De christelijke kerken zoeken naar nieuw gezicht voor liturgieviering Mysteries en symbolen wekten wantrouwen en afkeei KERSTBIJLAQE 1966 VAN HET LEIDSCH DAGBLAD Liturgie is voor velen de sa menvatting van een aantal raadselachtige riten, die bin nen kerkmuren voor ingewij den voltrokken worden. Li turgie heeft altijd een dubbel karakter gehad. De bedoeling is enerzijds onthullen: een verborgen werkelijkheid ken baar en duidelijk maken; van de andere kant verhullen: de niet zichtbaar te maken wer kelijkheid wordt als zodanig bewaard, aan de niet-ingewij- de wordt niet duidelijk waar het allemaal om gaat. Binnen het leven van de kerken heeft de liturgie altijd deze dubbele functie vervuld. Daarmee is natuurlijk ook de kiem gelegd voor verkeerd begrip en my stificatie. Zolang, in vroeger tijden, de mens vertrouwd was met mysteries, zolang hij werd grootgebracht tot het beleven van symbolenwaar- de, kon liturgie in gevarieer de vormen hem aanspreken. Het versterkte zijn geloof in de mysteries, die een natuur lijk deel van zijn leven vorm den. Het historische, maar al weer achterhaalde, vooroor deel tegen de „duistere" mid deleeuwen ontleende voor een deel hieraan zijn gron den. iwrTU DIT VAN KERSTMIS? Deze vertrouwdheid met mysteries en symbolen is in een proces van eeuwen veranderd in een wan trouwen, ja zelfs, in positieve af keer van deze levenshouding. Het werd en wordt beneden de waar digheid van de zelfstandig en ori gineel denkende mens geacht om zich zonder uitvoerige bewijsvoering van de waarheid van iets te laten overtuigen. TOENADERING DE ROOMS/KATHOLIEKE li turgie heeft, met de Latijnse taal als beschermend bolwerk, de strijd tegen de rationalisatie heel lang volgehouden. Rond het begin van deze eeuw ontstond er aarzelend een „liturgische" beweging. Het doel daarvan was allerminst een verandering van de mysterievolle liturgie zelf. De enige opzet was te voldoen aan de behoefte van een kleine groep leken om de liturgie iets beter te „verstaan". Historische studies, zoals die van Jungmann, probeerden de huidige liturgische vormen te verklarenliturgische boeken werden, met vertaling, aan de gelovigen in handen gegeven, opdat zij konden lezen wat er in de vreemde Latijnse taal mede namens hen zelf gezegd en ge beden werd. Vóór 1940 was het be zit van een zogenaamd Latijns- Nederlands missaal het bewijs van vooruitstrevend liturgisch leven en heel vaak ook van kerkelijke vol wassenheid. Deze toenadering tussen liturgie en kerkmens is echter geen één richtingsverkeer gebleven. De eer ste aarzelende vertrouwelijkheid zette ook het omgekeerde proces in werking: de liturgie ging moeite doen om zelf dichter bij de mens te komen. Als de liturgie verkon diging van een mysterie is, als er in die liturgie namens de mensen wordt gesproken en gebeden, waar om doet de liturgie dan niet meer wat moeite om dichter tot die men sen te komen, om verstaanbaarder te zijn? De eis aan de liturgie om haar geheimzinnigheid te laten va ren, om haar sluiers te laten val len, werd steeds sterker. Priesters, die zagen hoe hun ker ken steeds leger werden (eerst bij de niet-verplichte godsdienstoefe ningen, later ook bij de verplichte) mede omdat de liturgische vormen de gelovigen niet meer boeiden, be gonnen schuchtere pogingen te doen om nieuwe, duidelijker vor men te vinden: eigentijdse symbo liek, de taal van het dagelijkse le ven, het besnoeien van „doorge schoten" versiering en overladen- heid. Het echte baanbrekende werk op dit terrein, tientallen jaren geleden, is niet gedaan in Rome, maar door priesters die de zorg hadden voor de kerk van St. Sévérin in Parijs. Hun vereenvoudigde liturgieën, het gebruik van de Franse teksten, de nieuwe en direct aansprekende lie deren, gaven aan de zondagse li turgievieringen in die kerk een grote faam. Deze vernieuwingsbe weging, die spoedig elders navol ging vond, werd ondersteund door twee parallel lopende bewegingen: een vernieuwing van de theologie, met als centra Lyon. waar de Lu- bac en Daniélou werkten en het klooster Le Saulchoir, waar Yves Congar grote befaamdheid ver wierf; en te zelf der tijd, maar niet toevallig, een vernieuwingsbewe ging in de zielzorg, waar de pries ters probeerden nieuwe wegen te zoeken voor het directe contact tussen kerk en individuele mens door als arbeiders het eigen milieu van deze mens op te zoeken. De cirkel-beweging van liturgie en gelovigen werd langzaam geslo ten: de liturgische beweging, be gonnen met een toenadering van de kant van de gelovigen, werd nu voltooid door een toenaderingsbe weging van de kant van de litur gie, door vereenvoudiging van pre sentatie, grotere verstaanbaarheid en algehele versobering. Tenslotte is een van de belangrijkste vruch ten van het Tweede Vaticaanse Concilie de Constitutie over de H. Liturgie geworden. Daarin is de modernisering van de liturgie in de rooms-katholieke kerk goedgekeurd en gekanaliseerd. De volwaardige plaats van de landseigen taal naast en boven het Latijn werd officieel bevestigd. TRADITIE IN DE CHRISTELIJKE KER KEN VAN HET OOSTEN deden en doen zich dergelijke onstuimige veranderingen niet voor. Deze ker ken hebben vanouds rijke en im posante liturgische vormen liefge had. Volgens onze westerse begrip pen is daar van enige vernieuweing of modernisering nauwelijks enige sprake. Daar heersen nog volop de traditionele breedvoerigheid van riten en gebeden, de sterk roman tische expressie van het geloof in de verhevenheid van Gods ma jesteit en de vertrouwelijke en serene nabijheid van de heiligen in hun ikonen. Door televisieuitzendingen van deze liturgie (men herinnere zich het huwelijk van de koning Con stanten van Griekenland in sep tember 1964) zijn velen met deze schitterende liturgie vertrouwd ge raakt. De behoefte aan vernieu wing lijkt hier minder omdat in Oost-Europa de afstand tussen volk en liturgie altijd kleiner ge weest is dan in het Westen. Men gebruikt al vanouds de landstaal en er is in de aard van de Oost- europese mens een grote aangebo ren gevoeligheid voor de symboliek, de wijding en de uitvoerige ceremo nieën waaruit deze liturgieën zijn samengesteld. Een sterk gevoel voor het priesterlijke doet de Oost europeanen niet verlangen naar directer contact. Het voornaamste deel van de Eucharistie-viering bij voorbeeld, speelt zich achter de ge sloten deuren van de ikonostase af. Voor de westerse christen is dit een onbegrijpelijke inbreuk op zijn recht om alles „te zien en te weten wat er gebeurt"; voor de andersge- aarde oosterling alleen maar het bewijs dat het onzienlijke niet zichtbaar te maken is. Deze vorm heeft voor hem natuurlijkheid ge noeg, voor hem is verandering en modernisering overbodig en nut teloos. Of de westerse christenen zijn liturgische vormen als ver steend of louter traditioneel be schouwen, deert hem niet in het minst. De band met het verleden, het bezit van de aloude ikonen is voor hem de garantie voor de waarheid van wat hij gelooft. HERONTDEKKING DE CHRISTELYKE KERKEN UIT DE REFORMATIE VOORT GEKOMEN, hebben in hun ver langen om geheel nieuwe wegen in te slaan, ook in liturgisch opzicht een geheel eigen koers gevolgd. Aan de uiterlijke ceremonie werd haar belangrijke positie en heel veel van haar luister ontnomen. De verkondiging van Gods woord uit de bijbel werd centraal geplaatst; het altaar werd ter zijde gescho ven of geheel verwijderd; de ban ken en stoelen van de gelovigen groepeerden zich geheel rondom de kansel. Het kerkgebouw onderging een volledige versobering, die wel iswaar ten koste ging van het priestelljke karakter, maar waar door de ruimte zelf veel functio neler werd gemaakt voor de dienst van het woord. De geestelijke be dienaar werd van „voordoener" der liturgie de „voorganger" in woord en psalmlied. Alles wat maar zweemde naar enige ongeoorloofde tussenkomst in het gelovige con tact tussen de mens en God, dien de gemeden te worden. Aldus zijn sedert de zestiende eeuw de refor matorische kerken, uiterlijk her kenbaar, hun eigen liturgische weg gegaan. Deze versobering betekende his torisch gesproken een verlies, maar voor hen zelf theologisch gezien een noodzakelijke gevolgtrekking. Deze ontwikkeling is zeker niet uit sluitend negatief. Wat voor de beeldende kunst misschien het ver loren gaan betekende van vele kansen, werd voor de kerkmuziek, voor de kunst der verkondiging en voor de studie van Gods woord, wel degelijk het banen van nieuwe we gen. Wat onze tijd betreft, men ziet allerwegen, maar lang niet bij alle protestantse groeperingen, een her ontdekking van en een grotere aandacht voor verdere liturgische vormgeving van de zondagse ge meente-viering. De 'predikant in Friesland, die op zondag voorgaat in wit gewaad in plaats van in zijn zwarte toga, is al weer enige tijd „uit het nieuws". De sterk li turgische protestantse kloosterge meenschap van Taizé vindt ge leidelijk wel meer begrip, doch nog niet veel navolging. De nieuwe kerk-architectuur vertoont allerlei liturgische vondsten en aanpassin gen, die een halve eeuw geleden geen kans gemaakt zouden heb ben: knielbanken, centrale plaat sing van avondmaalstafel en doop vont, enzovoorts. De ontwikkeling naar moderne liturgische vormen is ook in de protestantse wereld een aanvaarde, althans een „open" zaak. ONTWIKKELING Wat zal de toekomst van de li turgie, ruim gesproken, gaan brengen? Het is duidelijk, dat het onmogelijk is om voor de twee nu meriek grote belanghebbende groe peringen in Nederland, protestan ten en katholieken, een gelijklui dende prognose op te stellen, om dat de ontwikkelingsbewegingen voorlopig nog tegengesteld zijn. Er zijn (naast en onder de door de kerken in geloof erkende goddelij ke werkzaamheid, die buiten het menselijk waarnemingsvermogen valt, doch voor de gelovige reëel aanwezig is) twee binnenwereldlij- ke krachten die in de komende ja ren de ontwikkeling van het litur gisch beleven zullen beïnvloeden. 1. Professor dr. H. Kraemer heeft er in 1961, in een artikel in de bun del „Kerk en Ruimte" (uitgave Paul Brand NV) op gewezen, dat vernieuwing in en van de kerken nooit uitsluitend een innerlijk proces is, maar mede geconsti tueerd wordt door de uitdaging van buitenaf, vanuit de wereld die vraagt: Kerk, laat uw authentieke gezicht zien. Men kan staande houden, dat dit zeker niet aller eerst betrekking heeft op de litur gie, die bij uitstek „binnenhuise- lyk" is. De uitdaging om het authentieke gezicht te laten zien leeft echter niet alleen buiten de kerken. Zij leeft ook onder de gelo vigen die zelf in volle communica tie met de wereld staan, althans behoren te staan. Daarmee is de onontkombaarheid van verdere ontwikkeling aangeduid: de uitda ging komt ook van binnenuit. 2. De veel ongeremder ontmoe tingen van de protestantse en rooms-katholieke kerken geeft een groeiende uitwisseling van ideeën en een bevruchting van praktijken te zien. Ook andere kerkgenoot schappen, als de Anglicaanse en de Oud-katholieke, spelen hierbij een onmisbare rol. De Oecumene heeft op dit terrein voor allen gezamen lijk en voor ieder in het bijzonder winst gebracht, die niet meer on gedaan te maken is. Ik weet wel, dat wij het hier over vormen hebben; de Inhoud, de leer, is er echter ten nauwste bij betrokken. Ik kan mij voor stellen dat nieuwe liturgische vor men vele protestanten nieuw zicht kunnen geven op wat sacramenten zijn en betekenen; de dienst van het Woord en de verkondiging uit de Bijbel hebben in de rooms-ka tholieke kring duidelijke, zij het nog beginnende en vooralsnog on voldoende, vooruitgang gebracht. Tenslotte, met de voorzichtigty van de „self-styled" profeet, enkele kenmerken van de liturl in de komende jaren aan te di denz a. een aan duidelijkheid dienstl»! re zakelijkheid: wij pleiten vc( eenvoud en directheid, omdat I echte mysteries toch niet te ol vatten zijn. Het simpele, na tuil. lijke gebaar en het begeleid!, woord spreken tot de mens in 20ste eeuw duidelijker dan urenlange omkleding wa toch niets meer zichtbaar woi dan de eigen moeite. Dit kei. merk moet echter vooral dienst staan van de duidelljkhe) ook voor derden, opdat het g' loof kan spreken ten overstai van iedereen, by eucharistj doop, huwelijk, begrafenis of w( ke bijeenkomst van gelovig! ook. b. grotere activiteit van de leken: ik denk vooral met het oog op de zakelijke verkleining van stand tussen liturgie en h wone volk. Met name rooms-katholieke kerk zal, het ruim gebruik van de lanij taal, het kerklied de grote vlu<| kunnen gaan nemen, die het I de protestantse kerken al eeuwa lang heeft. c. verinnerlijking: de nieuwe liti) gische vormen zullen moet! helpen om de mens zich zelf I laten ontdekken in zijn relaj tot God en zijn medemens, bewustwording waartoe de nuwachtige atmosfeer van dagelijkse levensbedrijf hem i nig of geen tijd laat. d. een verlenging van de lituj in de diakonia. De liturgie, bi nen de kerkmuren alt bew wording beleefd, kan ge< recht van de happy few bltfrt Getto-vorming is in strijd n| een der eerste christelijke oi drachten: bemint uw naaste u zelf. De christenen zullen t door beseffen, dat zij een vita deel vormen van de civiele g meenschap, waarvoor zij zich b horen in te zetten om hun aa deel te leveren in de verbeterli van de maatschappij, in de po tiek en in alle gemeenschap voorzieningen. Als bij alle overwegingen over toekomst van de liturgie verget zou worden, dat de verstaanbaa heid en de nabijheid van de liti gie de christenen beter verstaa baar en meer nabij de wen moeten maken, heeft alle gepel weinig zin. Het steeds verfris» van de liturgische vormen zal d> een van de factoren kunnen li die het christendom zullen bebo den voor steriliteit en werel vreemdheid. DBS. M. VAN BUUBI

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 22