„Vloeken is voor 90, 95 procent een kwestie van nonchalance" 0» GEBRUIK GODS NAAM NIET ALS UW STOPWOORD Oud-kruidenier N. J. Laarman strijdt al 20 jaar tegen misbruik van Gods Naam Verspreiden Rhododendron Waarom KATERDAO 18 FEBRUARI 196T LEIDSCH DAGBLAD L.D.-EXTRA J - "l 1 w/ oor de deur staat een Volkswagen met op de achterruit een transparant met de woorden „Vermijd, bestrijd het vloeken". Het kan dus niet missen. Pal tegenover de Sporttoto in Den Haag zetelt het secreta riaat van de „Bond tegen het vloeken". Niet in een opvallend kantoorgebouw, maar in een gewoon huisje-in-de-rij, want se cretaris N. J. Laarman (65) doet alles in zijn eentje, zowel het administratieve thuis- als het propagandistische buitenwerk, en hij heeft daar dan ook een volledige gehonoreerde taak aan. Al twintig jaar. In 1947 deed hij zijn twee kruideniers winkels van de hand om beroepsmatig deel te nemen aan de strijd tegen het vloeken in Nederland, die in september a.s. al een halve eeuw wordt gevoerd. Met succes? De heer Laarman durft het niet zonder meer te beamen. „Met dit werk kun je niet zeggen: kijk, dit en dit zijn de resul taten. Het is een feit. dat het publieke vloeken wel minder is geworden in die vijftig jaar. Maar dat kan ook andere oor zaken hebben; misschien is het Nederlandse volk wellevender geworden". Aan de andere kant wil hij het nuttig effect van de bond niet onderschatten. „De mensen hebben wel belang stelling voor ons werk. We krijgen veel brieven met prettige reacties, zelfs uit het buitenland." Waar men zoiets niet kent. want de Nederlandse „Bond tegen het vloeken" is uniek in de wereld. Secretaris Laarman heeft daar wel een verklaring voor: "In an dere landen wordt niet zo gevloekt als hier. Ze zeggen niet voor nikst vloeken als een Hollander". De sUyd tegen deze vaderland se ondeugd werd indertijd aange bonden d:or een zekere Jan Baas. leraar Engels aan een middelbare school in Den Helder, die in de avonduren pr'vé-les gaf aan toe komstige marine-officieren en daarbij pijnlijke ontdekking deed dat „er in dienst zoveel werd gevloekt" (D® heer Laarman: „Ik neem aan, dat er nu in militaire dienst niet meer wordt gevloekt dan erbuiten, in fabrieken en kan toren bijvoorbeeld. Ik geloof wel, dat in een ruw bedrijf als een scheepswerf ruwer wordt gesproken dan, laten we zeggen, ta het atelier van een horlogemaker, waar men in alle rust preclsle-arbeld moet verrichten Ik geloof, dat de omge ving wel van Invloed ls"). Een halve eeuw geleden was het militaire miMeu kennelijk nogal samen met andere bezwaarden een bond op te richten, die al ver voor de oorlog grote bekendheid ver wierf door de bordjes en biljetten in trein, tram en bus met de tekst „Gelooft gij in het bestaan van een Almachtig God? Misbruik dan niet Zijn Naam. Gelooft gij niet in het bestaan van een Almachtig God? Misbruis. dan ook niet Zijn Naam, want gi) kwetst daarmee anderen en beledigt uzelf". Een neei verhaal. Dat na de oor log toen de bond volgens de heer Laarman niet alleen actiever werd. maar ook moderner dan ook drastisch werd ingekort tot „Spreek vrijmoedig over God, maar mis bruik nooit zyn Naam". Daarnaast werden andere leuzen geïntrodu ceerd: „Gebruik Gods Naam niet als uw stopwoord" en „Vermijd, be strijd het vloeken" (de laatste in zes talen, met het oog op de gastar beiders en toeristen). Men ziet deze teksttn overal: op stations, langs de weg, in fabrieken, kantoren, win kels, wachtkamers, cafetaria's enz. Nu eens met koeien van letters ge schilderd op gevelborden, affiches, spandoeken, dan weer in beschei den formaat gedrukt op vloeibla- den, kaarter en luciferboekjes. Nog een leus van de bond, maar dan alleen voor intern gebruik be doeld. is „Verspreiden is bestrijden" Duizenden bordjes, folders, kaar- ton en transparanten gaan jaar lijks dc deur uit. De bond stuurt materaal op verzoek en verzoekt op zijn beurt, aan bedrijven vooral, materiaal te mogen ophangen. Daarvoor reist de heer Laarman het hele land af. Zelfs in zijn privé- leven kan hij het verspreiden niet laten. „Als ik op het postkantoor moet zijn, leg ik zo ergens een paar van die luciferboekjes (met de tekst „Gebruik Gods Naam niet als uw stopwoord") neer, niet overdadig natuurlijk, maar net alsof ik ze heb verloren. En die boekjes komen na tuurlijk weer m handen. Weggooien doet men ze niet, om de lucifers die er in zitten". Dat verspreiden op grote schaal is natuurlijk een dure manier van werken, geeft de heer Laarman toe. Het hiervoor benodigde geld „komt met kleine beetjes by elkaar". Er zyn 640 gemeenten die de bond subsidiëren, „maar die subsidies zyn meer een teken van waarde ring dan een daadwerkeiyke steun; het gaat gemiddeld om een be drag van vyftien gulden per jaar". De kerken („maar lang niet alle doen er aan mee") geven gemid deld een tientje. Het lidmaatschap van de bond kost jaariyks een ryksdaalder. In 1947 waren er vyfduizend le den. nu zyn het er krap zevendui zend. „Er zit betrekkeiyk weinig groei in", zegt de heer Laarman. „Het is een oude bond", duidt hy de gemiddelde leeftyd van de leden aan, we krygen veel overiydensbe- richten en bedankjes van mensen die gepensioneerd zyn en de con tributie niet meer kunnen betalen". Het ls ook een overwegend protes tantse bond, „maar we hebben toch nog zo'n vyf- a zeshonderd rooms- kathoileke leaen, onder wie ver scheidene pastoors". „Wy zyn niet negatief, wy zeg gen niet: wy vloeken niet, dus an deren mogen het ook niet. U zul: nooit een bordje van ons zien mei „Vloek niet" Wat wy met ons stre ven willen bereiken, is de heiligini van des Heren naam. Waarom moe ten juist christenen Gods naam mis bruiken? Ik heb meermalen ge hoord, van zendelingen ook, dat dit by volkeren met andere godsdiens ten helemaal niet voorkomt. De Here Jezus hing voor godslastering aan het kruis Wy vinden doodslag erg, en diefstal. Maar vloeken? In het Onze Vader staat de heiliging van Gods Naam voorop. „Uw Naam worde geheiligd daarmee begint het en dat ls geen toeval! Daarom is onze bond gericht op po sitieve bestryding van het vloek- kwaad. Zo maakt onze voorzitter (dr. Joh. H. Scheurer te Voorburg) er nogal werk van om brieven te schryven aan uitgevers en auteurs ven boeken, waarin men zich te buiten gaat aan misbruik van Gods SPREEK VRUMOEDIG OVER GOD MAAR MISBRUIK NOOIT ZUN NAAM Naam. En daar krijgt hy heel prettige reacties op". Heeft hyzelf wel eens gevloekt? De heer Laarman zucht. „Ja, voordat ik secretaris van de bond werd. En de laatste twintig jaar misschien ook weieens, In een heel boze bui, maar dan had ik er on middellijk spyt van". „Waarom Gods Naam als kracht term gebruiken?" Secretaris Laar man deed enige tyd geleden in het tv-programma Mies-en-scène een alternatief aan de hand: rhododen dron! „Ja, toen ze my dat vroeg, dacht ik, Ja, wat moest ik zeggen? Het kwam zo ineens by me op. Na tuurlijk, de intentie blijft hetzelf de en ls uiteraard verkeerd, maar het is begrypeiyk, dat een mens zich weieens moet ontladen, zyn woede wil uiten. En als je rhodo dendron zegt, wordt zyn Naam tenminste niet ydel gebruikt. Ik was er heel vereerd mee, dat Mies Bouwman my vroeg. Ik heb het heel erg gewaardeerd, dat juist de Vara dit voor de televisies wilde brengen. Nog steeds kryg ik reacties op die uitzending. Alleen vond ik het Jammer, dat ik niet de gelegen heid kreeg voor een persoonlijke ge tuigenisMaar Ja, misschien was het zo ook wel net lang ge noeg „De e.*gste vloek vind ik het gee- veedee, het godverdomme, dat is je verdoemenis inroepen. Stel je voor, dat God dat deed, Je verdoemen, dat zou je toch niet willen". Aan deze vloek dacht de heer Laarman toen Ly zyn rhododendron („het zelfde aantal lettergrepen") la I Als >.y ln waar wordt gevloekt, reageert dan? „Soms. Het kan ook wel tactii zijn het niet te doen. Is het chri3teiyke kring, dan zeker maar doe ik dat dan, steeds 0 Zo van: waarom doet u dat?' „Een tyd geleden zat ik i] trein fchuin tegenover iemand zyn vriend een leuk geschiedeni vertelde, iedereen in de coupé te luisteren. Maar het was ste God dit en God dat .Toen hy uitverteld, vroeg ik: Kent u Hy keek me heel verbaasd Wat bedoelt u daarmee? Wel, ik, u zegt steeds God dit en dat en daarom vraag ik u: ken God? Hy keek een tydje uit raam en zei toen: Ja, ik ken maar doe ik dat dan, steeds zeggen? Ja, zei toen zyn vriend, is een slechte gewoonte van Je. der werd er niet meer over ge ken. Maar in Arnhem wachtte mij op het station op en hy zei: ben een trouw kerkganger e ben toch biy dat u my op fout hebt gewezen, ik beloof 11 ik er op zal letten". „Ons werk moest eigeniyk nodig zyn. Vloeken is dikwyis kwestie van nonchalance. Neger vyfennegentig procent van de sen die vloeken, doen dit onopze ïyk en ondoordacht, men weet niet eens dat men het doet. Ik eens aan een vrouw: Wa« vloekt u zo? zy keek me stom baasd aan en zei: God, man, dfl dat nou?" FRITS KOFFIJBl BOND TEGEN HET VLOEKEN 8P0RTLAAN 19 - G96VENHAGE GEBRUIK GODS NAAM NIET ALS UW STOPWOORD

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1967 | | pagina 10