Kaarslicht De toekomst van het christendom Nederland telt er rond de kerst twintig miljoen gulden voor neer KERSTBIJLAGE 1966 VAN HET LEIDSCH DAGBLAD 2 De ijverige fabrikanten en actieve winkeliers hebben het al lang ingezien en voor al in de Nederlandse huis kamer kan men het merken: kaarslicht is gewild. Ook al heeft het koude elek trische peertje de vanouds bekende kerstboomkaarsjes vrijwel volkomen verdron gen, de vraag naar levend licht voor de donkerste dagen van december wordt elk jaar groter. Deze maand branden er naar voorzichtige schatting zo'n 75 mil joen kaarsen in ons land. Dat houdt in dat alle Nederlanders by elkaar minstens twintig miljoen gulden hebben neergeteld voor witte, rode, blauwe, groene, zwarte en paarse kaarsen. Voor kaarsen in tientallen grootten, vormen en tinten, die slechts met elkaar gemeen hebben dat de vlammetjes geiyk zijn: een vriendelijk ui-vormig, steeds in be weging zijnde lichtbronnetje, ont sproten uit gesmolten onvervalste bijenwas, spierwitte stearine of gelige paraffine of een combinatie van deze grondstoffen. DONALD DUCK Voor de winkeliers zyn kaarsen een verkoopartikel geworden dat er niet meer, zoals voor de oorlog, „even bijgenomen" wordt, maar dat een niet te onderschatten invloed heeft gekregen op de cijfers van de december-omzet. En fabrikanten over de gehele wereld zijn er als de kippen by geweest om aan de klaar- biykeiyke behoefte van de, van zo veel romantiek verstoken twintig- ste-eeuwer te voldoen. De eeuwenoude klassieke gotische kaars heeft daardoor in deze kerst dagen gezelschap (en fikse concur rentie) gekregen van produktenmet vaak de meest bizarre vormen die lopen van Donald Ducks tot natuur getrouw nagebootste appels. Ook in de kaarsenbusiness spreekt de mode tegenwoordig een hartig woordje mee. Slechts de fynproe- Vers houden halsstarrig vast aan de simpelste maar ook mooiste vorm die van de gothiek. Er zyn kaar sen en kaarsen, en branden doen ze lang niet alle even goed. De een voudige wet van de kaarsenmakery wil nu eenmaal dat er een juiste verhouding dient te zyn tussen de dikte (en kwaliteit) van de pit en de omvang van de kaars. In een te dikke kaars smoort de pit gemakke- ïyk ln zyn eigen vet, of hy gaat „naar binnen" branden waardoor de toestroming van noodzakeiyke zuur- Gothische stearinekaarsen in een mooie (Zweedse) kandelaar van metaal met „architectenglas"stof wordt verhinderd. VRUCHTEN Fabrikanten en warenhuizen pro beren elk seizoen opnieuw de klant met nieuwe vormen te verrassen. Vaak lukt het, soms wordt het een debêele. Vorig jaar was er een enorme omzet van kaarsen waarvan het vet in allerlei kleuren naar beneden droop en halverwege de kaars stol de. Deze oude, opnieuw gebrachte „vondst" werd een groot succes. Daarentegen bleken de geraffineerd nagemaakte vrucht-kaarsen (of moet men zeggen: kaars-vruchten?) een flop: vrywel niemand hadblyk- baar behoefte aan perziken, appels, bananen en dergelijke in kaarsuit voering. Alleen de „sinaasappelen" uit het fruitassortiment deden het goed. Juist die waren echter oude bekenden op de markt. Eigenlyk zyn deze zogenaamde fantasiekaarsen pas een jaar of tien geleden voor het eerst verschenen. Daarvóór hield men het op de be proefde vormen en meestal in de evenzeer beproefde kleuren wit. rood en (byenwas) bruin. Scandinavië, waar de kaars in de wintermaanden een nog veel be- langryker rol speelt dan hier, be gon toen aan de markt te komen met andere kleuren en vormen. In verschillende landen zag men dit plotselinge succes met leden ogen aan. Er ontstond een scherpe con- currentie-oorlog, met het gevolg dat tegenwoordig naast Denemarken en Zweden vooral Amerika, Hongkong, Japan en Oost- en West-Duitsland aan de markt zyn. ROOD Fantasieryke fabrikanten bedach ten de „sneeuwblokken" (al dan niet met ingebouwd venster dat ver licht wordt naarmate de kaars ver der inbrandt) en de grote vlerkante of rechthoekige kaarsen die als be- tonkolommen kracht suggereren. Kleuren werden onderhevig aan de mode: een paar jaar geleden be hoorde de zwarte kaars tot de meest verkochte en in 1964 was byna al les paars wat de klok sloeg. Vorig jaar was de favoriete kleur een mooi oiyf-groen. Wat dit winterseizoen zal aan slaan, kan pas bekeken worden als de kerst achter de rug is en de ver koopbedragen opgeteld. Er is in ieder geval één kleur die zich door de jaren heen handhaaft en zyn positie zelfs gestadig verbetert: het rood. Tien jaren geleden nog was tachtig procent van de kaarsen wit en twintig rood nu is het 25 pro cent wit, 25 procent rood en de rest in allerlei andere kleuren. VLOEIBAAR Trachten elke kerst iets nieuws te brengen, is de eis welke vooral de grote warenhuizen zich opleggen. Naast de druipkaarsen waren het vorig jaar de losse korrels, die men zelf in een glas kon doen. Het bleek een stunt van de eerste orde dit jaar verwacht men er niet veel meer Voor kerst '66 gokt men op een rage van de z.g. liquid candle, de vloeibare kaars. Het is een veredeld broertje van het beruchte oliepitje waarmee we tydens een deel van de bezetting zaten opgescheept. Met dit verschil dat de liquid candle in zyn '66-uitgave in allerlei kleuren verkrygbaar is en daarenboven ge parfumeerd. Er zyn brandkaarsen en fantasie kaarsen, zegt Nederlands grootste kaarsenfabriek, Apollo in Gouda, waar men alleen stearine-kaarsen maakt ln het klassieke model. Brandkaarsen dus wier voornaam ste doel is goed licht te geven van fantasiekaarsen mag men als eis stellen dat ze in de eerste plaats aan de persooniyke smaak tegemoet komen; de kwaliteit van het licht en de wyze van branden komen op de tweede plaats. Van de totale Apollo-omzet (en die is zeer groot de fabriek levert stearine naar vrywel alle landen van Europa) valt zeventig procent vlak voor de kerstdagen, hetgeen neerkomt op een fikse vyftig mil joen kaarsen KANDELAARS Tegeiyk met de opmars van de kaars is er een herleving gekomen van de kandelaar. Naast de klas sieke modellen, dikwyls van zilver of op z'n minst verzilverd, zyn er de prachtige, strakke ontwerpen ge komen uit Zweden en Denemarken. Dikwyls van eigen bodem stammen de vele soorten kaarsenhouders van geglazuurd aardewerk. Kaars in de vorm van een kerstboom. Het wachten is nu op een kerstboom in de vorm van een kaars. DOOR NEIL MIDDLETON Er is een tyd geweest, waarin gezien vanuit het hart van een zich snel uitbreidend Europa de rest van de wereld behoefte leek te hebben aan bekering, zowel tot de „beschaving" alsook tot het chris tendom. Deze twee, zo meende men toen, waren in zeer veel opzichten identiek. In zo'n wereld was het niet moeiiyk te aanvaarden, dat het de plicht van de christenen was de ge hele mensheid te gaan bekeren; het was evenmin moeiiyk te menen, dat een dergeiyk doel binnen het bereik van de praktische mogeiykheden lag. In onze tyd zyn wy ons ervan bewust, dat de wereld veel ruimer is, dat daarin vele en verschillende cul turen bestaan en dat daarbinnen de christenen, gezien op het totaal van de bevolking, een snel slinkende min derheid vormen. Praktisch gesproken is het zonder meer uitgesloten te ver onderstellen, dat wy een serieuze kans hebben deze wereld te beke ren. Het is natuuriyk heel goed mo- geiyk en zelfs normaal dit probleem schouderophalend voorby te gaan en op Gods hulp te vertrouwen om I et ogenschyniyk onmogelyke tot stand te brengen. Staat er immers niet ge schreven: op deze rots zal ik myn kerk bouwen en de poorten van de hel zullen haar niet overweldi gen"? Christenen die by deze woor den wat troost zoeken, voelen heel vaak een klein beetje heimwee naar een mythisch verleden, toen de we reld er niet zo uitzag en de zaken van het christendom een stuk een voudiger lagen. Er is nóg een benadering van dit vraagstuk, een meer construc tieve, en deze kan men zien in het werk van het Tweede Vaticaanse Concilie in het veel geprezen „aggior- namento". Het is duideiyk, dat deze vernieuwing bel angry k en indruk wekkend is, maar uitelndeiyk mist zy haar doel, want wat men bereikt heeft, is niet een omwenteling doch slechts een stroomiyning. Vele mis bruiken zyn uit de roomse christen heid reeds verdwenen of bezig te verdwynen. Als gevolg hiervan is de christenen veel nieuwe moed gege ven, maar van een ingrypende ver andering van visie is geen sprake wy benaderen onze problemen nog steeds vanuit de oude vooropgezette ideeën. Dit betekent dat wy nog steeds absolute reohten opeisen voor wat wy beschouwen als de christe- ïyke waarheid, zonder dat wy de vraag stellen wat wy nu aan het doen zyn. wy verknoeien onze tyd met het doen van voorspellingen om trent de toekomst van het christen dom. Het enige dat wy zeker weten is dat wanneer wy geen grondige veranderingen aanbrengen in onze ideeën, de christeiyke kerken verder tot volkomen onbeduidendheid zul len afzakken. Om de mogelykheden van de toekomst verder te beschou wen moeten wy één doel en twee problemen vooropstellen. In een artikel van beperkte omvang zoals dit moet ik bepaalde zaken als vast staand aanvaarden. Ik zal ervan uit gaan, dat myn lezers net als ikzelf van mening zyn dat het christen dom zich meer met deze wereld dan met de hierna volgende bezighoudt. Ik ga er, met andere woorden, van uit, dat wat de christenen willen doen, veeleer is deze wereld hervor men dan zich met angstige zorg voorbereiden op een volgende. Zoals by zo vele andere Ideeën is ook hier het denken in Nederland lei dinggevend geweest voor de wereld. Om het nog anders uit te drukken: men zou kunnen zeggen dat de chris tenen, samen met vele andere men sen, zich inspannen om de kansen voor de verdere ontwikkeling van de menseiyke verhoudingen zodanig te veranderen, dat de mensen gelukki ger en creatiever samen zullen kun nen leven. Eenvoudig gezegd: dit betekent dat men het gebod om de hongerigen te spyzigen en de vreemdeling te her bergen op een heel grondige wyze opvat. Dit houdt, by voort>eeld, ln, dat wy ons inzetten by de internationale stryd om onafhankeiykheid en rechtvaardigheid; dat wy betrokken zyn by de gigantische stryd om een einde te maken aan de economische overheersing door het ryke éénder de deel van de wereld over het ove rige tweederde arme deel; dit moet ons ook betrekken in de stryd om een einde te maken aan de gespan nen verhoudingen tussen de rassen, aan de krotbehuizing, aan onvol doende onderwys en gezond heidszorg, aan klassenonderscheid het moet ons betrekken by al die zaken die wy in het verleden tot onze vreugde afdeden met de woor den „van deze wereld", „politiek". Kortom, het is de zending van de christenen, zo goed als van alle goe de mensen, om zó hard te duwen tegen de slagbomen die de mensen verdeeld houden, dat zich een waar achtig menseUjke samenleving zal kunnen ontwikkelen. Het is duidelyk dat dit een zeer brede doelstelling is. Wy dienen ons echter eerst af te vragen op welke wyze de mensen op dit ogenblik de gemeenschap zien. Van de ene kant maken betrekkingen tussen mensen het ons mogeiyk op begrypelyke wyze te spreken over hun wereld; tevens ech- zyn zy een voortbrengsel van de zelf. De wereld van de mensen is de wereld van de menseiyke gemeen schap; en de menseiyke gemeen schap is een voortbrengsel van de mensen zelf. Kortom, de mens schept zich zyn eigen wereld. Nu denken wy er als regel niet op deze manier over. Wij zyn veel te veel geneigd te menen, dat menseiyke verhoudingen, zaken als de klasse-structuur, vraag- en aanbodverhoudingen, rassen-ver schillen, en alle overige menseiyke contacten en scheidsmuren, buiten het bereik van de menseiyke invloed vallen. „Dat is de natuur van de mens", zegt de volksmond, „die kun je niet veranderen". Met andere woorden, wy geloven niet echt dat wy zelf onze verhoudingen scheppen, dat wy er zelf verantwoordeiykheid voor dragen; in plaats daarvan zoe ken wy al tyd naar oorzaken buiten onszelf. Soms roepen wy zelfs goden in het leven als verklaring voor wat wy zien; over de mate waarin zelfs christenen zich hieraan schuldig ma ken, zullen wy het straks hebben. Het tweede belangryke obstakel voor een echt christeiyke po- fing om de wereld te hervor- inc.il, moet op het internationale vlak gezocht worden. Het is zonder meer een feit, dat tweederde deel van de wereld, het arme deel, het christen dom heeft beschouwd als de ene arm van de Europese aggressie. De Al- gerynse psyciater en revolutionair Franz Fanon drukte het nauwkeu rig uit: „De Kerk in de koloniën is de kerk van de blanken, de kerk van de vreemdelingen. Zy roept de lands- eigen bevolking niet op om de wegen te volgen van God, maar die van de blanke, de overheerser, de onder drukker. En zoals bekend, zyn in dit soort zaken velen geroepen. maar slechts weinigen uitverkoren". Voor een groot deel van de we reld is het christendom zonder meer een Euro-Amerikaans produkt en dient het tegelyk met alle andere valstrikken van het kolonialisme en neo-kolonialisme te worden wegge vaagd. Ondanks het heroïsche ge drag van vele zendelingen en missio narissen dienen wy te zien, dat zy in het algemeen geprobeerd hebben Europese denkwyzen, een Europese vorm van christendom op te drin gen aan landen met andere leefwy- zen en andere culturen. voorbeeld hiervan is de manier, waarop wy over God denken. De God van de christeiyke kerken is de God van de late Europese filosofie Of wy nu definities van Hem pro beren te vinden in de theologische handboeken of in de werken van de grote geestehjke schrijvers, Hy biyft het produkt van zeer speciale denk wyzen en heeft weinig of helemaal niets gemeen met de Jahweh of Elo- him uit het Oude of Nieuwe Testa ment. Hy is de God die door de christenen is uitgevonden als veront schuldiging voor hun falen by het scheppen van een menseiyke ge meenschap. Overal waar men het christen dom aanvat, s een soortgeiyke ke gedachtengang van toepas sing. Wanneer men, byvoorbeeld, kykt naar de hiërarchieke organisa tie van de rooms-katholieke kerk, dan ziet men een structuur, een idee van orde, een idee van opvolging die gestalte gekregen heeft volgens het model van een Europese vorm van samenleven. Deze zogeheten aposto lische successie, byvoorbeeld, is ten nauwste verbonden met speciale op vattingen over de familie, over eigendomsrechten en gezag, die thuis horen in een tyd die zelfs voor het moderne Europa voorby is, laat staan voor de wereld buiten onze eigen gemeenschap. De traditionele katholieke leer om trent de transsubstantiatie (om een ander populair voorbeeld te nemen) houdt bepaalde filosofische opvattin gen voor onaantastbaar, welke door weinige modernen verstaan worden, omdat zy gefundeerd zyn op meer eenvoudige en niet langer toereiken de denkpatronen voor de mensheid. Wy zouden deze opsomming einde loos lang kunnen maken. Neil Middleton (35 jaar) is se dert 1959 direc teur van de be kende Londense uitgeverij Sheed Ward. Hij stu deerde filosofie aan de universi teit van Londen. Middleton die op latere leef tijd van actief communist christen en ka tholiek ^is gewor den neemt op zeer actieve wij ze deel aan de vernieuwings beweging binnen de rooms-katho lieke kerk. Hij houdt voor drachten over dit onderwerp in Engeland en de V.S. Sinds januari 1966 is hij lid van de redactie van het tijdschrift SLANT. de wereld een zinvol begrip te zyn. de politiek moeten zien als datgene Naar myn gevoelen heeft het chris- wat in de menseiyke verhoudingen tendom zelfs het recht verspeeld té echt is. Kortom, wy moeten werken I onderrichten vanuit een geprlvile- voor de democratisering van de we- 1 gieerde positie, alsof het de wereld reld en wy moeten beseffen dat dit iets heeft te laten zien. Wy hebben niet betekent het Europeaniseren of dat recht verspeeld. het Amerikaniseren ervan. De mate waarin wy de ideeën van Omsloten door enerzyds de cultu- de bybel hebben gekoppeld aan rele vereenzelviging met Euro-Ame- Europese cultuurvormen is zo enorm, rika en anderzyds door de politieke dat wy ons het christendom op geen vereenzelviging met het kolonialisme enkele andere wijze kunnen voor- heeft het christendom het vermogen stellen. Nagenoeg het duidelykste verloren om voor een groot deel van Wat te zeggen over de toekomst? Hoe moet de christen nu ver der gaan? Ik geloof, dat wy onze doop moeten zien als onze per sooniyke toewydJng aan de wereld, aan haar dienst en haar omvorming. Wy moeten begrypen dat veel, dat wy in het verleden als alleen maar „politiek" hebben afgedaan, precies datgene is waarnaar ^nze zorg dient uit te gaan. Er is zelfs een zeer diepe zin waarin wy, zodra wy verder ko men dan de onmiddeliyke oog-in- oog ontmoetingen binnen het gezin, Want als wy de huidige scheids muren zullen hebben afge broken, hebben wy misschien nog geen volmaakte wereld tot stand gebracht het zou naïef zyn om daarop te hopen maar wij zullen een situatie geschapen heb ben waarin het mogeiyk is aan ver dere vormen van typisch christeiyke activiteit te gaan denken. Onze al lereerste taak is niet (met een va riant op een uitspraak van Karl Marx) om de wereld te bekeren, maar om haar te hervormen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 18