De kerstboom van koning Banebar
KERSTBIJLAGE 1906 VAN HET LEÏDSCH DAGBLAD
In de Blauwe Zaal van het paleis
wierp koning Barrebar nog éénmaal
een blik in de spiegel. Zijn kroon was
versleten en zijn hermelijnen mantel
was hier en daar door de koningin
versteld, maar op een afstandje zag je
er niets van. De kranige politie zou
wel zorgen, dat het volk inderdaad op
een afstand werd gehouden.
Bij de grote, dubbele deuren, die toe
gang gaven tot het balkon, keek de
trouwe lakei Zazzefraz bezorgd naar
buiten.
„Zazzie", zei de koning vrolijk, „gooi
de deuren maar open. Ik ben gereed
mij aan den volke te tonen".
„Maar..." zei de bediende nederig,
doch de koning liet hem niet uitspre
ken.
„Geen kletspraatjes nu. Het volk
heeft er recht op zijn heerser te zien".
De lakei boog en wierp de deuren
open. Met zijn minzaamste glimlach
trad de koning, neus in de lucht, naar
buiten. Hoogmoedig naar de wolken
starend wachtte hij op hiephiephiep
en huldeblijk.
Alles bleef akelig stil. Héél voorzich
tig liet de koning zijn hoofd zover
zakken, totdat hij het plein voor het
paleis kon overzien.
Er was niemand. Geen kinderen, die
met vlaggetjes zwaaiden. Geen huis
moeders, die wuifden. Geen brave bur
gers met het petje in de hand.
„Zazzefaz", hijgde de koning, ter
wijl hij snel weer de Blauwe Zaal bin-
nen wipte „Er is er is niemand ge
komen".
„Dat was het, wat ik u zeggen wil
de", zei de lakei, terwijl hij de deuren
zorgvuldig sloot.
„Heb ik me misschien in de dag ver
gist? vroeg de koning.
„Dit is de juiste dag", zei Zazzefraz.
„Maar wisten de burgers dan niet,
dat ik op het balkon zou verschij
nen?" vroeg de koning hoopvol.
„Boodschappers hebben het omge
roepen, en het buurtblad heeft het op
de voorpagina gemeld", zei de lakei en
het leek, alsof hij wachtte op de
vraag, die dadelijk werd gesteld.
„Waarom zijn ze er dan niet?"
„Omdat het volk ontevreden 16,
sire", zei de lakei waardig. „De men
sen zijn hongerig en koud ze ge
loven, dat het beter zal gaan als u de
grenzen weer openzet."
„De grenzen open?" De koning nam
zijn kroon af en smeet hem in een
hoek. „De dwazen! Wat weten zij van
mijn beleid? Wat weten ze van de ge
varen van de buitenwereld? Hebben
we het niet goed gehad, vroeger?
Nou?"
De lakei kuchte. Hij durfde niet al
te veel te zeggen, want hij was al ver
genoeg gegaan. Vroeger, jaren gele
den, was het werkelijk goed gegaan in
dit kleine landje, dat door hoge ber
gen was omsloten. Om het zo te hou
den had koning Barrebar de grenzen
laten sluiten. Geen mens mocht erin,
en geen mens mocht eruit. „Dan blijft
alles, zoals het is", had de koning ge
zegd. En als bewijs van welvaart had
hij ieder jaar op de top van de hoog
ste berg een prachtige kerstboom la
ten neerzetten met honderden ballen
en duizenden kaarsjes, zodat alle an-
wXX^l//
dere landen konden zien, hóe goed het
wel ging. En toen een paar oogsten
waren mislukt, en de kolenmijn leeg
raakte en de honger de mensen ging
plagen had de koning met Kerstmis
gezegd: „We hebben nu wat tegenslag,
dat is waar. Maar wij kunnen nog
steeds eer prachtige kerstboom neer
zetten. Kijk eens naar die andere
bergtoppendaar zie je niets. Die
hebben het veel slechter dan wij."
Toch bleef het volk morren. Nu
hadden ze hun koning zelfs voor gek
laten staan op het balkon.
„Ik zal ze leren", gromde de ko
ning. „Dit jaar is het verplicht om
bij de kerstboom te komenwie
wegblijft, wordt gestraften het zal
de grootste en prachtigste kerstboom
van alle jaren zijn. Dan zullen ze in
zien, dat wij nog niets te klagen heb
ben!"
Zazzefraz boog het hoofd en zei
niets.
In het grote bos, dat tegen de berg
helling opliep, zwoegden twee kinde
ren voort door de sneeuw. Hun blote
voetjes zakten diep weg in de wattige
massa, hun benen en handen waren
blauw van de kou en hun vingers wa
ren zo stijf, dat ze nauwelijks de tak
jes voor het houtvuur thuis bijeen
konden sprokkelen.
Het jongetje heette Jimmel.
Het meisje heette Tu. En ze huilde.
„Toe, Tu", probeerde Jimmel haar
te troosten. „Straks zijn we weer thuis.
Dan kan moeke weer het vuur aanma
ken en en eten koken."
„Maar er is geen eten", jammerde
Tu.
Tekst i
Cor Docter
Tekeningen i
Bart van Leeuwen
stopt", zei Jimmel, maar hij wist net
zo goed als Tu, dat ook de eekhoorn
tjes al lang over de grens waren ge
trokken. Toen Jimmel daaraan dacht,
zonk ook hem de moed naar de plaats,
waar hij vroeger schoenen had gedra
gen. Hij sloeg zijn arm om zijn zusje
heen en begon hartverscheurend te
snikken.
„Wel, wel, wel, wat een verdriet",
zei een krakerige stem. Snel keken de
kinderen op. Daar stond een klein, ge
drongen mannetje met een warrige
baard, dat hen met grote glinsterende
ogen bekeek. Het gekke was, dat hij
in de sneeuw geen voetsporen had
achtergelaten. Het leek. alsof hij uit
de lucht was komen vallen.
„Wie bent u?„ vroeg Jimmel, die zo
verbaasd was, dat hij vergat te huilen.
„Noem mij maar Lumax", zei het
manneke. „Geen meneer of zoLu
max is voldoende. Vertel me maar
eens, waarom jullie zo huilen."
Tu plukte aan haar jurkje en Jim
mel deed het woord. Hij vertelde van
koning Barrebar en diens kerstboom.
Hij legde uit, dat de laatste kolen van
het land naar de kerstballenfabriek
moesten om steeds maar méér versier
selen voor de grote boom te maken. En
de bijenwas moest voor de kaarsen
worden besteed. En niemand had ge
noeg te eten. En niemand mocht het
land uit
Lumax had genoeg gehoord. Hij
maakte een gebaar en de sneeuw
smolt voor zijn voeten weg. Op het
gras stond een mand met kip, wors
ten, spek. vers brood en jonge kaas.
Daarnaast een koffertje met kleren en
schoenen. Dolgelukkig keken de kin
deren naar hun schatten, maar toen
ze Lumax wilden bedanken was deze
net zo geheimzinnig verdwenen als hij
gekomen was
Koning Barrebar had het razend
druk. Hij stond erop persoonlijk de
kaarsen en de kerstballen te tellen,
waarmee hij dit jaar de kerstboom
mooier wilde maken dan ooit tevoren.
Geen wonder dus, dat hij verstoord
was toen Zazzefraz hem een bezoeker
kwam melden. Maar zijn gezicht ver
helderde, toen de lakei erbij vermeld
de. dat deze bezoeker iets had uitge
vonden om de kerstboom nóg prach
tiger te maken.
„Laat binnen, laat binnen", zei de
koning handenwrijvend en hij be
groette de kleine man met een warrige
Als je wilt weten, hoe het land achter de slagboom heet, moet je
onderstaande puzzel oplossen. Maak nieuwe woorden door één letter te
plaatsen tussen het eerste en het tweede woord. Alle letters achter
elkaar gelezen vormen de naam van het land. Aan de puzzel mogen
alleen kinderen van 6-12 jaar meedoen.
KA - ROL
KLAAR - VER
KO - PEL
BOE - BINDER
PI - NIER
DRIE - AAL
OVER - LAAN
VOOR - AAN
De naam van het gevonden land vormt de oplossing.
Er zullen onder de inzenders van een goede oplossing drie prijzen
worden verloot. Eerste prijs: cadeaubon van 20. Tweede prijs cadeau
bon van 10. Derde prijs: cadeaubon van ƒ5.
Oplossingen moeten donderdag 29 december in het bezit zijn van de
redactie van het Leidsch Dagblad, postbus 54 of Witte Singel 1, Leiden.
Wie zijn oplossing per post stuurtmoet deze xdterlijk a.s. woensdag
avond in de bus doen. Links bovenaan de enveloppe of briefkaart
„SPROOKJES-PUZZEL" schrijven; bij de oplossing zelf (dus niet los
op een briefje) naam, voornaam, adres, leeftijd en jongen of meisje.
Inzendingen, welke niet precies aan deze voorwaarden voldoen, worden
terzijde gelegd.
Zaterdag 7 januari komen de oplossing en de namen van de prijswin-
xiaars in de krant.
baard, die zeer beleefd binnentrad, al
lerhartelijkst. Diens naam Bubax
of zoiets verstond hij nauwelijks.
„Wat heeft u voor idee? Wat is da*
voor een uitvinding?" vroeg hij drin
gend. Lumax zei niets, maar greep
een kaars uit een doos. Vluchtig be
streek hij de kaars met een vloeistof,
voordat hij een lucifer bij het puntje
hield. Meteen begon de kaars te stra
len met een licht als van duizend
kaarsen, zodat de koning het hoofd
moest afwenden om niet verblind te
worden.
„Nee maardat moet ik heb
ben zo moet u al mijn kaarsen be
werken dan zal ik de mooiste kerst
boom van de hele wereld hebben", riep
de koning opgetogen.
„Uw wens is mij een bevel", zei Lu
max en zijn buiging verborg een spot
tende glimlach.
Kerstmis was gekomen. Bovenop de
hoogste berg stond de grootste kerst
boom van de wereld. Heel de bevol
king was op bevel van de koning naar
de top gestrompeld. Wie niet komen
wilde, werd met geweld door de po
litie van huls gehaald.
„Vrolijk kerstfeest", riep de koning,
„Mannen van de aansteekfcroepen
ga je gang."
Minachtend keek hij naar de berg
toppen in de verte, waarachter de an
dere landen lagen. Nergens een kerst
boom, nergens iets moois om Kerst
mis te vieren. Hoe vreselijk moest het
lot van die mensen wel zijn. en wat
verstandig van hem om tijdig de
grenzen te sluiten en de welvaart in
eigen land te houden. Als zijn boom
eenmaal in volle glorie straalde zou
zijn eigen volk ook wel tot het inzicht
komen, dat hun koning alles het beste
wist.
Genietend luisterde hij naar de ver
baasde uitroepen, toen de eerste
kaarsen hun heldere licht verspreid
den. Iedere volgende kaars maakte 'fc
schijnsel dieper en sterker. En toen
alle kaarsen brandden leek het, alsof
het licht ervan opgloeide als een ster.
Het schijnsel scheen voort te kruipen
langs de hellingen, totdat de volgende
bergtoppen verlicht werden en de ste
den en dorpen erachter duidelijk
zichtbaar werden. Ja. het licht drong
zelfs dwars door de stenen muren heen
van al die huisjes in andere landen.
En koning Barrebar zag, net als zijn
volk, hoe de mensen daar thuis za
ten bij de welgedekte dis, en bij het
warme vuur. Hun kerstboom stond
niet buiten, maar binnen. Er was licht
door zomaar aan een knopje te draai
en. Er was eten voor iedereen, en
wat het ene land niet had, was door
het andere gebracht. Er was kleding
voor de kinderen en er lag glans over
de gezichten
„Uit die kaarsen, doe die kaarsen
uit", riep de koning nog, maar nu het
licht eenmaal brandde, liet het zich
niet meer doven. De mensen zagen nu,
hoeveel zij gemist hadden door op hun
eentje te blijven. En de koning zag,
dat hij achteruit was gegaan, doordat
hij de tijd had willen stilzetten. Het
licht van de sterreboom maakte ook
zijn denken helder.
„Mijn volk", zei hij geroerd, „er is
een wonder gebeurd. Ik had het beste
met u voor maar ik heb me vergist.
Je wint de vrijheid niet door je op te
sluiten. Niet iedereen krijgt de kans
om dit zo duidelijk in het licht van
Kerstmis te zien. Voortaan zijn de
grenzen openen voortaan horen
we er weer bij".
Tu en Jimmel en alle mensen juich
ten, en intussen vroeg koning Barre
bar aan zijn lakei;
„Die kleine man die uitvinder
heb je die ergens gezien? Ik zou hem
graag willen bedanken."
De lakei schudde het hoofd. Hij was
een wijs man. en hij had vele konin
gen gediend. En hij zei:
„Hij is niet en we zullen hem ook
niet meer zien. Ik denk, dat er nog
heel wat landen zijn, waar ze zijn
licht kunnen gebruiken
Waarna hij zich een weg door de
feestvierders baande om persoonlijk
de eerste slagboom omhoog te duwen.