DE VERLIEFDE
WERELD VAN
RAYMOND PEYNET
JUUUt
de tekenstift
Dichter met
JRSTBIJLAGE 1966 VAN HET LEIDSCH DAGBLAD
Een „cartoon" van Peynet is geen car
toon. Het is telkens opnieuw een lief
geschenk, dat wij dankbaar mogen ont
vangen.
Peynet koketteert met zijn boerse af
komst. Hij heeft zijn afkomst laten on
derzoeken. Hij wilde weten of er onder
zijn familieleden of voorouders ooit eni
ge manifestatie van artistiek talent r
geweest. Hij heeft niets gevonden, be
halve boeren. Boeren in Midden-Frank
rijk, boeren in Le Languedoc en in de
Provence. Steeds boeren. Zijn boerse
aard verklaart misschien iets van zijn
rustige, onverzettelijke streven naar het
enige doel dat hij voor mogelijk hield:
de carrière die hij zich gekozen heeft.
Zijn werken is hem een bijna fysiek
plezier, maar op boers-jaloerse wijze
houdt hij met de grootste zachtmoedig
heid vast aan zijn rechten op de we
reldbekende (en beminde) Peynet pop
petjes. Peynet verblijft graag in Biot
(tussen Antibes en Cagnes-sur-Mer),
waar hij een klein kasteel, La Tour,
heeft laten restaureren. Maar dan op
eens is hij weer in Parijs, in Zweden,
in Engeland, in Japan. Hij beschermt
zijn rechten, die hij ziet als de rechten
▼an Denise, van Annie en haar man,
van Sophie, zijn kleinkind en mijn vrien
din.
Het kleine paradijs van Peynet k
mooi werk, het is natuurlijk, het is
charmant, het is gezond. Ook vormt het
werk van Peynet een heerlijk tegengif
voor gemakkelijke „zwarte humor", die
geen talent vergt en al rijkelijk op
bloeit uit een negatieve misantropische
houding tegenover het leven. Ieder
prentje van Peynet vormt het hoogte
punt van een klein verhaal, een verhaal
waaraan een diepe levensfilosofie ten
grondslag Hgt. Al bedient Raymond
Peynet zich van een ouderwets dichter
tje, een naief-onschuldig maagdje, het
maagdje is zo naïef niet of het weet op
sierlijk-listige manier nieuwe mogelijk
heden in zich te ontdekken om het dich
tertje onthutst weer een ander aspect
van zijn liefde te doen inzien. En dat
het positieve in dit werk.
Liefde is het verrukt accepteren
van de toekomst, een toekomst die
altijd nieuwe mogelijkheden van le
ven in zich houdt, gewoon omdat to»-
„Heus, lk kom volgend jaar echt terug"»
JLom Je ook een beetje dromen'N
Bordighera. Zomer aan de
Italiaanse bloemenrivièra. Ik
kijk naar de bezige handen van
de grote, rustige, vriendelijke
man naast mij op het terras
■Chez Louis', het stamterras
»an alle in Bordighera aanwe-
tige humoristen van de 'Salone
Intemazionale del 'Umorismo'.
Raymond Peynet, schepper van
<de fragiele, verliefde dichter
met stijve boord en bolhoed,
tekent voor de zoveelste keer
een prentje in het schuchter
aangereikte handtekeningen-
albumpje van een klein meisje.
Dat gaat niet vlug. Peynet doet
niets vlug. Met grote zorg werkt
ij zijn dichtertje met bloem-
m-hand af, om daarna gewillig
het albumpje van het tweede
meisje aan te nemen. En weer
rwondert het mij een beetje
oezeer deze man en zijn werk
|één zijn.
Raymond Peynet werd 16 november
1908 in Parijs geboren. Zijn ouders, af
komstig uit het Massif Central, wilden
n hun jongen een mijnheer maken,
zo iets als een ingenieur van de spoor-
ej wegen, met een goed pensioen, een on-
J derscheiding op zijn revers misschien.
.De jonge Raymond begreep al spoedig
dat juist dat niet zijn weg zou zijn. Op
>°het lycée Turgot was het een goede
leerling en een braaf jongetje. Geen le
gt raar had willen geloven dat Raymond
kattekwaad zou kunnen uithalen en werd
er straf gegeven dan viel die onveran-
Jderlijk te beurt aan zijn minder on-
•chuldig uitziende kameraden. Een klas-
M«eprijs voor tekenen ontving hij nooit.
Peynet had het voor een toekomstig
i artiest grote geluk, niet handig te zijn.
En dat is hij ook nooit geworden. Als
Peynet een tekening wil maken, moet
de bel worden afgezet, de telefoon ver
wijderd worden. In uiterste concentratie
begint hij te zoeken, legt schets na
schets terzijde en begint opnieuw tot
1 „het juiste klimaat" er is. Dan werkt
v i hij met plezier, met uiterste zorgvul-
1 digheid aan een van zijn wereldbekende
poëtische dromen waar geen plaats is
voor hardheid en liefdeloosheid.
til
4
in de Scandinavische landen, in Enge
land, Duitsland en Japan. Ze verschij
nen overal. Daar spint hij zijde bij. En
ik ken geen enkele tekenhumorist die
ik dat nog beter gun dan Raymond
Peynet
Na zijn middelbare school wist hij er
zijn ouders toe over te halen, hem naar
l'école Germain Pilon te sturen. Toen
later een van de gebroeders Lumière
hem in de Sorbonne zijn diploma uit
reikte, was zijn moeder ervan overtuigd
dat haar zoon een groot artiest was en
huilde zij tranen van trots. Raymond
werkte bij verschillende decorateurs.
•...Mijn bazuin is krom getrokken
Zijn bezigheden bestonden uit het een
uur van tevoren aanwezig zijn op de ate
liers om penselen uit te wassen en ma
terialen klaar te leggen. Tekenen mocht
hij nog niet Voor zijn genoegen maak
te hij buiten werktijd landschappen en
portretjes. Peynet zegt zelf, nog steeds
niet handig te zijn. „Het kostte mij
twintig jaren van hard werken om de
wijze van tekenen die mij nu eigen w
en mij wereldberoemd maakte, te ont
wikkelen". Peynet beklaagt zich hier
over niet. „Deze moeizame gang van
zaken heeft mij gedwongen harder te
werken dan anderen, die na een gemak
kelijke start nooit iets hebben gemaakt
dat boven het gemiddelde is gekomen".
Atelier in, atelier uit, belandde Peynet
Mj Tohner, qual cTAnjou, waar hij ma
quettes maakte en kinderboeken. Hij
zocht nu voor alles zijn vrijheid.
Zijn eerste humoristische tekeningen
zag Peynet op 22-jarige leeftijd gepubli
ceerd. Niet in een Frans blad, maar in
The Boulevardier een tijdschrift voor En
gelssprekende inwoners van Parijs. Toen
kwam de oorlog. Over zijn avonturen in
leger en verzet kunnen boekdelen gevuld
worden. Typerend is, dat Peynet de be
vrijdingsdagen vulde met het verzorgen
van gewonden en zieken als assistent
van een van zijn vrienden die arts was.
Op een locomotief werd Peynet door
verzetsmensen naar Brassac gebracht,
waar hij zijn vrouw Denise (de enige
en oorspronkelijke „elle" het model
voor la fiancée) en dochtertje Annie
Isabelle na een maandenlange scheiding
terugvond.
Daarna, de terugkomst in Parijs. En
vervolgens de grote kans, zijn kans.
Peynet werd gevraagd decors en kos
tuums te ontwerpen voor de revue Fo-
lies-Montmartre, in het theater Pigalle.
Dit werk veroorloofde hem, te wachten
tot de grote bladen hem om werk zou
den vragen. Hij illustreerde weer boe
ken, Le Bal des Voleurs van Anouilh,
Les Lettres de mon Moulin van Daudet,
Ah Jeunesse van Courteline. Decors
weer voor l'Odéon, diverse grote uitvoe
ringen. En de pers merkte hem op. Na
een korte samenwerking met Samedi-
Soir, ging hij over naar Franche-Diman-
che, vervolgens naar lei Paris. Zijn ver
liefden nestelden zich op hun aandoen
lijk charmante wijze voorgoed en be
zorgden hem een groeiende beroemd
heid.
bsr-JClK*.
Waarom tekent Peynet deze verlief
den, deze supermarkt van vreugde en
goedheid. Aarzelend en wat genegeerd
zegt hij: „Iedere tekenaar legt een
weerspiegeling van zich zelf in zijn
werk". Hij geeft toe dat het hem ge
neert dat onder zijn boers uiterlijk zich
een onuitputtelijke bron van tederheid
verbergt. Dit bekent hij aan vrienden.
Maar om de mens Peynet, de wonder
lijk goede mens Peynet te kunnen be
grijpen moeten wij dit weten. Peynet ie
geen humorist, geen grote clown. Pey
net is een dichter. Een dichter die ge
ven wil ad de goedheid van zijn hart
komst toekomst is. Welke veranderingen
er ook plaats zullen hebben in het ko
mende leven, zonder iets van de liefde
en de goedheid die Peynet nooit moe
wordt onder onze ogen te brengen be
hoeven wij niemand meer weg te schie
ten naar de onherbergzame koude van
maan of planeten. Onze eigen aarde
zal dan wel afkoelen.
lk loop in gedachten weer met Ra^
mond Peynet onder de arcaden van de
Italiaanse plaats Imperia-Oniglia. Daar
zijn winkels onder. Peynet zwijgt Hij
wilde dat ik meeging want hij wachtte
op mij toen alle „Umoristi" die met
hun vrouwen waren uitgenodigd door do
heer Agnesi (van de beroemde fabrie
ken Pasta Agnesi) op een uitgebreid di
ner in een van de beste restaurants in
Italië, zich voor het eten even gingen
vertreden. Het viel mij op dat Raymond
Peynet maar voor één soort winkels be
langstelling had. Vrouwenspullen. Jo
kunt ook zeggen Geschenken voor Da
mes. Alleen daar keken wij binnen
„Ca, c'est joli, ?a, Ton", en enkele
dagen later liepen Madame Denise en
Madame Annie Isabelle met dure nieu
we fraaiigheidjes over de Corso Italia in
Bordighera. Alleen aan hen had mon
sieur Raymond gedacht tijdens onze
window shopping in Imperia-Oniglia,
waar het zo goed eten is. En mijn oude
en goede vriend Raymond Peynet krijgt
van mij geen vertaling i n het Fran®
van het verhaal dat ik geschreven hetw
Einde, Weg wezen.
Ton Smit*
Denise, wanneer mag ik eindelijk
de andere zijde komen
.Moeder, ik wist wel dat dichters anders waren".