van gendarmes, aan
wier betrouwbaarheid te twijfelen
viel. wat hij nu eigenlijk nad uit
gevoerd bij een of andere onder
neming, ronduit ten antwoord:
„Joden naar Zwiterland geholpen".
Altijd echter vond Jean op die
kwellende innerlijke onzekerheid
het antwoord in het gebed en in
een ernstig gewetensonderzoek, dat
hem leerde dat bij alles, wat hem
dag en nacht bezig hield, van haat
of van persoonlijk winstbejag im
mers geen sprake was. „Ik voel
dat God my leidt", zei hy bij een
van die gelegenheden tot een
vriend. „Die tallozevluchtelingen
hebben iemand nodig die hun
vriend is. Onder alle ellende en ter
reur van de oorlog moeten zy iets
van Gods liefde ervaren. Ik geloof
heel zeker, dat die liefde aan het
werk van onze organisatie niet he
lemaal vreemd is".
FILIAAL
In het voorjaar van 1942 besloot
Weidner een filiaal van zijn tex
tielzaak te vestigen in Annecy,
dicht bij de grens en uitgangs
punt van talloze illegale grensover
schrijdingen. Hier zou een prachtig
nieuw centrum opgebouwd kunnen
worden. In die tijd behoefden hij
en zijn vrienden, wanneer zij in
de grensstreek opereerden, alleen
nog maar met de Franse politie re
kening te houden. Maar nadat de
Duitsers in november van dat jaar
ook het Zuiden van Frankrijk had
den bezet, kregen zij te maken met
Italiaanse en Duitse patrouilles,
die gevaarlyker waren. Als de Ita
lianen grensdienst hadden, viel het
over het algemeen nogal mee. Zy
bleken het allemaal niet zo zwaar
op te nemen. Maar ook goedwillen
de grenswachten konden niet wille
keurig de ogen sluiten voor ont
snappingen. Wanneer een gendarme
ergens aan de grens een vluchte
ling doorliet, wist hij nooit of deze
niet terug zou keren om zich te
ontpoppen als iemand van de Ge
stapo, die op deze maner de be
trouwbaarheid van de posten op de
proef had willen stellen.
Onder geleidelijk moeilijker om
standigheden maakte Weidner tij
dens een van zyn tochten naar
Zwitserland contact met dr. W. A.
Visser 't Hooft, secretaris-generaal
van de Wereldraad van Kerken,
waarvan het hoofdkwartier in Ge
nève was gevestigd. Deze bleek gro
te waardering voor zijn werk te
hebben. Hij had hierover gehoord
van vluchtelingen. Bovendien zocht
dr. Visser 't Hooft iemand, die be
richten over allerlei toestanden en
ontwikkelingen in het bezette Ne
derland naar Zwitserland zou kun
nen smokkelen. Terecht meende
hy deze man in Weidner gevonden
te hebben en hy Liet niets na om
een dergelijke berichtenvoorziening
op te bouwen. „Ik ben bereid", zo
zei hij tegen Jean. „U alle moge
lijke hulp te verlenen, geld, aan
bevelingen en wat u nog meer no
dig hebt. Ik voel. dat uw werk nog
in belangrijkheid zal toenemen
naarmate de oorlog langer duurt".
Jean kreeg niet alleen hier hulp.
hoewel dit contact ook uitbreiding
van zyn werk betekende, maar toe
valligerwijs bij zyn terugkeer van
dit gesprek ook thuis in Lyon. waar
hij een bezoeker aantrof. Het was
Benno Nijkerk, een Brusselse za
kenman. Een betrouwbaar man bo
vendien: hij kon de namen noemen
van talrijke gemeenschappelijke
vrienden.
VASTE ROUTE
met een ander stel papieren, die de
vluchtelingen in staat moesten stel
len van bezet naar onbezet Frank
rijk te reizen. Vervolgens werden
zy naar de trein naar Lyon ge
bracht.
Toen de trein op het punt stond
te vertrekken, heette het echter
„Ik moet er nog even uit, ik heb
wat vergeten. Maar ik kom terug
voor de trein vertrekt. Het is nog
vijftien minuten, ik heb voldoende
tijd".
Zonder het antwoord van de pro
testerende Smit af te wachten hol
de hij weg. Hij kwam niet meer
terug!
„Ik heb mij afgevraagd of het
niet mogelijk zou zijn een complete
vluchtroute tot stand te brengen
van Nederland via Brussel naar
Parijs en vandaar naar Lyon en
Zwitserland, of ook Toulouse en
Spanje", zei Nijkerk. „Wij hebben
over uw werk gehoord. U bent de
man om dit te doen. Ik zou met
u kunnen samenwerken door de
mensen van Brussel naar Parys te
Brengen. Ik ken bovendien weer
anderen, die de route Nederland-
Brussel voor hun rekening kunnen
nemen". Nijkerk had toen in zijn
omgeving reeds veel gedaan om
vluchtelingen althans een eind op
weg te helpen, maar de ervaring
had geleerd, dat zonder een straffe
organisatie van een volledige
vluchtroute er nog teveel gevaren
dreigden voor de vluchtelingen.
Juist omstreeks die tijd verzeker
de David in Rotterdam aan Joseph
Smit: „Ik ken wel een passeur, die
jullie het land uit kan helpen
De ervaringen van Smit in de da
gen' daarna zouden illustreren hoe
nodig de organisatie van een volle
dige vluchtroute was. Niet alleen
van de Duitsers waren gevaren te
duchten, maar ook van verderfe
lijke profiteurs, die zich wilden ver
rijken door de ellende van ande-
Nog geen uur later stond Smit
tegenover de passeur, die 500
dollar per persoon vroeg:
„Voor dat geld breng ik u naar
Zwitserland. Eerst naar België, dan
naar Parijs. Zonder gevaar is het
niet, maar u komt ln Zwitserland,
daar kunt u staat op maken. Con
tante vooruitbetaling natuurlijk.
Drie dagen later begon de tocht,
die een tragedie dreigde te wor
den, maar die een sterke stimulans
voor Weidner werd om een be
trouwbare vluchtroute op te bou-
De passeur voerde Smit en zyn
gezelschap urenlang te voet langs
binnenwegen naai* de Belgische
grens. Daar liet de passeur zyn
mensen achter in een boerderij.
Smit vertrouwde de zaak toen al
niet geheel, maar er was geen weg
terug meer voor hen. Toch bleek de
gids de volgende ochtend weer op
te komen dagen. Hy vertelde de
vluchtelingen dat hy hen in Brus
sel aan een collega zou overdragen
voor de verdere tocht. Weer grepen
angstige voorgevoelens Smit aan,
maar de tocht naar Brussel slaag
de. In een café wachtten zij uren
lang tevergeefs op de nieuwe gids.
De eerste passeur ging hem zoeken,
maar kwam een uur later alleen
terug: de ander bleek volgens zijn
zeggen gearresteerd te zijn.
Onder valse namen logeerden
Smit en de zijnen die nacht in
een hotelletje. Van slapen kwam niet
veel. De volgende dag kwam de
gids terug: „Ik heb al iemand an
ders gevonden om u te begeleiden.
Het vervelende is alleen, dat hij
nog eens extra betaald wil worden,
als hij u mee zal nemenM
Hoe langer Smit naar de man
luisterde, des te meer raakte hy
van diens oneerlijkheid overtuigd.
Maar had hij nog wel een keus? De
man had er op gestaan te weten
hoeveel geld Smit over de grenzen
mee zou smokkelen. Hy wist dus
wat Smit betalen kon. Terug kon
hij niet meer. Smit betaalde zijn
laatste geld.
Die middag verscheen de nieuwe
gids en tegen de avond waren zij
op weg naar de Frans-Belgische
grens. Daar ontmoetten zij iemand
van de Franse „ondergrondse", die
voor nieuwe papieren had gezorgd
en het gezelschap verder begeleid
de. In Parijs vonden zij onderdak
in een klein klooster. De volgende
ochtend verscheen de gids weer
DUIZENDEN
In de loop van 1942 begonnen
de nazi's in Nederland met de mas
sale deportatie en systematische
uitroeiing van de joden. Dit dreef
opnieuw duizenden over de grens
naar het zuiden.
In Lyon werd Weidner onder
smeekbeden om hulp bedolven. Zyn
organisatie ging opereren langs tal
van wegen, 'n steeds grotere kring
van vrienden werkte dag en nacht
samen om de dringend nodige hulp
te bieden: Berthy Albrecht, David
Verloop, Paul van Cleef om maar
enkele van de naaste medewerkers
te noemen, en tal van jongemeis-
jes zoals Jacqueline, Anita, Simone
Andrée en Okkie, die voortreffelijk
koerierswerk deden en voorts onder
Jeans leiding telkens weer over
bergroutes de grens passeerden met
vluchtelingen. In de grensstreek
deden zij zich veelal voor als ver
liefde paartjes die meestal met rust
gelaten werden door patrouilleren
de gendarmes. Italianen of Duit
sers. Marie-France, rustig en pre
cies, deed voortreffelijk werk by het
begeleiden van joden en geallieerde
piloten van Parys naar het zuiden.
En Herman Laatsman, het hoofd
van de organisatie in Parijs, ver
rijkte het gezelschap met een meis
je dat uit Nederland was gevlucht.
Hij beval haar aan als een voor
treffelijk koerierster. Na een korte
inwerktijd bleek zij inderdaad een
niet genoeg te waarderen kracht.
In het boek wordt zij Else ge
noemd: niet haar eigen naam. Tra
gisch is dat juist deze voortreffe
lijke medewerkster later in gevan
genschap zou „doorslaan" en de
oorzaak zou worden van een ramp.
waaraan vele leden van de orga
nisatie ten offer zouden vallen en
waardoor ook Gabrielle. een zuster
van Jean, terecht zou komen in
Boven: Jean Weidner, ge
fotografeerd tijdens zijn jongste
bezoek aan ojis land.
Onder: een kijkje in een kamp
voor joodse vluchtelingen in
Frankrijk in de eerste tijd van
de bezetting. Weidner en de
zijnen wisten honderden mede
mensen uit dergelijke kampen te
halen en naar het vrije Zwit
serland te brengen.
OVER de „escape-liries", de vluchtroute uit het door de
nazi's bezette Europa naar de vrije wereld aan de
andere zijde van de fronten, is over het algemeen na
de bevrijding weinig gepubliceerd en algemeen bekend
geworden, hoewel talloze duizenden aan die vluchtwegen hun
leven te danken hadden.
Een van de belangrijkste vluchtwegen uit West-Europa was
de Dutch-Paris", een route uit Nederland via België en be
zet Frankrijk naar Zwitserland en Spanje. De grote man
achter de organisatie Dutch-Paris was Jean Henry Weidner,
een indertijd in Frankrijk wonende Nederland, die thans in
Los Angeles gevestigd is.
Over zijn werk heeft de Amerikaanse auteur Herbert Ford
een „histoire romancée" geschreven, een op feiten gebaseer
de vrijmoedige reconstructie van gebeurtenissen en gesprek
ken. Onder de titel „Vlucht naar de vrijheid" verschijnt dit
boek bij „Het Wereldvenster" te Baarn in een vertaling van
Johan Winkler binnenkort in ons land. Op 11 mei a.s. zal
over deze „escape-line" een televisie-documentaire worden
uitgezonden.
Wij prijzen ons gelukkig in een drietal artikelen een ver
korte weergave van dit merkwaardige boek te kunnen geven.
Merkwaardig, omdat het relaas van Ford over de oorlogs
ervaringen van Jean Weidner, deze later in vele landen ge
huldigde verzetsheld niet als een stoere super-mens op een
pompeus voetstuk plaatst in een entourage van adembene
mende avonturen en heldhaftigheden, maar onopgesmukt
toont in zijn eenvoud, zijn menselijkheid, zijn ongeëvenaard
vertrouwen in het goede en zijn diepe christelijke geloof,
waaruit hij de opdracht tot en moed voor zijn gevaarlijke
werk putte.
Weidner heeft met circa 300 medewerkers meer dan dui
zend joden, gestrande piloten en andere vluchtelingen in vei
ligheid weten te brengen. Onder hen bevonden zich bekende
als Jan de Hartog. de latere Hogecommissaris voor de Vluch
telingen van de Verenigde Naties Van Heuven Goedhart, de
geheime agenten Dourlein en Ubbink van het England Spiel
en een broer van De Gaulle.
Veertig medewerkers van Jean Weidner. en ook een van zijn
zusters, verloren door het ondergrondse werk hun leven.
Weidner is onlangs voor een eerste bezoek sinds jaren weer
in ons land teruggekeerd, speciaal ter voorbereiding van de
genoemde televisie-documentaire. Wanneer deze op het
scherm komt, is Weidner reeds weer naar Amerika terugge
keerd.
ANGST
In panische angst maakte Smit
met zijn familie zondter begeleiding
de reis naar Lyon, waarbij zij toe
valligerwijs niet door een contro
lerende Duitse patrouille werden
ontmaskerd. Toen zij in Lyon uit
de trein stapten zonder te weten
wat zy verder moesten doen om in
Zwitserland te komen, gaf Smit
zich aUe moeite de angst de baas
te worden, die hem de laatste da
gen voortdurend in haar greep had
gehouden. Dat bracht hem tot een
nuchter besluit.
„Ik ga naar de Nederlandse con
sul hier", zei hij tot zijn vrouw,
„als iemand ons nog kan helpen,
is hij het". In het consulaat kre
gen zij inderdaad de naam van
iemand die helpen kon: Jean Weid
ner. De Nederlandse consul Jacquet
had dergelijke gevallen al dikwijls
bij de hand gehad. „Jean, de Smits
zijn hier zojuist zonder iets aange
komen. Zy zyn in handen geval
len van oneerlijke passeurs. Zij
hebben geen geld en geen goede
papieren".
Jean kwam in actie, liet foto's
maken voor nieuwe papieren, regel
de het onderdak, maakte plannen
voor de verdere vlucht. „Doet u dat
allemaal zonder er geld voor te vra
gen?" zei de verbijsterde Smit hem.
Via het textielzaakje in Annecy
maakten zij de reis naar de grens,
vaak lopend over moeilijke berg
paadjes wat vooral voor de bejaar
de grootmoeder een beproeving be
tekende. Meermalen smeekte zy
Jean haar maar achter te laten en
daardoor de anderen meer kans op
slagen te geven, maar dat was iets
waar Jean zelfs niet over dacht.
Uiteindelijk lukte ook deze tocht,
die een doorslaand argument was
om een betrouwbare vluchtroute in
het leven te roepen.
een concentratiekamp, dat zij niet
zou overleven.
Er waren enige redenen om de
organisatie een naam te geven.
Wanneer b.v. naar Engeland of el
ders bericht moest worden over het
werk of inlichtingen moesten wor
den gegeven, die nodig waren om
hulp te verkrijgen, moest een code
naam kunnen worden gehanteerd
zonder een hele uiteenzetting be
hoeven te geven. Weidner en Laats
man besloten in die tijd de naam
Dutch-Paris te introduceren, waar
onder inderdaad de vluchtweg via
Frankrijk de historie is ingegaan.
PROBLEMEN
Moeilijkheden en gevaren waren
er natuurlijk aan de lopende band.
In Zwitserland werd Weidner eens
gegrepen door grenswachten, die
niet van zijn werk op de hoogte
waren en die hem naar de grens
wilden terugbrengen. Dat zou kun
nen betekenen, dat hij in Duitse
handen kwam. Op het nippertje
wist hij zich dank zij een handig
heidje van de hulp van Visser
't Hooft en zijn vrienden te ver
zekeren, waardoor hij zijn vrijheid
herwon. In Frankrijk zelf viel hij
eens in handen van Franse gen
darmes, aan wie hij eerlyk vertel
de wat voor werk hij deed. Ze wil
den hem aanvankelijk niet laten
gaan, vrezend dat hy een collabo
rateur van de Duitsers was, die wil
den controleren of de gendarmes
hun „plicht" wiel deden. Ook hier
wist hij zich uit te redden. In een
later stadium, toen hij direct met
de Duitsers te maken kreeg en in
gevangenschap geraakte, zou hij
heel wat zwaardere beproevingen
moeten doorstaan.
Een straatarm gezin werd ten
koste van veel geld aan nieuwe pa
pieren geholpen en door heel Zuid-
Frankrijk naar Zwitserland gehol
pen. Jean beschikte over fondsen
om in dergelijke gevallen de kos
ten te kunnen dekken. Soms kwa
men die fondsen van „buiten", bv.
van Visser 't Hooft, soms van men
sen die zo gelukkig waren, dat zij
veel meer aan de organisatie wil
den bijdragen dan de voor hun
eigen ontsnapping gemaakte kos
ten. Maar ook de textielhandel van
Weidner droeg aan de kosten bij.
Daardoor kon ook dat straatarme
gezin geholpen borden. Later bleek,
dat enkele schamele broden, die zij
tijdens hun hele vlucht meevoer
den als waren het kostbaarheden,
inderdaad een kapitaal vertegen
woordigden. Zij bevatten staven
goud, die de „straatarme" vluchte
lingen te gelde maakten in Zwit
serland, waar zij tot na de oorlog
een schatrijk bestaan genoten
Een dodelijk gevaar voor de or
ganisatie waren Duitse penetran-
ten, die zich bv. voordeden als ge
strande geallieerde piloten en een
weg zochten om weer in Engeland
terug te komen.
Een vrij afdoend middel tegen
dergelijke infiltraties was leden van
de organisatie in echte buitgemaak
te Duitse uniformen een „overval"
te laten doen als Jean of een van
zijn medewerkers een onderhoud
had met de verdachte „piloot". De
kwasi-Duitsers boeiden Jean en
voerden hem weg om hem terstond
te executeren. Daarna kwamen zij
de „piloot" halen om hem op zijn
beurt dood te schieten. Was het
inderdaad een Duitse penetrant,
dan haastte hij zich wel zich als
zodanig bekend te maken!
Schijnvertoningen als deze ble
ken meer dan eens geen over
bodige „spelletjes" te zyn. Met
beangstigende regelmaat probeer
den de Duitsers zich in de organi
satie in te dringen.
Éénmaal wist men zelfs zeker,
tevoren door contacten ingelicht,
dat een bepaalde „piloot" die een
vluchtweg zocht, niet anders dan
een Duitser was, die perfect Ame
rikaans sprak en de Amerikaanse
levenswijze uit eigen ervaring ken
de. Men besloot 'n gewaagd spel te
spelen, niet vanwege het spel, maar
omdat andere verraders en spion
nen er door ontmaskerd zouden
kunnen worden. De man werd ge
holpen. Langs een van de veel ge
bruikte vluchtroutes werd hy naar
het buitenland en verder naar En
geland gebracht. Hy stond daar-
by onder voortdurende bewaking, zo
dat hy geen kans kreeg zyn ver
worven kennis omtrent de vlucht
route en de personen van de or
ganisatie aan de Duitsers over te
brieven. Zelfs in Engeland liet men
hem eerst nog contact opnemen
met spionnen, alvorens men hem
inrekende. In plaats van een
dienst aan de Duitsers te hebben
geleverd, bleek hy een deel van
het zorgvuldig opgebouwde spiona-
genet van de Duitsers in Engeland
uitgeleverd te hebben!
Overigens waren het niet alleen
de namaak-piloten. die problemen
met zich mee brachten. Echte pi
loten, vooral de vrygevochten Ame
rikanen, die zich in hun denkwe
reld al heel moeilyk vertrouwd
konden maken met de gevaren van
een bezet gebied, begingen dikwyls
de meest dwaze stommiteiten. „Ver
mond" als Frans burger langs de
vluchtroute trekkend, rookten zy
aan de lopende band sigaretten
maar half op om dan „peukjes"
weg te gooien zoals geen eerzaam
Fransman dat in zijn hoofd zou
halen. Daardoor ontstond herhaal-
delyk het gevaar, dat de Duitsers
achter zon troepje zonderlingen
aan zouden gaan. Een andere keer
gebeurde het dat een Amerikaanse
piloot, vergezeld van een begeleider
van de Dutch-Paris, in de grens
streek ineens een als burger ver
momde collega tegenkwam, die ook
op het punt stond de grens over te
steken. In het stadje, waar de ont
moeting plaatsvond, gilde de ene
piloot prompt „Hello Joe, old bud
dyToevallig waren er geen
Duitsers en geen „fouten" in de
burnt
Dan waren er vluchtelingen, die
zich ondankbaar toonden voor de
wyze, waarop zy geholpen werden.
Mensen, die klachten hadden over
een te dunne matras waarop ze zo
maar op de grond moesten slapen
ergens in een schuilplaats langs de
vluchtroute. En er waren klach
ten van mensen, die een stevige
wandeling moesten maken om vei
lig over de grens te komen: zy
hadden verwacht, met een taxi naar
Zwitserland gebracht te worden!
KEERPUNT
In november 1942 voer een for
midabele Amerikaans-Britse inva-
sievloot de Middellandse Zee bin
nen voor een landing in Noord-
Af rika. De Duitsers reageerden
snel met een volledige bezetting en
militarisering van Vichy-Frankryk.
In die tyd begonnen Jeans regel
matige reizen door heel Frankryk
om de organisatie te versterken. De
activiteiten van Dutch-Paris waren
inmiddels geografisch ook uitge
breid. Aanvankelyk had Dutch-Pa
ris zich vrywel uitsluitend bezig ge
houden met het „verzenden" van
vluchtelingen naar Zwitserland. La
ter kwam Spanje daar via routes
over de Pyreneeën by. Er waren
nogal wat mensen, die niet alleen
veiligheid zochten in het neutrale
Zwitserland, maar ook volledige
vrijheid in het kamp der geallieer
den. Zwitserland kon geallieerde pi
loten wel veiligheid bieden, maar
moest hen interneren alles bellige-
renten, waarmee beslist niet alle pi
loten het eens waren. Zo ontstond
ook een vluchtweg van Parys via
Lyon of Annecy naar Toulouse en
over de Pyreneeën. Dit breidde an
dermaal de activiteiten van de groep
van Weidner uit
Begin 1943 telde de organisatie
van Jean Weidner enige hon
den medewerkers en mede
werksters in Holland, België. Frank
ryk en ook de grensstreken van
Zwitserland en Spanje. De Dutch-
Paris was daarmee tot volledige
ontplooiing gekomen. Er waren al
honderden in veiligheid gebracht
en nog honderden zouden volgen.
Maar de offers zouden zwaarder
worden