Waar zoeken wij God?
Zij kwamen van verre
KERSTBIJLAGE 1966 VAN HET LEIDSCH DAGBLAD
KERSTMIS is in ons land
het familiefeest bij uitstek.
Nederland zit dan thuis,
rond de kerstboom, rond de
kersttafel. De straten zijn, vooral in
de avonduren, nagenoeg verlaten.
Het werk ligt stil. De natuur slaapt.
Een treffend beeld van de rust en
stilte buitenshuis, welke met de
kerstdagen zo scherp contrasteert
met de drukte en gezelligheid bin
nenshuis, geeft de sfeervolle win
terfoto hiernaast, welke onze foto
graaf W. Dijkman in de Rijnstreek
maakte.
Op deze pagina ook een kerst
overdenking van ds. H. J. Kater,
voorganger van de vrijzinnig her
vormden in de hoofdstad, die op
10 maart in de Amsterdamse Wes-
terkerk het huwelijk inzegende van
Prinses Beatrix en Prins Claus.
Verder in dit nummer;
Pag. 2
De toekomst van het christen
dom, een beschouwing van de
Britse filosoof Neil Middle-
ton.
Kaarslicht, wij Nederlanders
tellen er rond de kerst twin
tig miljoen voor neer. 1
Pag. 3
Kinderkerst verhaal met prijs
vraag.
Pag. 5
Fraaie foto's, speciaal voor de
vrouw: drie bekende coutu
riers maakten hun kerstkeus
voor ochtend, middag en
avond.
Pag. 6
Liturgieviering, het zoeken
naar nieuwe wegen.-
Pag. 7
Raymond Peynet, de dichter
met het tekenstift.
Pag. 8
Kerstpuzzels, rekenen en
kyken.
Alle avonden kaarslicht in
Indonesië.
Pag. 9
Kerststalletjes.
Pag. 10
Ruimtevaartpuzzel.
Feest van lawaai in warm
Zuid-Amerika.
Pag. 12
Een (kerst) boom van een
kruiswoordraadsel
De viering van het kerstfeest
door de eeuwen-heen.
door ds. H. J. Kater
R zijn mensen niet alleen in de Verenig
de Staten, maar ook bij ons die menen,
dat God dood is. Zij hebben naar Hem
uit- en opgezien, en zij hebben Hem
nergens kunnen vinden. Ik begrijp dat best. Want
ik geloof, dat wij God meestal daar zoeken, waar
Hij helemaal niet gevonden wil worden. Wij plegen
van God te verwachtendat Hij telkens weer met
zijn wondermacht ingrijpt in ons leven en in het
wereldgebeuren. En wij voelen ons bedrogen, wan
neer dit niet gebeurt.
Wij hadden overigens kunnen weten, dat dit niet
gebeuren zou, want er is ons een heel andere weg
gewezen waarlang God wil zijn ontmoet. Om die
andere weg gaat het nu juist op het kerstfeest.
Kerstmis zegt ons immers, dat God mens wil zijn,
dat hij in het Christuskind tot ons wil komen. En
dat betekent consequent doorgedacht dat je
om God te vinden niet naar boven moet kijken,
waar hij ergens boven de sterren wonen zou, maar
dat je om je heen moet kijken, omdat Hij ontmoet,
gevonden en gediend wil worden in mensen. Mis
schien zegt u nu bij uzelf: „Ja, maar Christus en
de mensen dat is toch niet hetzelfde. Als ik aan
Christus denk, zeg ik „God", maar als ik aan de
mensen denk, zeg ik „tuig".
Maar nu vraag ik op mijn beurt af, of wij, wan
neer wij deze tegenstelling maken, wel goed over
de mensen denken. Of wij dan over onze mede
mensen denken, zoals Christus over ons denkt. Is
het niet duidelijk zijn bedoeling, dat wij elkander
zullen zien als door zijn ogen? Als dat gebeurt,
kunnen wij niet meer „tuig" zeggen, want dan
weten wij, zoals hij dat wist, dat voor God een
mens nooit als afgeschreven geldt, dat er voor
ieder mens altijd weer nieuwe mogelijkheden
moeten bestaan. Daarom kun je niet de mensen
verachten en tegelijkertijd Gods liefde verwachten.
Dat is vaak geprobeerd, maar het wordt altijd een
mislukking. Wie de mensen en de liefde tot de
mensen kwijt raakt, verliest ook God. Want die
hoopt op God daar waar wij Hem niet mogen
verwachten.
R is meer, en dat moeten we hier onmiddel
lijk aan toevoegen, omdat er anders een
misverstand dreigt. Het misverstand, dat
onze liefde tot de mensen berust op iets
goeds, dat in de mensen toch altijd nog wel aan
wezig zou zijn. Maar dat is niet juist. Onze liefde
berust niet op wat is, maar op wat komen zal. Onze
liefde is hoop, niet op mensen, maar op God. Hoop,
dat God zich openbaren zal, waar Hij nog niet
is zichtbaar geworden. Daarom gaat Christus ook
niet naar de mensen die lichtende voorbeelden zijn
van geestelijke adel, van vroomheid en deugd
zaamheid, maar naar hen die in de duisternis wan
delen en ook alleen maar duisternis openbaren.
Hij gaat naar de tollenaren, de zondaren en de
lichtekooien, omdat Hij hoopt op God.
Sterker nog: Hij gaat niet naar ze toe, om ze even
te groeten en te bemoedigen met een genadig gebaar
uit de hoogte. Wij mensen zijn vaak op die manier
„minzaam". Maar door een dergelijke minzaamheid
worden de afstanden alleen maar groter. Bij Chris
tus is hiervan geen sprake. Hij gaat zich werkelijk
met deze mensen encanailleren. Hij gaat op hun
plaats staan. In een volstrekte solidariteit zegt Hij:
„Wie Mij wil vinden, moet Mij zoeken niet bij de
goeden en de vromen, maar bij de vertrapten en
uitgestotenen. Daar ben Ik, daar wil Ik gezocht en
gediend worden. Pas als ge iets gedaan hebt aan
de minste van mijn broeders en zusters, zult ge aan
Mij iets hebben gedaan".
Stille nacht, heilige nacht".
De grammofoon stond kei
hard, zodat er van het stille
niet veel overbleef. Daaren
boven was het dag en was de sfeer
helemaal niet zo heilig. In de kamer
speelde zich een oer-Hollands kerst
tafereeltje af: de hele familie was
verenigd aan tafel. Er werd gelachen,
geklonken, gedronken en gegeten.
In de hoek van de kamer stond een kerst
boom, met eronder een kerststal. Maria en
Jozef hadden het naar hun kleding te oor
delen koud in de koeiestal; hun kindje lag in
de kribbe toegedekt met miniatuurdekentjes.
De herders droegen dikke wambuizen. Maar
het was helemaal niet koud. Integendeel. De
temperatuur in de Hollandse kamer was hoog.
iedereen zat er met rode hoofden bij. De
mannen hadden hun jasjes uitgetrokken en
zaten met opgestroopte mouwen aan tafel,
de meisjes en vrouwen hadden hun vesten
uitgedaan. Aan de rand van de kerststal, op
het puntje van de met rood crêpe papier ver
sierde tafel, stonden de drie wijzen, zy kwa-
Op straat was het naar, gemeen koud weer.
De regen sloeg tegen de ramen. Er liepen vrij
wel geen mensen. Taxi's reden af en aan
voor restaurants. De families, die geen zin
hadden thuis de keukenboel overhoop te
halen, gingen uit eten. Café's en bioscopen
waren voor zover niet gesloten vrijwel
leeg. Met Kerstmis hoor je niet in een café
of bioscoop te zitten, het is een familiefeest.
Daarom ook het grote aantal zelfmoorden
van eenzamen: zy voelen zich rond deze tijd
van suikerzoete muziek en veelal geveinsde
romantiek en sentimentaliteit als vogelvrij
verklaarden, als een groep die teveel is voor
anderen.
In de straat, waar het oer-Hollandse
tafereel zich afspeelt, lopen drie Ma
rokkanen. Zij kwamen van verre, om
in dit vreemde land geld te verdie
nen, waartoe zij in hun eigen land
niet in staat worden gesteld. Rond
komen met 35 in de week is geen
grapje als je daarvan vrouw, kinde
ren en grootmoeder moet onderhou
den. Ook al hoef je geen gas en water
te betalen, omdat er geen gas en
water zijn, en ook al hoef je geen
huur te betalen voor de zelfgebouwde
hut met één kamer: om te slapen,
eten en wonen.
Nu zitten ze in Nederland. Ze kunnen moei
lijk tegen de kou en tegen het onstandvastige
klimaat. Zij proberen zich met lange, dikke
winterjassen en met wollen mutsjes te be
schermen tegen die kou. Daardoor lijken ze,
vooral nu zij als eenlingen door vrijwel ver
laten straten lopen, zielige en hopeloze man
netjes.
Bij het passeren van het huis. waar de
vrolijkheid heerst en waar Jozef. Maria, het
Kindje, de herders en de drie wijzen transpi
reren onder hun dikke kledij, kijken de drie
Marokkanen naar binnen. Zij begrijpen niet
veel van het gedoe rond de kerstboom en
kerststa.. Voor hen bestaat er een heel ander
feest. De rammadan.
Van 13 december af vasten zij, van
zonsop- tot zonsondergang tot 13 ja
nuari. Niet kinderachtig een sigaret
minder roken, maar consequent een
maand lang niet eten overdag. Dat
zij, evenals hun Turkse geloofs
broeders, na zonsondergang de gele
den schade proberen in te halen, doet
niets af aan het feit dat het een hele
prestatie is overdag geen sigaret en
geen kruimel brood aan te raken.
De Marokkanen zijn niet naar huis gegaan
met Kerstmis, net zomin als de Turken. Voor
hen heeft dit feest niet de bijbetekenis van
huiselijkheid, gezelligheid en knus gedoe.
Kerstmis is voor hen een strop, zij mogen
tweede kerstdag niet werken en verdienen
geen geld. Zy hebben al zoveel moeite om hun
vrije tijd in het weekeind door te komen. Ze
nemen een bioscoopje of lopen een café in.
Of zy blyven thuis, op hun kamer plaatjes
draaien en plannen maken over wat zij met
hun geld zullen doen.
Hun collega's gastarbeiders Ita
lianen, Spanjaarden en Grieken
zijn wel naar huis. Enkele Neder
landse reisbureaus organiseerden
speciale kerstreizen voor buiten
landse arbeiders tegen aanzienlijk
verlaagde tarieven. Werkgevers de
den ook een duit in het zakje: in vele
gevallen schonken zij hun werkne
mers een paar vrije dagen extra.
Een derde categorie buitenlandse arbeiders
doet wel mee aan het Nederlandse familie
feest: de zuiderlingen die opgenomen zijn in
huiselijke kring, dank zy hun relaties met
het vrouwvolk. Want steeds meer Hollandse
meisjes raken verloofd en getrouwd met don-
kerogige en donkerharige kleine Mediterra
nen, die wel wat zien in de struise Neder
landse vrouw.
Zo zal ook dit jaar Kerstmis voorbij glijden
voor de een als het hoogtepunt van het
familiejaar, voor de tweede als de gelegen
heid om iedereen te ontvluchten en voor vele
buitenlandse arbeiders in ons land als dagen
van verveling.
ET andere woorden: Wie Christus ver
wacht, wie op God hoopt, moet Hem niet
zoeken in allerlei spectaculaire wonder
baarlijke gebeurtenissen, of in grote, im
posante en rijke kathedralen waar alles de blik en
de ziel naar boven trekt; ook niet in de kleine knus
se kring van brave gelovigen en nette geestverwan
ten; die moet evenmin privé het gedruis van de
wereld willen ontvluchten in „een hoekse met een
boekske", opdat zijn ziel zich vermeien kan in al
lerlei hemelse vreugden. Dat is allemaal godsdienst
„oude stijl". Daar is Christus niet.
Christus werd geboren in een kribbe van de stal,
omdat er nergens plaats voor Hem was. Dat is in
de tussentijd niet anders geworden. Christus zit
vandaag zonder vorm van proces en zonder officiële
aanklacht ergens in een Zuidafrikaanse gevangenis
„verdacht" van communisme. Hij wordt doodge
knuppeld ergens aan de Mississippi. Hij sterft da
gelijks in Vietnam. Hij is slachtoffer van geestelijke
terreur in Oost-Berlijn. Of slachtoffer van het poli
tieke en economische machtsspel elders in de we
reld. En daarom moeten wij bezig zijn met de we
reld en met haar noden, met de mensen en vooral
met de mensen die niet goed zijn en het niet goed
hebben, bezig zijn met al die toestanden die het een
mens onmogelijk maken om voluit mens te zijn.
Dit bezig zijn is godsdienst, neen, niet godsdienst in
nieuwe stijl, maar godsdienst in de oeroude, oor
spronkelijke en bijbelse stijl. Een kerstviering die
deze dingen vergeet of doet vergeten, verraadt de
bedoelingen van het kerstevangelie. Zo wil God
niet zijn ontmoet!