Nacht zonder einde Gematigde rede van Kiesinger Veilige tyananéeii Verwarming LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 13 Ons dagelijks vervolgverhaal door Alistair Maclean langzaam, terwijl ik me opeens dend voelde worden. „Waarom bood u zich dan niet vrijwillig aan om mij te helpen toen ik haar wilde behan delen?" „Mejuffrouw LeGarde deed dat al", antwoordde ze koel. „Waarom ik dus?" „Volkomen gelijk, mevrouw Dans- by-Gregg! Waarom u dus?" Johnny Zagero goedkeurend. Lang en aandachtig keek hij haar aan. had uw handen wel vuil kunnen ken". Voor de eerste maal raakte de vrouw iets van haar zorgvuldige aan geleerde houding kwijt. De glimlach om haar lippen stierf weg en op haar gezicht tekende zich blos af. Mevrouw Dansby- gg wist niets meer te zeggen. Mensen als Johnny Zagero kwamen s aan de grenzen van haar be haaglijk wereldje voor en ze begreep niet hoe ze hen moest behandelen. •era, die in een verzoenende toon was gesteld. HU zei dat West-Duits- land vrede wil. De bondsrepubliek heeft sinds haar bestaan geen kei internationael conflict ontke tend. Ook herinnerde hU aan de vredesnota van de vorige regering, waarin gezegd werd dat West-Duits- land geen geweld zal gebruiken de oplossing van de Duitse kwestie. Officieel is besloten niet langer van de „Sowjetrussische bezettings zone" te spreken, zei Kiesinger. De Westduitse regering heeft veel ont- voor wat de Oostduit6ers hebben bereikt en is niet van plan hen der voogdij te stellen. Hereniging van beide landen zal mogelijk a den door groeiende ontspanning tus- grote machten en door redelijke Duits-Russische betrekkingen, aldus Kiesinger. II „Uw jongen?" Ik meende een lich- 5 gelijkenis tussen hen beiden te espeuren. „Uw zoon soms?" „Vergeet het maar", zei de jonge- san met zijn lijzige stem. .Mijn aam is Johnny Zagero. Solly is lijn manager. Neem me niet kwa- jk dat ik misschien een dissonant orm in dit waardige gezelschap y& blikken dwaalden over ons heen n bleven op veelzeggende wijze even listen op de duur uitziende Jonge rouw naast hem, .maar ik ben een odgewone huis-, tuin- of keuken- igilist. Dat betekent bokser, Solly". „Luister niet naar hem!", llneekte Solly Levin, terwijl hij zijn I. balde vuisten ten hemel hief. luister vooral niet haar hemStel voor: Johnny Zagero, toekom- ig wereldkampioen zwaargewicht, irontschuldigt zich dat hij een bok- ir is. De hoop van de blanke we id. Nummer drie op de lijst van jksers die de wereldkampioen mo rn uitdagen en „Vraag dokter Mason of hij ooit in me gehoord heeft", verzocht igero. „Dat zegt niets", glimlachte ik. ilgens mij ziet u er overigens et als een bokser uit, mijnheer Za- o en evenmin doet uw spraak me lan denken. Ik wist eigenlijk niet t boksen opgenomen was in het trplan van de universiteit van Ya- 2! Of was het Harvard?". „Princeton!" lachte hij. „En wat M er voor geks aan? Denk eens aan inney met zijn Shakespeare. Toen u iland La Starza om de wereldtitel kste, studeerde hij ook. Waarom dus niet?" .Precies!" Solly Levin trachtte het ^ord eruit te donderen, maar bezat de stem niet voor. „Waarom hij 1( it? Als we die Britse kampioen a mootjes hebben gehakt dat die ffde trilpoot nummer twee op de iglijst staat, is een grof schan- ™ïl en de grootste onrechtvaardig- id in de geschiedenis van de boks- irt! ik zeg dus: als we hem aan ten hebben gehakt en we Stil maar, Solly", onderbrak Za- o hem. „Er is hier in een omtrek duizend kilometer geen journa- te bekennen. Bewaar die gouden rden liever voor later", olly zweeg en ik wendde me tot de ge vrouw naast Zagero. En u?" Mevrouw Dansby-Gregg. Mis- ien hebt u van me gehoord". Ik ben bang van niet", antwoord- lk, terwijl ik diepe rimpels in mijn irhoofd trok. Ik had echter wel haar gehoord en wist nu dat n haar naam en foto verscheidene en in de societyrubrieken was Omgekomen onder die van an- n e welgestelde werkelozen uit de enaamde Londense uitgaande we lt 1, wier onbelangrijke bezigheden elflie soms zelfs aan het zwakzinnige nsden een bron van eindeloze angstelling voor miljoenen vorm- lOver ik me herinnerde, was me- f uw Dansby-Gregg met name ac- op het gebied van de weldadig- o 1 hoewel misschien minder op dat ia i het verstrekken van geld. "Eigenlijk is dat niet te verwon- U en", glimlachte ze liefjes, „want erdaad zit u hier wel wat uit het trum, is het niet?". Ze keek in richting waar het meisje met het iroken sleutelbeen zat. „En dat is ming". Fleming?" Ditmaal waren de pels in mijn voorhoofd echt ge- snd. „U bedoelt Helene?" Fleming! Ze is mijn kamenier". Uw kamenier", herhaalde ik „Nu u beiden nog", zei ik haas tig. De zwaargebouwde man met het rood aangelopen gezicht en het witte haar, die iets van de kolonel op een spotprent had, zat naast het magere mannetje met het Semi tische uiterlijk. Ze vormden een vol komen ongelijk paar. „Theodoor Mahler", zei de kleine Israëliet rustig. Ik wachtte, maar hij voegde er niets meer aan toe. Een waarlijk mede-zeldzame figuur! „Brewster", stelde de ander zich voor. „Senator Hoffman Brewster. Als ik u ergens mee van dienst kan zijn, dokter Mason dan graag". „Ik dank u, senator. Nu weet ik tenminste wie u bent". En het was waar, want dank zij zijn aangeboren gevoel voor publici teit wist de halve westerse we reld wie deze uitgesproken, bittere, maar eerlijke, anti-communisti sche en bijna isolationistische sena tor uit het zuid-westen van de Ver enigde Staten was. „Maakt u een Europese reis?" „Zo kunst u het beschouwen". Als politicus bezat hij de gave om zelfs de meest onbeduidende woorden zwaarwichtig te doen klinken. „Maar dan als voorzitter van een van onze comités en om, laten we zeggen, fei tenmateriaal te verzamelen". „Naar ik mag aannemen", zei Zagero minzaam, „gingen uw vrouw en secretarissen met een eenvoudig passagiersschip vooruit". Hij schudde traag het hoofd. „Mensen kinderen, wat werd er laatst een herrie gemaakt over de onkos ten van in het buitenland reizende senatoren". Wordt vervolgd. Bondskanselier Kiesinger van West- Duitsland heeft vandaag een radio toespraak gehouden tot de Oostduit- Jongeren tegen wr penleveranties aan Zuid-Afrika Het dagelijks bestuur van de fe deratie vnn Jongerengroepen van de Partij van de Arbeid heeft in een brief aan de Tweede Kamer aange drongen op interpellatie van de mi nisters van Buitenlandse Zaken en van Defensie omtrent eventuele le vering van oorlogsschepen aan Zuid- Afrika. De federatie acht de opmerkingen van minister Luns in zijn nota over deze kwestie onduidelijk. Zij laten ruimte voor een beslissing tegen de resolutie van de Veiligheidsraad van augustus 1963, waarin onder meer het leveren van oorlogsschepen ver boden werd. Ook het hoofdbestuur van de on afhankelijke liberale Jongerenorgani satie „Vrijheid en Democratie" JOVD zegt in een uitgegeven verklaring met verbazing te hebben kennis ge nomen van persberichten, als zou de regering-Zijlstra overwegen toestem ming te verlenen voor bouw en ex port van enkele oorlogsssehepen voor rekening van de republiek Zuid- Afrika. Het hoofdbestuur beseft dat orders van deze omvang momenteel zeer welkom zijn in de Nederlandse scheepsbouw, maar het doet deson danks een dringend beroep op re gering en parlement te verzekeren, dat Nederland, zich zal houden aan de uitspraken van de Ver. Na ties om geen wapens zonder uit zondering aan Zuid-Afrika te le- 1\W/ Ketels voor C.V. op aardgas of olie Raadpleeg Uw installateur. PANDA EN DE MEESTER ETER 41-91. Het jongske Hapwap kan zich uiterst verdienstelijk voor me maken!" prevelde Joris een gebouw tekenend. „Ik moet zuinig op hem zijn! Wanneer ik het baasje nu maar kan overtuigen van de prettige smaak van baksteen! Dat kan niet moeilijk zijn! Waar is hij overigens?" Hij keek zoekend om zich heen, en ontwaardde zodoende een gat in de muur van het binnenplaatsje. „Tsssk!" mompelde hij schrikkend. „Het kleutertje heeft de smaak al te pakken! Hoe voorbarig echter! Nu zal ik mij moeten reppen om hem niet uit het oog te verliezen Tenslotte vormt hij mijn broodwinning!" Hdpwap had zich een weg naar de huiskamer van de heer Kneuter gegeten, die juist op dat moment genoot van een prettig hazeslaapje. Dat zou echter niet lang duren. Want de peuter wilde wel eens proeven hoe zijn stoelpoot smaakte RECHTER TIE EN HET GESTOLEN HALSSNOER 11-16. Na het verkwikkende hete bad laat Rechter Tie zich door de badknecht afdrogen en in een huisgewaad van de herberg hel pen. Maar terug in de kleedkamer ziet hij tot zijn genoegen, dat zijn zadeltassen al op hem staan te wachten, hij kan zich dus in zijn eigen schone kleren steken. Rechter Tie wil een schoon gewaad tevoorschijn halen en ontdekt dan tot zijn ontsteltenis dat iemand in zijn bagage gesnuffeld heeft. Tsjiao Tai, die zijn zadeltassen gisteren voor hem heeft ingepakt, doet zulke dingen altijd heel ordelijk en secuur, en nu ligt alles in de grootste wanorde door elkaar. In de korte tijd, die er verlopen is tussen het brengen van de zadeltassen en zijn terugkeer uit het bad heeft iemand dus kans gezien zijn bagage te doorzoeken. Maar wie heeft daar belang bij? Wie weet er trouwens, behalve de klerk, dat hij hier zijn intrek heeft genomen? Alleen de zijdehandelaar Lang, die zich met zijn mannen vijf minuten eerder da?i de Rechter naar de kleedkamer terugtrok! Snel pakt Rechter Tie het brocaten mapje met zijn geld en papieren, dat hij onder zijn stapel kleren had gelegd. Gelukkig er ontbreekt niets, maar wel merkt hij dat zijn nieuwe identiteits bewijs, op naam van dokter Liang Moe, beduimeld is op een plaats waar het dat tevoren niet was! Kennelijk heeft kapitein Sioe niet overdreven toen hij waarschuwde voor geraffineerde misdadigers in Rivierstad DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK 706. In zijn lange loopbaan als zeeman had Bram nimmer iets beleefd, wat hem groter vreugde verschafte dan het moment, waar op het jacht van Costa Plenta hem achterstevoren tegemoet voer. Een enkele oogopslag was voldoende om te begrijpen wat er was gebeurd. „De gemenerd", riep Karo. Hij heeft een touiv aan de locomotief vastgemaakt om de wedstrijd te winnen". „Maar de locomotief reed niet vooruit, maar achteruit", schater de Bram. „O, jongens, wat een mop! Zo komt Costa Boontje om zijn Costa Loontje". Hij zwaaide naar zijn tegenstander. En hij kon niet nalaten te roepen: „Al maar rechtuit... dan kom je vanzelf langs de giek, waarmee je me hebt tegengehouden, de sluiswachter die je hebt omgekocht, en de steen, waarmee je me bij de start al vasthield". De kapitein ontplofte bijna van woede. Zwak en duizelig van het lachen voer Bram door en de ernst kwam pas terug, toen donkere wolken zich aan de hemel vertoon den. Zwaar weer op komstdat kan de hele wedstrijd nog in de war gooien", zei hij mismoedig. „Zeil minderen, jongens". Daar kwam Karo tegen in opstand. Zeesleepvaart

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 15