Gemotoriseerde stropers
zijn moeilijk te grijpen
Seksuele voorlichting op de scholen
„ALS JE ZIET HOE ZE
DAN GAATJE BLOED
SCHURKEN ZIJN HET"
Problemen: hoe
enwanneer
eATERDAG 25 MAART 1967
LEIDSCH DAGBLAD
L.D.-EXTRA 1
Een edelhert gevangen
en gewurgd in een stro-
persstrik. Iedereen die dit
ziet heeft geen goed woord
voor de stroperij meer
over.
e autostroperij bezorgt de vliegende brigade van de
rijkspolitie nog steeds handenvol werk. Zijn grote ver
plaatsbaarheid maakt de autostroper tot een moeilijk
grijpbare figuur. Vaak dienen oude gammele wagens hem tot
jachthut. Achter de opengedraaide portierraampjes knalt hij
het grof- en kleinwild neer, dat door de felle lichtbundel van
de koplampen verblind op schootsafstand stokstijf blijft staan.
De buit wordt ingehaald en daarna verdwijnt de stroper in
het nachtelijk duister. Zijn volgend schot klinkt een half uur
later een flink aantal kilometers verderop.
Soms hebben de wilddieven pech,
zoals de vorige maand in de ge
meente Heerde, waar ze met hun
auto uit de bocht vlogen en zich
vastreden in de berm. De schuldi
gen hadden de benen genomen,
maar waren na een week toch het
haasje. Zoveel anderen echter glip
pen nog steeds door de mazen van
het net.
„Aan het eind van de dag gaan
ze by voorbeeld weg uit Nijmegen.
Ze beginnen op de zuid-Veluwe,
gaan door de bossen naar het noor
den, keren bij Hattem om en rij
den via Apeldoorn terug. Deze stro
pers komen overal en maken over
al wild buit. Voor ons is het erg
moeilijk deze mensen te pakken. Er
komen wel tips binnen van: er
wordt hier geschoten, laat de rijks
politie gauw komen kijken, maar
als we er dan zijn, zijn de stropers
allang verdwenen", vertelt opper
wachtmeester C. J. Duivenvoorden,
de commandant van het vaste de
tachement veldpolitie in het Ve-
luwse dorpje HoogSoeren. De
ze martiale politieman met een
groot jagershart is al 12 jaar de
verklaarde vijand van elke stroper.
Hij en zijn mannen allen vrij
willigers voor dit soort werk
hebben sinds de oprichting van de
detachementen veldpolitie honder
den stropers in de kraag gepakt-
Wat de autostroperij betreft, heb
ben zij het gevoel tegen een on
zichtbare te vechten
Aan de moordlust van de gemo
toriseerde stroper vallen jaarlijks
heel wat stuks grof- en kleinwild
ten offer. Met niets ontziende
hebzucht worden herten, reeën,
zwijnen, konijnen, hazen en fa
zanten doodgeschoten. Het stropen
per auto, waarbij het wild wordt
aangelokt en verblind door het
licht van de koplampen (de moder
ne versie van de vroegere carbid-
lichtbak) tart alle begrippen van
sportiviteit en weidelijk jagen. En
als het er op aan komt wie de
sterkste is, deinzen de stropers er
niet voor terug hun tegenstanders
van de veldpolitie in hachelijke si
tuaties te brengen. Hun brutaliteit
staat dan gelijk met die van smok
kelaars in de grensstreek met Bel
gië. De chef van de vaste detache
menten veldpolitie in Hoog-Soeren,
Boxtel en Zundert overste jhr.
B. W. F. de Beaufort heeft in
Brabant zijn ervaring in wilde
achtervolgingen opgedaan. Een
van zijn benen is ook al eens ge
troffen door een schot hagel-
De stroperij op de Veluwe als
landschap een waar dorado
voor wilddieven is altijd
nog minder ernstig dan in Bra
bant. „Dat ligt aan de mensen.
Stropen is voor veel Brabanders
een tweede natuur. Het zit ze in
het bloed en het gaat over van
vader op zoon. Niet zelden is er de
combinatie stropen-smokkelen",
zegt overste De Beaufort. Wie zijn
de stropers op de Veluwe? „Ieder
een kan een stroper zyn. Het zijn
heus niet de misdadige naturen of
de laagst ontwikkelden. Zelfs va
kantiegangers gaan er 's nachts in
de Veluwse bossen op uit met de
auto en de in het buitenland ge
kochte vuurbuks. Om te pro
beren of het gaat. Op de Veluwe
pakken wy er ook die elders wo
nen en hier hun jachtgebied heb
ben, dan zijn er verder altijd dood
gewone dorpsbewoners die op het
stroperspad gaan voor eigen con
sumptie of uit winstbejag. Voor het
gestroopte wild is altyd wel een ko
per te vinden. De beroepsstroper
komst op de Veluwe niet voor. Niet
meer, want het is vroeger een
bloeiend bestaan geweest. De komst
van de veldpolitie in 1955 heeft
daar verandering in gebracht. De
Nederlandse grof- wildstand in de
vrije wildbaan, die op het punt
stond te worden uitgeroeid door de
stroperij, staat nu weer op hoog
peil en is het aanzien waard", ver
telt opper Duivenvoorden.
De vliegende brigade zoals de
drie detachementen in de volks
mond heten, heeft in het wereld
je van de strikkenzetters veel over
winningen geboekt. De politieman
nen moesten er vaak uren voor
posten by uitgezette strikken,
weer of geen weer, en zonder te
worden afgelost. De meeste stro
pers onder wie enige heel beruchte,
zijn zodoende „binnengehaald". De
stijgende welvaart zorgde er ver
der voor, dat de met strikken wer
kende wildstroper langzamerhand
uit de jachtvelden verdween. De
brigade heeft op het ogenblik te
maken met schutters. Overste
De Beaufort heeft een kast vol in-
beslaggenomen schiettuig. Er zyn
schitterende jachtgeweren bij,
maar ook zelfgemaakte wapens of
totaal versleten buksen waarvan de
onderdelen met stukjes touw by el
kaar worden gehouden.
Voor de stroper die in gesloten
jachttijd stroopt heeft hy geen
goed woord over. „Schurken zijn
het",' merkte hij bitter op. „Het
gaat ze om de heb, om het hoe dan
ook bemachtigen van wild. En als
je dan ziet hoe ze doden, dan kookt
myn bloed". Ook opper Duiven
voorden weet uit ervaring hoe het
wild moet lijden als het in een strik
loopt of als het na een slecht schot
gewond wegspringt en een lang
zaam einde tegemoet gaat.
Merkwaardig is, dat stropen
geen misdrijf is in de zin
der wet, maar een overtre
ding. Een stroper maakt zich
schuldig aan overtreding van de
jachtwet door zonder vergunning
of jachtakte op wild te jagen. Als
hy zich daarbij bedient van een
geweer dan is hy ook nog straf
baar krachtens de vuurwapenwet.
Het leed dat de wildstropers voor
al aan het roodwild (herten en
reeën) vaak toebrengen staat na
tuurlek niet in verhouding tot de
sanctie by overtreding. Het is ten
hoogste een jaar cel en/of een fik
se boete. Dat daarvoor drie deta
chementen in de weer moeten zyn,
ïykt overdreven.
Maar de vangst van deze poli
tiemannen is nog steeds groot- Dat
de leden van de vliegende brigade
niet zo vindingryk zullen zyn om
ook autostropers eens aan banden
te leggen, ïykt, gezien de
gen, onaannemeiyk.
Boven: opperwachtmees
ter Duivenvoorden heeft
een hele verzameling staal-
draadstrikken. Onlangs is
nog een wildstroper die
met strikken werkte, ge
pakt.
Onder: dit is de oogst
van één week aan buit
gemaakte stroperswapens.
Ze variëren van zelfge
maakte pistolen tot prima
jachtgeweren, al dan niet
voorzien van een lichtbak.
Mevrouw J. M. Donia
Mr. Schuitemaker
Krijgen de leerlingen van
de openbare lagere
scholen in het nieuwe
cursusjaar seksuele voorlich
ting? in welke klas? en door
wie?
Het zijn allemaal vragen die
binnenkort op tafel liggen
voor een groep mensen die er,
liefst op korte termijn, een
oplossing voor moeten vin
den. De Utrechtse wethouder
H. van der Vlist, van onder
wijs en jeugdzaken, heeft on
langs in een gemeenteraads
vergadering toegezegd zo
spoedig mogelijk met de
oudercommissies overleg te
plegen over de mogelijkheid
van seksuele voorlichting.
Hoe er straks voorgelicht zal
worden staat nog helemaal niet
vast. De richtiynen zullen pas op
gesteld kunnen worden na uitge
breide besprekingen met alle be
langhebbenden. De wethouder,
mevr. J. M. Donia-Brugman (het
P.v.d.A.-raadslid, dat het voor
stel deed in de gemeenteraad) en
mr. D. Schuitemaker (voorzit
ter van de ouderraad, ook lande-
lyk voorzitter van de Ned. Ou
derraad) hebben er toch al in gro
te ïynen hun ideeën over bepaald,
die echter niet altyd overeenko
men.
De heer H. van der Vlist zal de
eerste stap nemen door alle be
langhebbenden byeen te roepen.
Dat zyn niet alleen de ouderraad,
maar ook een vertegenwoordiger
van de onderwyzers, de NVSH, een
medicus van de GG en GD en wel
licht een vertegenwoordiger van de
rooms-katholieke scholen waar
vaak al voorlichting wordt gegeven
Hoe die voorlichting moet ge
schieden, vindt de wethouder een
moeilyk probleem. Immers het
gaat niet alleen om technische
voorlichting waarin een zakeiyke
uiteenzetting van het geslachtsle
ven wordt gegeven, maar vooral
ook om de kinderen duidelyk te
maken dat de seksualiteit in een
liefdesrelatie meot worden gezien.
Bovendien noemt hy nog een
derde punt dat by de voorlichting
aan de orde moet komen, namelyk
dat seksualiteit niet ongeremd moet
zijn, met andere woorden dat er
normen gesteld moeten worden.
Heel belangryk acht hij degene
die de voorlichting moet geven.
Misschien komen er zelfs drie
personen aan te pas: een medicus
(voor de technische voorlichting),
een pedagoog (om de ethische kant,
de normen, te belichten) en een
psychiater (die de seksualiteit in 'n
liefdesrelatie kan plaatsen).
De wethouder vindt het Juist
dat de voorwaarden voor de
verkoop van voorbehoedmiddelen
ruimer worden, maar al te grote
openheid hiermee is toch griezelig,
meent hy. Het is in dit verband
misschien goed de kinderen te
wyzen op de mogelykheid van een
jeugdlidmaatschap van de NVSH.
Hij acht het geen bezwaar kin
deren voor te lichten die seksueel
nog niet rijp zyn (als geschikte
klas om de voorlichting in te be
ginnen noemt hy de zesde klas
van de lagere school) want wat
zy niet begrijpen gaat toch langs
zegt zy. „Volgens my is het daar
om het beste op de scholen te be
ginnen met eerst iets te vertel
len over de lichamelyke hygiëne in
het algemeen. Dan kan daarna bij
voorbeeld worden besproken over
menstruatie en zo komt, heel ge
woon, ook het geslachtsleven aan
de orde. Er moet een aanloop zyn",
vindt zy, „zodat niet pardoes over
iiiiiiiiiiinii
hen heen. Geheimzinnigheid over
de seksualiteit prikkelt veel meer.
Voorlichting vindt hy ook belang
ryk om te kunnen wyzen op ge
slachtsziekten.
Mevrouw Donia noemt het waas
van geheimzinnigheid, dat (dooi
de ouderen) vaak om de seksuali
teit wordt geweven, verwerpeiyk.
„Ik wil dat de seksualiteit een an.
der gezicht krijgt en dat er
normaler over gesproken wordt,
de seksualiteit gesproken wordt", zy
wil de voorlichting meer in fases
laten gebeuren zodat er by het
voortgezet onderwys op voortge
borduurd kan worden.
Zy zou de voorlichting wel in de
vyfde klas van de lagere school
willen laten beginnen omdat het
van belang is de kinderen tydig op
de hoogte te brengen. Zy wilde ook
voorstellen de al bestaande com
missie lichamelyke en geesteiyke
hygiëne voor de schooljeugd by
de besprekingen te betrekken. Het
raadslid legt er de nadruk op dat
het belangryk is dat de Kinderen
zowel technisch als ethisch kennis
maken met deseksualiteit. Elk ze
ker voor vyftig procent. Dat kun
je kinderen van 11 of 12 jaar best
bybrengen, en ook dat eerbied voor
de ander noodzakelyk is, meent zy.
Om de voorlichting zo „ge
woon" mogeiyk te introduceren
Ïykt het mevrouw Donia juist om
de onderwyzer te laten beginnen
met wat algemene zaken. Dan kan
eventueel later een deskundige het
van hem overnemen. Maar hoe de
onderwyzer daar over denkt, zal
uit de gesprekken straks nog moe
ten biyken. Ook de ouders zullen
by het overleg betrokken moe
ten worden.
In de oudercommissie en in de
ouderraad is al vele keren de
seksuele voorlichting aan de
orde geweest, vertelt mr. Schui
temaker. Maar nu zal het voor het
eerst zyn dat deze rechtstreeks op
de kinderen is gericht en niet via
de ouders op de kinderen. Hy vindt
het noodzakelyk dat er seksuele
voorlichting op de scholen wordt
gegeven, nu nog veel ouders,
helaas, in gebreke blyven. De
heer Schuitemaker noemt de
seksuele voorlichting een deli
cate en precaire zaak die gegeven
moet worden als onderdeel van het
algemeen vormend onderwys. We
moeten het niet forceren,
meent hy en vooral de sexualiteit
niet te ingewikkeld voorstellei. De
jongeren moet inzicht gereven
worden, waarby de nadruk <p de
verantwoordelykheid gelegd iient
te worden. Verantwoordelylheid
ten opzichte van zichzelf en ten
opzichte van de naaste.
De leerlingen van de zesdeklas
acht hy niet te jong om oor
lichting te krygen niet aan -
de jongere kinderen, anders trk je
het in het vlak van de nieuwgie-
righeid) liefst door eeri deskudi-
ge. Ook niet te perfectionistech,
vindt hy, de verhouding tusen
man en vrouw moet eenvoudig ge
houden worden, dan be;aat
de reële mogelykheid het de dn-
deren duidelyk te maken. Als'er-
schillende mensen verschillnde
aspecten gaan belichten, bmt
het coördinatievraagstuk weer aan
de orde, en wordt alles veel tein-
gewikkeld.
Wat betreft de seksuele voorLh-
ting op de rooms-katholieke soo-
len tenslotte, vertelt de Utrectse
psycholoog drs. B. J. G. Breier,
voorzitter van de werkgroep >k-
suele voorlichting van het kathdek
bureau voor de volksgezondhld,
dat nog lang niet op alle kathob-
ke scholen voorlichting wordt g-
geven. Waar het gedaan wort,
zyn er duidelijk positieve effecte,
zegt hy, maar het uiteindeiyke r*
sultaat is pas op volwassen leel
tyd na te gaan. De werkgroe.
hoopt midden augustus rapport U
kunnen uitbrengen.