Nacht-
zonder
einde
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 19
Ons dagelijks vervolgverhaal
y
door
Alistair Macleau
97
„Omdat ze er zeker van willen
4jn", ging ik verder, dat je niet
levend van de gletsjer af komt,
Smallwood en zeker niet uit de
fjord. Jij niet en je vrienden van de
ireiler niet!"
Mijn hemel, wat schoten ze lang-
aam op! Waarom knalde een van
jun scherpschutters Smallwood niet
jeer? Dat een kogel recht door
Smallwood heen zou gaan en ook het
neisje kon doden, dat hij dicht tegen
ach aanhield, kwam op dat moment
oiet bij me op. Als ik zyn aandacht
naar een halve minuut kon aflei-
„Ze gaan de treiler vernietigen,
Smallwood", zei ik. De mannen van
se treiler aan de voet van de gletsjer
mifden. Zelfs op een afstand van
l meter kon i hn stemmen
luidelijk horen. Ik moest in ieder ge-
*1 voorkomen dat Smallwood het ook
horen en bereiken dat hy zyn
i van me afwendde. „Ze boren
iie schuit de grond in met jou en dat
mechanisme, vriend! Waarom zou
geschreeuw nu ook gehoord,
iraaide zyn hoofd om, keek naar het
lletsjerdal, gluurde even over zyn
schouder en staarde me dan met een
tan woede ertrokken gezicht aan.
foor het eerst schenen zyn ïust en
cnbewogenheid hem in de steek te
siten.
„Wie zyn dat? Wat doen ze? Gauw
of het meisje gaat eraan!"
„Een landingsgroep
öbootjager in de
afgelopen, Si
m je toch nog
„Ik schiet dat i
trde hij. „Ze
hebben bevel
handen te krijgen wat het ook
mag kosten! Dit is geen spel meer,
Smallwood! Geef je pistool af!"
Voor het eerst hoorde ik hem op
vreseiyke wyze vloeken. Hij
>ng naar de bestuurdersruimte
i de tractor, duwde het meis-
i pistool in bedwang. Ik begreep
hy van plan was en met een
ir passen was ik by de tractor.
„Je bent waanzinnig!" schreeuwde
e haalt het niet het meis
pistool kuchte zacht. Ik voelde
ilotseling een brandende pijn in
mijn bovenarm en viel achterover
:p het ys. Op hetzelfde ogenblik trok
Smallwood de remmen van de Ci-
los. Onmiddeliyk kwam de
tractor in beweging. De rups
banden misten me nog net, omdat
lackstraw naar voren was gespron-
me wegtrok. Was hy een se-
ande later geweest dan zouden de
anden myn gezicht verpletterd
lebben. Ik krabbelde overeind en
ende met Jackstraw de Citroën
Chterna.
tractor, die door niets meer
erd tegengehouden, begon hoe lan-
tr hoe haarder te rijden en daar-
oor raakten we meer en meer achter,
ierst leek het of Smallwood nog een
«ging deed te sturen, maar het was
luidelyk dat dergelyke pogingen nut-
waren. De vyf ton staal liepen
volkomen uit de hand, gleden
de ene naar de andere kant,
iraaiden om hun as en gleden dan
net onheilspellende snelheid en met
achterkant naar voren de ijshel-
ag af in de richting van een varriè-
puntige ystorens.
Hoe de tractor voorby al die spie-
kwam en de ysheuveltjes wist te
uitwijken, is me nog een raadsel,
maar het gebeurde en met steeds toe
nemende snelheid en onder het ge
piep, geknars en gekraak van de over
de oneffenheden ratelende en schok
kende rupsbanden suisde de tractor
omlaag. Ook was het een groot won
der dat Jackstraw en ik er het leven
afbrachten. Hals over kop renden,
gleden en struikelden we de gletsjer
af. We zagen geen kans meer om te
stoppen, sprongen over spleten die we
onder normale omstandigheden nooit
aangedurfd zouden hebben en gleden
en slipten om andere heen, die by
één verkeerde stap de dood betekend
zouden hebben.
We bevonden ons ongev. tweehon
derd meter achter de tractor toen de
ze plotseling een ysheuvel raakte,
als dol geworden om zyn as
draaide en vervolgens met een gewel
dige klap tegen een vyftien meter
hoge ystoren botste en tot stilstand
kwam. We holden nog een honderd
meter verder en zagen Smallwood.
half versuft, uit de cabine klimmen.
Hij had de draagbare radio in
de hand en werd op de voet gevolgd
door het meisje. Of ze hem aanviel
of alleen maar tegen hem aan strui-
beiden gleden uit en het volgende
ogenblik waren ze verdwenen.
Weer vyftig meter verder hoorden
Jackstraw en ik het geratel en ge
brul van boordkanonnen, vlak boven
ons naar het scheen. Ik wierp me
plat op het ys; niet om me voor de
kogels te dekken, maar om te kun-
afremmen voordat ik, als j
rgaret. en Smallwood, in de spleet
de ystoren zou storten. Ik zag
ïe straaljagers laag over de glet-
r scheren en het rode, uit hun
irdkanonnen spuitende vuur. Ter-
1 ik verder over het ys rolde, zag
even totaal niets meer, maar toen
rd voor een ogenblik het laagste
leelte van de gletsjer weer
ontploffende gra-
breedte van de
muur van staal
meter
lager lagen de mannen van de treiler
plat op hun buiken om aan de kart
etsen te ontkomen. In die paar secon
den zag ik een derde straaljager uit
noordelyke richting razen en de
Klaarblykelijk hadden ze het stren
ge bevel gekregen om niet onnodig
bloed te vergieten. En onnodig was
inderdaad, want iedereen kon
geen last zouden hebben. Treiler en
bemanning zouden ongehinderd kun-
vertrekken nu het mecha-
e van het geleide projectiel zich
buiten hun bereik bevond, kwamen
er niet langer meer op aan.
Met Jackstraw tien meter achter
e bereikte ik de spleet bij de ijs-
toren niet meer dan een meter
brede kloof tussen het ijs en de to-
en keek over de rand. Even
hield ik de adem in. Naar beneden
de de spleet zich tot iets
r dan een halve meter en onge-
vier meter diep eindigde hy in
harde rotsbodem die daar in de
loop van duizenden jaren door het
bewegende en splijtende ys moest
zyn uitgeschuurd. Margaret en
Smallwood stonden rechtop, ver
suft, maar zover ik kon zien onge
deerd. Het was maar een kleine val
geweest en ze hadden die val kun-
breken door zich tegen de ys-
n van de spleet te drukken.
Smallwood staarde me aan en hield
de loop van zyn pistool tegen de
slaap van Margaret.
Wordt vervolgd.
ADVERTENTIE
oude...
of jonge...
klare is
toch maar
je ware!
kleine
groot genoegen
Hoe is bet ontstaan?
Dit woord: MEESTER
Evenals Engels mister en mas-
ster; Duits Meister en Frans
maitre is ons woord meester af
geleid van een Romaans woord,
waaraan het Latynse magister
ten grondslag lag. Magister was
de titel van Romeinse ambte
naren en in het Nederlands
duidde men er vroeger een aca
demische graad mee aan. Thans
kent men zowel de Mr. in de
Rechten als de Mr. Schoenma
ker. In sommige delen van het
land is meester de aanspreek
vorm voor de arts ten platte-
lande; in andere die van de
onderwyzer. In de bybel komt
herhaaldelyk de term medicyn-
meester voor dokter voor en het
woord heelmeester is in onze
taal nog heel gewoon. En ten
slotte betekent meester ook:
baas, eigenaar.
langstellend naar
„Goedendag!'-
Water-opziener,
de ontwerper.
pers tegen ste\
„Hm pr<
RECHTER TIE EN HET GESTOLEN HALSSNOER
1192. Van het kantoor van kolonel Kang zijn Rechter Tie en
de twee paleisjunctionarissen rechtstreeks naar de vertrekken van
de Oppereunuch gegaan. De deur ivordt meteen geopend en de
zwaarlijvige eunuch, die de Rechter al eerder ontmoet heeft, heeft
zich languit op de grond laten zinken, ten teken van eerbiedige
begroeting. „Ik zal de Oppereunuch nu toestemming vragen om de
Gouden Brug te mogen overschrijden," zegt Rechter Tie. „Ik zal
hem dan meteen enkele vragen stellen. U wacht hier." Hij gaat
alleen verder en klopt op de goudgelakte deur, die toegang geeft
tot het kantoor van de Oppereunuch. Alles ivijst erop dat niemand
minder dan deze hoge ambtsdrager het brein is achter het komplot
van het gestolen halssnoer, maar het zal niet meevallen hem aan
het praten te krijgen. Om te beginnen kan hij niet gearresteerd
worden zonder uitdrukkelijk bevel van de Keizer zelf, en er zullen
vele kostbare dagen voorbijgaan voor een dergelijk bevelschrift uit
de hoofdstad gearriveerd is. Als er geen antwoord komt, gaat
Rechter Tie het vertrek binnen. Er is niemand in deze elegante
bibliotheek, maar door het maanvormige raam ziet Rechter Tie de
oude man in de tuin staan, bezig zijn orchideeën te verzorgen. Als
steeds is hij uiterst sober gekleed. Het is moeilijk voorstelbaar
dat deze waardige oude geleerde een monsterlijk komplot heeft
uitgebroed
Noordkoreaanse
journalist
uitgeweken
De onderdirecteur van het Noord
koreaanse persbureau, de 43-jarige
Soe Keoen-Lee, is woensdag naar Zd.-
Korea uitgeweken in de auto van een
Amerikaanse generaal.
Onmiddeliyk na afloop van de
242ste by eenkomst van de gemengde
militaire bestandscommissie in Pan-
moenjom, in het centrum van de ge
demilitariseerde zone tussen de twee
Korea's, sprong de journalist in een
auto die gereed stond voor de Ame
rikaanse generaal-majoor Ciccolella,
het hoofd van de VN-delegatie, waar
na hy de chauffeur toeriep hem naar
het zuiden te brengen. Zonder op de
generaal te wachten stoof de wagen
weg. Een slagboom over de weg by
een communistische controlepost,
werd kapotgereden. De schildwacht
losten enkele pistoolschoten, maar de I
wagen werd niet getroffen.
De Noordkoreaan heeft de by een- j
komsten in Pan Moen Dj om drie
paar lang verslagen. Hy is de derde
Noordkoreaan en de tweede journa
list die via deze plaats is uitgeweken.
DE SPANNENDE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
782. Groter en machtiger nog dan tevoren leek het spookgaljoen
dwars door de huizen van de stad tevoorschijn te komen.
Het „vloog" veel lager dan de vorige maal. De riemen maakten
een zuigend geluid, alsof duizend nijlpaarden een rivier leegslurp-
ten. Duidelijk kon Bram de kleine bijzonderheden aan zeilen en
boegspriet waarnemen. Slechts de naam van het wonderlijke vaar
tuig ontbrak Dieper doken de opvarenden van het goede schip
Kokanje in elkaar, toen duidelijk werd, dat het reusachtige spook
schip rakelings over hen heen zou „varen". Een zuil van water
kwam onder de riemen omhoog, opgezogen door de wervelende
luinden. „Hou je vast waarschuwde Bram. „Dat houden we
niet dat kost ons een schip
Het schip gleed over hen heen. Er ontstond een draaikolk van
lucht en water, waarin wonderlijke geluiden zingend meeklonken.
Overal ivas Bram op voorbereid, maar niet op datgene, wat werke
lijk gebeurde. Want de Kokanje brak niet, sloeg niet om en dook
niet omlaag, maar werd door de wervelwind opgetild en mee
gevoerd onder de romp van het spookachtige galjoen