Ria Rietveld-van Velsen bereidt zich voor op titelstrijd Het experiment van Winschoten „TIJD IS VOORBIJ DAT IK ALLES VOOR Eenzelvige gedetineerden worden „opgeleid" tot weerbare gevangenen BATERDAO 28 FEBRUARI 1987 LKIDSCH DAGBLAD LD.-EXTKA S RtTIM drie jaar geleden zond Ria Rietveldvan Velsen het Koninklijk Nederlands Gymnastiek Verbond een brief, waarin zij schreef niet langer deel te kunnen uitmaken van de nationale turnploeg. De reden: „Ik heb het raam laten openstaan en nu is de ooievaar binnen gevlogen. De Bodegravense turnster scheen op dat moment ook vastbesloten een streep te zetten onder een sportcarrière, waarin zij tot op dat moment driemaal de nationale titel op haar naam had gebracht. „Ach, misschien kom ik later nog eens in een wedstrijdje uit, maar met het echte grote werk is het nu wel gedaan", zei de zeer spontane Bodegravense er toen van. Die ad lang tot de voltooid ver leden tijd behorende woorden zijn niet uitgekomen. Nadat de binnen gestormde ooievaar dochtertje El vira (genoemd naar een Duitse turnster) had afgeleverd, ging Ria Rietveld na verloop van enkele maanden weer eens kijken wat zij er op de turnvloer nog van tereent bracht. Het viel mee, zó zelfs dat zij inschreef voor de Nederlandse kampioenscljappen 1965. Zij ein digde daarin op de vijfde plaats Een jaar later had zij haar oude vorm weer geheel en al te pakken en met royale voorsprong op de concurrentie nam zij de nationale turntitel voor de vierde keer mee naar Bodegraven. Ook in 1967 zal de 27-jarige Ria Rietveld alle krachten samenbundelen om de aanval op haai- positie van Neer- lands turnster nummer één af te slaan. Zü traint gewoonlijk 5% uur per week, volgt één keer per maand de centrale traming en voegt daar nog enkele uurtjes oefenen op donder dagmiddag aan toe als er, zoals nu, belangrijke wedstrijden op komst zijn. Dochtertje Elvira Obijna drie jaar, vier turfjes hoog) gaat op die middagen altijd mee. Zij hup pelt. met wapperende handjes door de gymnastiekzaal en demonstreert af en toe een koprol waarvoor een niet al te scherpslijperig jurylid best zeven komma vijfentwintig zou kunnen geven. Soms dreigt haar moeder uitbundig lachend van de evenwiohtsbailk te storten, als de stilte en concentratie plotseling worden doorbroken door een ragfijn kinderstemmetje dat roept: „Goed zo mama, goed zo. goed zo". Ria Rietveld hoopt dat Elvira ook iets voor turnsport zal voelen. „Ik zal haar er natuurlijk niet toe dwingen. Dat spreek vanzelf. Maar ik geloof dat het er in zit. Als thuis de radlio aanstaat, doet ze op haar manier de vrije oefening langs de tafel en de stoelen, om te gillen ge woon. Als ze vier is, doe ik haar op ballet, daar moet je heel jong ver trouwd mee raken, dan voeg je Lei later spelenderwijs in je oefenin gen. Zelf ben ik er voel te laat mee begonnen. Ik heb het dan ook echt wat je noemt aan moeten leren. Dat blijf je voelen als een soort nadeel". Wanneer is zijzelf van plan er definitief mee op te 'houden? „Als ik het niet leuk meer vind. Ik zeg er even bij dat dat niets te maken heeft met het al dan niet kampioen zijn. Je moet altijd voor ogen houden dat er een dag komt dat je niet langer nummer één zijn zal, dat je wordt overvleugeld. Om dat ik dat doe. ben ik ook niet bang om te verliezen. Wat ik be doel met „niet leuk meer" is: als ik geen zin meer heb er voor te werken". Als nu zou worden besloten tot een KNGV-uitzending naar de Olympische Spelen in Mexico, zou zij dian nog mee willen? „Nee. Ik weet uit eigen ervaring (Rome-1960) wait daarvoor komt kijken aan training en voorberei ding en dat zou me te veel zijn. Met een huishouden kun je nu een maal onmogelijk al die uren voor de sport uittrekken zoals je vroe ger deed. Ik zou dat trouwens ook niet meer willen. De tijd is voorbij, dat ik alles voor turnen opzij zet te". Die centrale training wordt nu geleid door een Roemeense train- ster. Is de aanpak anders dan ln vorige jaren? „Nou en of .Het is een geweldige trainster, hoor, maar wel lJard. Er mag tussen de oefeningen door niet worden gepraat, nou en dat deden we anders nog wel eens. Alles moet disciplinair, vlug en stevig worden gedaan. Dat voel je dan wel, na af loop ben ik meesta doodop. Ik merk ook, dat ik bejaalde nieuwe vormen, bewegingen liet zo gemak kelijk meer leer. Je noet je instel len op veranderingen en dat is niet zo eenvoudig als je ets lange tijd gewend was anders te doen". Nog één vraag:gaat haar man nog altijd vissen as zij aan een wedstrijd moet meedoen? Ria Rietveld onderduikt even een giieoheltje en zegt dai: „Néé. Vis sen kan hij alleen alshij wij heeft en als ik naar een wedstrijd ga, nou, dan moet hij op iet kind pas- RIÜD PAAUW, De gevangenis Noorderschans in Winschoten heeft weer bewoners. Heel andere dan vroeger. De lang durig gestrafte, vluchtgevaarlijke gevangenen (die zo moeilijk in toom waren te houden) zijn ver dwenen, Voor Winschoten geen dokter O, meergeen „Gerrit de Stotteraar", geen gedetineerden die opvallen door agressief en pro vocerend gedrag. Juist de nièt- agressieve gedetineerden zijn nu de „uitverkorenen" van Noorder schans-nieuwe stijl. De kleinste gevangenis van Nederland is het opvangcentrum geworden van ae stille gestraften, die in een hoekje willen wegkruipen en dreigen te verkommeren in de grote gestichten. Het streven is erop gericht deze gedetineerden binnen de kortst mogelijke tijd rijp te maken voor... een verblijf in een normale gevangenis. „Hoe gek het ook klinkt" zegt de kers verse directeur van Noorderschans, de heer O. Nanninga, voormalig adjunct-di recteur van het Rijksasiel voor psycho paten in Groningen. Nadat de „vlucht- en gemeengevaar- lijken" zijn verdwenen (anderhalf jaar geleden), nadat de verbouwing is vol tooid, is eind januari (met de komst van de vijf eerste nieuwe bewoners) een voor Nederland uniek experiment begonnen tn de Winschoter gevangenis. Er is volledig met het verleden gebro ken. Van hogerhand is de geheimzinnig heid doorbroken, die Noorderschans en kele jaren heeft omgeven, die de Win- schoters in totale onwetendheid liet van wat er midden in hun stad gebeurde en die hen angstig maakte angstig voor Vluchtpogingen (Winschotens burgemees ter moest festijds uit de krant vernemen kennis te nemen van de nieuwe stand van zaken in de gevangenis. „Ik dacht wel, dat ik met deze bezoeken een stuk werke lijkheid van het gesticht in de maat schappij heb gedrukt". De directeur acht het van groot belang voor zijn gedetineerden, dat zij in con tact blijven met de buitenwereld. Hij wil le maatschappij binnen de muren bren gen met sprekers, die lezingen houden dat in zijn gemeente dokter O. was op geborgen) Directeur Nanninga zegt: „De mensen noeten van het idee af, dat een gevan genis iets geheimzinnigs is. Ik geloof niet, dat ik iets te verbergen heb. Maar ik mag natuurlijk niet zeggen, dat hier Jan, Piet of Klaas zit". Daarom ook heeft hij een aantal poli tiemannen, huisvrouwen, onderwijzers en zakenlieden in de gelegenheid gesteld met sport- en spelbeoefenaars, die zich neten met de gedetineerden, met de crant en de televisie. Er is meer, maar daarover straks. Eerst gedetineerden zelf. In principe kunnen 11e wetsovertreders voor plaatsing ln kinschoten in aanmerking komen, als •lijkt dat zij niet aan hun trekken zullen tomen in de grote, normale gevangenis sen, waar zij overschaduwd en over schreeuwd worden door „leiders", die met veeU heibel alle aandacht dreigen op te Directeur Nanninga: „Ze kunnen van alles gedaan hebben: van diefstal tot op lichting, moord, aanranding of verkrach ting. Er zijn mensen bij, die een korte straf hebben, maar ook die twintig jaar moeten zitten. Nee, we zijn geen depen dance voor het Rijksasiel in Groningen en ook geen wachtkamer voor gedetineer den, die elders niet direct geplaatst kun nen worden. Er vindt een duidelijke se lectie plaats, een nieuwe, maar verfijnde selectie. Het gaat om de mensen, die in zichzelf gekeerd zijn, die teveel op een verkeerde wijze met zichzelf bezig zijn". „We houden ze hier niet. Ze blijven hier zo kort mogelijk: drie tot zes maanden, in het uiterste geval een jaar. Dan gaan ze weer terug". Noordersohans is dus een doorgangshuis geworden voor eenzelvige gedetineerden, die zich moeten ontpoppen tot weerbare mensen om beter bestand te zijn tegen het gewone gevangenisleven. Hoe lost men dat op? Op het nastreven van contact met de buitenwereld is al gewezen. Daarnaast wordt veel waarde gehecht aan de beje gening van de gevangenen door het per soneel (er is een speciale bejegenings- funotionaris)aan een staf van (part time) specialisten, aan het soepel toepas sen van de regels van het huis, aan de omgeving, die wat vriendelijker en hui selijker is geworden. Directeur Nanninga: „In zo'n kleine ge meenschap (hooguit 21 gedetineerden) kun je intensiever aandacht schenken aan de mensen afzonderlijk. De bewaar ders worden bij alles zo ruim mogelijk betrokken. Zij weten: die heeft dat ge daan, en kunnen hun gezond verstand gebruiken bij de omgang met de gedeti- nearden. Zij zijn er niet alleen om deuren open en dicht te doen. We gaan niet op iedere slak zout leegen. De gedetineerden krijgen wat meer vrijheid. Ze kunnen vrij naar de werkplaats gaan, naar de re creatiezaal en naar het gemeenschappelijk toilet". „De cellen? Die zijn wat aangekleed. De gedetineerden schrijven zelf al op hun brieven „kamer zoveel", zonder dat ie mand er iets over heeft gezegd. De cel zie ik in hoofdzaak als slaapplaats waarin de mensen zeker niet stilletjes moeten gaan hokken. Juist voor deze mensen is dat helemaal fout". „Het verschil met andere gevangenis sen is, dat het hier wat minder grauw is, wat menselijker, wat huiselijker, wat klei ner en wat gemoedelijker. Maar het blijft een gevangenis, daar hoeven we niet om heen te draaien Er zitten tralies voor de ramen, de cellen hebben de deuren met kijksleuven, er is een vijf meter hoge muur en een hek om de wandelplaats" „Resultaten? Ik kan nog weinig zeg gen. Het lijkt erop dat we op de goede weg zijn. Ik dacht dat het personeel er aardig in geslaagd is om de zaak op te vangen en dat we de resocialisatie in de hand kunnen werken. De gedetineerden kunnen hun geluk niet op Maar voor lopig ls het nog droogzwemmen, een ex periment". De vertegenwoordigers van de Winscho ter burgerij, die de gemoderniseerde ge vangenis hebben bezooht, hadden allemaal dezelfde vraag op de lippen: hoe staat het met de kans op ontvluchting? Directeur: „Ik verwacht het niet bij deze mensen, ik zie het er niet in." Politiemannen hebben geadviseerd: houd ir De galerij met cellen op de verlie- ping van de Winschoter gevangenis. In het midden het net, dat gedeti neerden ervan moet weerhouden mar heneden te springen of anderen near beneden te gooien. De directeur sou de opening het liefst dichtgemetsê.d zien. De celdeuren zijn zwaar en van kijksleuven voorzien. De cellen zelf zijn wat huiselijker aangekleed. de centen in je zak en stop ze maar achter de tralies. Zakenlieden hebben gevraagd: wat kost dat nou allemaal per gedetineerde? Huisvrouwen hebben zioh afgevraagd of het eigenlijk niet te mooi was voor een gevangenis. De directeur: „Na de rondgang hebben ze wel iets gevoeld. Ze hebben begrepen, dat de gedetineerden in elk geval hun vrijheid kwijt zijn Maar als die gedetineerden het in Win schoten zo fijn vinden, hoe moet dat dan gaan, als ze na een paar maanden weer terug moeten naar de grote, onpersoon lijke gevangenis? Directeur Nanninga hoopt, dat dan de basis is gelegd voor een betere aanpas sing. Hij zegt: „Ik vertel de mensen die hier komen, direct: u bent hier tijdelijk. We moeten ons doel niet voorbij schie ten. Het moet niet zo worden, dat men niet meer terug wil. Het is niet de bedoe ling er een sanatorium van te maken. Het blijft een gevangenis".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 10