OP ZOEK NAAR LEEFRUIMTE IN NEDERLAND Onze nationale benauwing Weekelndbljtage Leldseh Dagblad e verontrusting over de volte in ons land groeit. Er wordt steeds vaker over ruimtelijke ordening gesproken- Maar gedaan wordt er veel te weinig om het gevaar van lijfelijke en geestelijke „ademnood" te bezweren. it traditionele denken moet worden overwonnen: dat is de grootste sta-in-de-weg bij het ;n naar een menswaardiger woon- en leefklimaat. De moderne techniek beschikt over geweldig arsenaal aan mogelijkheden of de strijd met de ruimtebelagers met succes te kal.kat is kort samengevat i^| het thema van het boek „Op zoek naar leefruim- Het is samengesteld uit ai- 1 publikaties en gegevens en ■zien van vele illustraties, samenstellers zijn de jour- j.io-i sten Rothuizen en Leeflang le ontwerpers Rudolf en Ro- Das. De uitgever is Roelofs Goor in Amersfoort. samenstellers van het pretenderen niet de alleen makende weg naar een itbevolkt en tóch leefbaar erland te wijzen. Zij signa- d zo schrijven zij zelf groeiende en toekomstige ionale benauwenis en bren- daarom in deze publikatie tbeelden, plannen, fanta- en alarmsignalen bijeen, p0|. ;e recentelijk rond het leef- Dcll nteprobleem werden gepu- eerd". Het materiaal is niet iw, maar wordt op zinvolle boeiende wijze gepresen- i. et volgende is aan het boek leend, zonder commentaar erzijds. Het commentaar is rekening van de schrijvers. goed tische monsterstad vormt, een ongezonde woon brij. We vragen ons niet af hoe we de lucht schoon houden, maar we han gen wèl metertjes op om met cynische nauwkeurigheid vast te stellen tot hoe ver we kun nen gaan met het vergiftigen van onze omgeving. Er staan ons imposante tech nische middelen ter beschik king om deze ontwikkeling te gen te gaan en leefruimte te behouden en terug te winnen. Daarvoor is een geweldige col lectieve inspanning nodig en een vooruitstrevend beleid op lange termijn. Beperking Dichiheic Het moet zo worden: terwijl maatschappelijke vormgevers ons land zodanig inrichten dat de leefruimte behouden blijft, levert de bevolking zelf de be langrijkste bijdrage aan de op lossing van het grote probleem: door een drastische geboortebe perking vrijwillig en algemeen te aanvaarden. Er wordt nodeloos ruimte vei - spild. Niet zo zeer door de van ouds bekende urbanisatie (ver stedelijking) als wel door de co- genaamde sub-urbanisatje, het uitvloeien van de steden in laagbouw die ruimte verslindt. Het is de sub-urbanisatie, die de steden in Nederland hun con touren doet verliezen; die ag glomeraties vormeloos aaneen doet klitten en het westen van het land doet veranderen in een grijze, ongedifferentieerde woonbrij. De nieuwe woonwij ken, de tuinsteden, de gemeen telijke uitbreidingsplannen met hun laagbouw en boompjes, stuikjes en tuintjes, ze zijn bij na allemaal van eenzelfde, niet stedelijke, ruimteverslindende orde. In de strijd om de open ruim te zou dus niet de urbanisatie, maar de sub-urbanisatie moe ten worden beëindigd. Het is een luxe die nu juist Nederland zich niet meer kan veroorloven, ze ker niet in de randstad. Het is een feit, dat de huidige steden zijn verworden tot vaak ongezonde, overvolle, ver moeiende oorden. Het wonen in de stad hoeft echter beslist met synoniem te zijn met ongezond en onaangenaam. De „gezonde metropool" moet nog gebouwd worden. Als die er is zal ook de openbare mening keren en zal men ophouden de grote stad te ontvluchten. van horizontaal gericht. De ver schuiving van de vrijstaan de woning naar het flatgebouw moet steeds verder gaan in de richting van grote stadsgebou- wen. Omvangrijk gebouwde ele menten, waarin vele duizenden zullen wonen, waarin centrale voorzieningen, winkelcentra, sportcomplexen, scholen, ker ken, parkeergarages, kantoren en stations van het openbaar vervoer zullen worden onderge bracht. Stadsgebouwen als verticale woonwijken, op een zodanige wijze ten opzichte van de oude stadskern en. ten opzichte van elkaar gegroepeerd en in de open ruimte geplaatst, dat het ideaal van vele planologen en stedebouwers kan worden ver wezenlijkt: het landschap in de vorm van „groene wiggen" diep in de stad te laten doordringen. De rondom de stadsgebouwen gewonnen open ruimte zal niet de optelsom zijn van talloze tuintjes, maar eeft collectieve vrije ruimte, een natuurgebied zonder verkeer, zonder geluids hinder, zonder uitlaatgassen. De stadsgebouwen zullen hoog oprijzende elementen zijn, waarvan de buitenwanden de woningen dragen en waarbin nen zich het maatschappelijk leven in al zijn gedifferen tieerdheid afspeelt, in geklima- tiseerde werkruimten, in ge bouwde straten. De stadsgebouwen zullen op een geïntegreerd transportsys teem moeten staan. Dat wil zeggen dat lijnen van openbaar vervoer onder het gebouw bij eenkomen. Ook de stadsautowe gen, de verbindingen met ande re stadsgebouwen, met het cen trum en met de grote autosnel wegen, zullen onder het gebouw moeten aansluiten op grote parkeergarages. De automobi list, die in de parkeerruimte ar riveert, vervolgt zijn weg in het gebouw als voetganger met be hulp van een verticaal (liften en roltrappen) en horizontaal roltrottoirstransportsysteem Schoon Karakter De steden van de toekomst, die leefruimte uitsparen, zullen een volkomen ander karakter moeten hebben dan de thans bestaande. Verticaal in plaats Wanneer een volledig stads- gebouw elektriciteit gebruikt (afkomstig van een onderaard se kernenergiecentrale?) voor alle verlichting, verwarming, koken, klimatisering en trans port wanneer alle vuil en af val wordt afgezogen en gezui verd of vernietigd wanneer auto's niet te horen of te rui ken zijn, zal een schone stad overblijven, een stad zonder schoorstenen. Een geriefelijke stad boven dien: zonder vuilnisbakken, ka chels, stofzuigers, geisers. Een geriefelijke stad, omdat er pri vé-terrassen en balkonkamers zijn met groene elementen op de hoogste verdiepingen (150, 200 of nog meer verdiepin gen?) omdat de winkelcentra dicht bij huis zijn, omdat er een groot parklandschap voor de deur ligt. Parkeerproblemen en ver keersonveiligheid bestaan er niet en voor velen zal het wo nen in zo'n stadsgebouw bete kenen dat men niet meer hoeft te forensen: kantoor, bedrijf, school, enz. liggen vlak bij huis, in het inwendige van het ge bouw. Moderne, visionaire architec ten zijn bezig hun ideeën te ontwikkeling en de stad van de toekomst vorm te geven. Zij we ten, dat hun structuren hoe gigantisch en gedurfd ze ook mogen zijn kunnen worden uitgevoerd bij de huidige stand van zaken van de techniek. Op papier verrijzen woonto rens, die weinig grondoppervlak in beslag nemen, die zonodig over bestaande steden, akkers en rivieren heen gebouwd kan nen worden, zonder bezwaar voor het eronder gelegen ge bied, omdat ze doorzichtig zijn en- of zonlicht doorlaten. Brugsteden: steden op me tershoge poten, trechtervormige stadsgebouwen, die met de punt in de grond staan. Steden, die helemaal geen grond opeisen, omdat ze op het water drijven op reusachtige platforms, op pontons. Woontorens met een centrale, dikke mast, die net als bij een circus door kabels overeind wordt gehouden, ka bels, waaraan complete woon wijken, kantoren, winkelcentra en straten worden opgehangen hoog boven de begane grond. De stad van de toekomst kan een reusachtige draagconstructie zijn, waarin de prefab-woningen naar wens kunnen worden op gehangen. Zo'n woonstad is flexibel en zelfs mobiel, wat bij alle onzekerheid over het be nutten van de beschikbare ruimte een groot voordeel kan zijn. Consequent doorgedacht ope nen zich de volgende mogelijk heden. Bij verhuizing kan men zijn hele huis meenemen, om dat elders te laten ophangen in een daarop berekende draag constructie. En voldoet het hele stadsgebouw niet meer aan de eisen staat het in de weg, is het te groot of te klein dan kan het worden afgebroken, verplaatst, ingekrompen of ver groot. Het ruimteprobleem lost men niet alleen op met deze woonto rens of stadsgebouwen die voorlopig weinig meer dan vi sionaire plannen zijn en wellicht in een andere minder spectaculaire vorm worden ge realiseerd). Ook op andere fronten moet de strijd tegen ruimtebelagers worden gevoerd. Het tekort aan ruimte in Nederland wordt steeds nijpen der. Welvaart en bevolkingsgroei hebben een griezelig mon sterverbond gesloten en doen een gigantische aanval op de beschikbare ruimte. Zaterdag 15 april 1967 De Franse architect Paul Maymont heeft stads woontor ens (20.000 inwoners) ontworpen, die worden gedragen door een centrale mast, welke net als bij een circustent door een stelsel van kabels overeind wordt gehouden. Aan die kabels worden hoog boven de grond complete woonwijken, kantoren, winkelcentra en straten opgehangen. Langs de kabels moet zich het inter- wijkverkeer kunnen bewegen (bijv. monorail). De piramide, die ontstaat, ie ale geheel niet massief maar ie aan alle zijden voldoende open om zon en frisse lucht toe te laten. Onder: de auto van morgen zal kleiner, veiliger en zonder gifgassen verspreidende motor moeten worden gebouwd, aldus de samenstellers van „Op zoek naar leefruimte„Schuifdeuren en klapdeu ren zullen hopelijk tegen die tijd verplicht zijn gesteld. Kleinere wielen met een parkeerstuurinrich* ting op de achterwielen, motor voorin, voorwiéla andrijving, verplichte veiligheidsgordels, geen stuur* kolommen en een verplichte uitlaatgaszuivering, zullen de veiligheid en gezondheid ten goede komen. Nieuwe banen Vooral het verkeer zal dras tisch in nieuwe banen moeten worden geleid: oude stadscentra moeten levendig en toegankelijk blij ven, maar moeten niet half ge sloopt worden terwille van het autoverkeer. de auto zal veiliger, kleiner en zonder gifgassen versprei dende motor moeten worden gebouwd. parkeer-garages zullen echte autopakhuizen moeten zijn, waarin de doelmatigheid van een handige opberg- en stapeltechniek zo hoog mogelijk wordt opgevoerd. het openbaar vervoer moet sneller en beter worden om meer met het privé-vervoer te kunnen concurreren en de auto mobilist vaker te dwingen zijn auto thuis of buiten de stad te laten. Nieuwe systemen van openbaar vervoer kunnen de strijd aanbinden met het veel ruimte opeisende privé-vervoer. Hieronder enkele voorbeelden van nieuwe systemen van open baar vervoer, die grotendeels nog beproefd worden. Het Duitse alweg-systeem is een monorail, waarbij de trein zich boven de rail bevindt, die rust op betonnen palen, enkele meters boven de begane grond. Hoge snelheden zijn mogelijk, maar kruisingen zijn mmoge- lijk en wissels zeer moeilijk. De Zwitserse telecanapé is een vervoersysteem, dat in hoofdzaak bestaat uit een lo pende band met constante snel heid, voorzien van dwarsge- plaatste zitbanken onder een afdakje. De perrons, vanwaar men op de canapé stapt, zijn rond en draaien zodanig met de lopende band mee, dat geen snelheidsverschil bestaat bij het „overstappen". De snelheid van de telecanapé is niet groot (15 km per uur) maar wel con stant. Het systeem is zeer bru:k- baar in winkelcentra, binnen steden en op tentoonstellings terreinen. Er zijn al verschillende soor ten luchtkussenvoertuigen ont wikkeld. De hovercraft, zwe vend over het water op een luchtkussen, is het bekendst. Er zijn er ook voor landverkeer. Fords Levacat is één van de eerste luchtkussentreinen, die enkele centimeters boven de rail al een snelheid heeft gehaald van 500 km per uur. Iets soort gelijks maar dan zwevend boven een betonnen baan is de Franse aerotrein. Tenslotte is er nog de buizen- posttrein, een systeem, dat be oogt een patroonvormige passa gierscabine door een nauwslui tende, buisvormige tunnel te doen snellen met snelheden van 500 a 600 kilometer per uur. Voor het massavervoer zal de traditionele trein zeker de eerstvolgende 20 tot 30 jaar van grote betekenis blijven. Het treinverkeer zal efficiënter worden. Elektronische bestu ring zal hogere frequenties en grotere snelheid mogelijk ma ken. Snelheden van 300 a 350 km per uur zijn niet onmoge lijk gebleken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 9