lippers en Ir onto saurus leven hun 'even voor fellowship WeekeindbfgVasie Leldsch Dagblad in een bouwmal op ware grootte wordt de bedra- van de F-28 uitgelegd. Deze kan straks zonder moeite naar het eerste prototype worden over- racht. fist HENK VAN DER BIE s HENK VAN WESTERING beVit bassin vol groenig water, De experimentele afdeling van Fokker, Schiphol: Op de bodem van een acht bij vier meter groot bassin vol groenig water zieltoogt een metalen vis, vastgebonden met touwen en dra den alsof Flipper eindelijk een keer het onderspit heeft moe ten delven. Is de dappere dolfijn dan toch niet onoverwinne lijk? Lukte aan vliegtuigingenieurs, wat honderden belagers van het televisiescherm niet voor elkaar konden krijgen? Dat zit nog. Want ook deze Flipper geeft zich bij lange niet gewonnen, al lijken de kansen voor het ogenblik lelijk te gen hem. Hij zit vastgebonden en opgesloten. Tweehonderd ku bieke meter water vormen zijn hele leefruimte. En of dat alles voor een minnaar van de vrije zee nog niet erg genoeg is, hebben vileine technici met tabellen en computers een mar telprogramma voor hem uitgedacht, dat in de vijftigjarige geschiedenis sinds Anthony-himself zijn weerga niet heeft. Stop met de raadsels. De metalen vis, die Fokker-inge nieurs daar in die grote witte bak zo onbarmhartig maltrai teren, is de cockpitsectie van een F-28 „Fellowship", het eer ste Nederlandse straalverkeersvliegtuig. „Onderwaterproe ven" heet dit hoofdstuk uit zijn ontwikkelingsgang en het gaat erom vaat te stellen of de berekeningen, die in vijf jaren van voorbereiding tot de feitelijke bouw gemaakt werden, juist zijn geweest. Terwijl verderop in de fabriek twee prototypes vorm beginnen aan te nemen, wordt met proefstukken in de experimentele afdeling nagegaan of het vliegtuig straks in de lucht niet in stukken zal kunnen breken. Vertoont Flipper in zijn waterbak tekenen van zwakte, dan moeten er verstevi gingen worden aangebracht. Blijft alles heel, dan klopt de zaak en kan invlieger Jas Mol op vijftien mei van het vol gend jaar de eerste Fellowship met des te meer vertrouwen de lucht in trekken. Windtunnelproeven op een schaalmodel hebben al aange toond, dat de vorm van de F-28 goed is. De 76,4 vierkante meter draagoppervlak van de vleugels levert voldoende „lift". Twee aan de staart geplaatste Rolls Royce Spey ju nior turbines moeten met 3924 kilogram stuwkracht elk de 24.500 kilo van een maximale belading omhoog kunnen druk ken. Spanten en huidplaten zijn op sterkte beproefd en wezen voldoende reserves uit. Maar toch.de som van alle bouw stenen moet een absoluut betrouwbaar vliegtuig opleveren, Daarvoor eisen niet alleen de vliegtuigbouwkundigen van Fok ker, maar vooral ook de strenge keurmeesters van de Rijks Luchtvaart Dienst, die straks het Certificaat van Luchtwaar digheid moeten afgeven, onomstotelijke bewijzen. En daarom is Fokker nu bezig in een drievoudig testprogramma de proe ven op die som te nemen. De onderwaterproef met „Test Artikel nummer één" is de eerste. Hier wordt het op ware grootte en op de gewone produktielijn gebouwde proefstuk, dat de gevoeligste delen van de romp, in casu de cockpit en de voorste instapdeur omvat, van binnenuit vol water geperst. Machtige pompen voeren de druk op tot de maximale spanning die het vliegtuig in ijle lucht op grote hoogte te verduren krijgt, als het verschil tus sen buiten- en binnenatmosfeer het grootst is. Is de druk eenmaal hoog genoeg, dan beginnen stalen linten aan Flippers buik te rukken. Kronkelend ligt hij in het water als een slachtdier dat maar niet dood wil. Elke sparteling imiteert een vliegbeweging; een steile start, een diepe duik, een scherpe bocht. De vliegtuighuid rimpelt, krimpt en rekt mee, maar moet dat allemaal kunnen hebben. Het kleinste scheurtje kan fataal zijn. Daarom wordt die huid zorgvuldig in de gaten gehouden. De draadjes die Flipper F-28 zo mistroostig uit mond en ogen lijken te bungelen zitten vast aan zogenaamde rekstro- ken. Er zijn er tweehonderd. Vastgeplakt op het glas en de spanten van de cockpitramen, op de stijlen van de deur en op zorgvuldig uitgekozen plekken van de vissehuid, bewegen ze mee met elke spanningsverandering in het glas of het alumi nium. Via de draadjes melden ze deze veranderingen aan een computer, die zo gevoelig is, dat zelfs de warmte van een mensenhand er invloed op heeft. Tweehonderd rekstroken, tweehonderd draden en evenzoveel lichtjes die branden gaan als de computer de corresponderende rek- strook aftast. Telwerkjes registreren de uitslag en delen die mee aan een ponsband, die vervolgens door een brede schrijf machine loopt en daar, als een supersnelle kampioenstypiste, de cijfertjes op vellen wit papier smijt. In één minuut staat alles genoteerd. Die snelheid is be langrijk, want de ontwerpers willen een momentopname. Vroeger, toen de proefuitkomsten met de hand werden opge schreven duurde één aflezing twintig minuten. In die tijd kon de druk van het water veranderd zijn of de invloed van een bepaalde persing naar andere delen van de huid zijn afge vloeid. Nu gaat alles zo razend vlug, dat het totaalbeeld ac curaat is. Eén volledige proef duurt niet langer dan een half uur. Spijtig alleen voor de ingenieurs, dat ze weken nodig hebben om de rekstroken te verplaatsen voor de volgende. Na de spanningsproeven van binnenuit worden op een twee de proefstuk, waaraan dan vleugelstompen zullen zitten, be- lastingsproeven van buitenaf genomen. Dat gebeurt in een tweede bassin dat ook al klaar staat en dat met vierhonderd kubieke meter inhoud dubbel zo groot is als het eerste. Sta len torens van zes meter hoogte zullen hierin aan de vleugel- stompen gaan trekken en duwen. Net als bij de vorige proe ven wordt ook hier aanvankelijk tot de limietwaarden ge gaan, dat zijn de uiterste krachten die het vliegtuig bij nor maal gebruik te verduren kan krijgen. Daarna gaan de inge nieurs door tot anderhalf maal die waarden en als de boel dan nog niet kapot is, blijven ze persen tot er Flippers dood op volgt. Gewoon maar, om eens te kijken. Een proef die om voor de hand liggende reden tot het laatst wordt bewaard. Dat dit allemaal onder water gebeurt is een veiligheids maatregel die de ingenieurs voor zich zelf hebben genomen voor het geval zo'n opgepompte of samengedrukte romp uit elkaar mocht barsten. Het staat nogal slordig wanneer de stukken dan naar alle kanten wegvliegen. Water dempt die explosiekracht. Behalve de Flippers is er nog een proefdier maar dat doet meer aan een Brontosaurus denken. Het is een skelet van stalen balken dat van vliegerstoel tot staartstuk de afmetin gen weerspiegelt van het werkelijke vliegtuig. Hierin is het hydraulische circuit uitgelegd. Pompen, cilinders en ventielen doen er hun werk in precies zoals ze het straks in het uitein delijke produkt hebben te doen. Aangedreven door een 70 pk elektromotor bewegen ze de besturingsorganen, de flaps en het landingsgestel in een nagebootste vlucht. Elke zes minuten be gint het geval In een pas-op-de-plaats te taxiën, neemt een aanloop over de denkbeeldige startbaan, slaat met een klap de wielen naar binnen, stijgt met hoorbare inspanning naai kruishoogte en komt vervolgens in omgekeerde volgorde o[ 7ijn bewegingen terug voor een perfecte landing. Zes minute: /cor een gesim 'eerde vlucht van een half uur. Zevenduizend keer heeft de F-Brontosaurus-28 zijn plicht r gedaan, maar hij is er nog lang niet, want voorlopig v :nen tot 20.000 vluchten gaan. In het werkelijke le^en van Fellowship komt dit overeen met een gebruiksduur van 3' jaar en dat is een hele tijd voor een vliegtuig, dat gemidde' niet ouder wordt dan zo'n jaar of vijftien. Zeker als het voo zijn geboorte de meeste kinderziekten al overwonnen heef Flipper in het bad, vastgebonden met touwen en draden. Van stuurstoel (links op de voorgrond) tot staartstuk: de hydraulische testinstallatie. Twee Rolls Roycemotoren aan het staartstuk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 9