Hoe is dat mogelijk? Nacht J zonder einde WASCANA 8 DECEMBER 1968 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 21 Ons dagelijks vervolgverhaal door Alislair Maclean t moest het zijn, daar was geen mogelijk. Op wonderbaarlijke I» waren we met een kans van op honderd precies op de plaats ihtgekomen waar het vliegtuig [rond had geraakt. Links van tnaar het westen was de ijskap wolkomen onberoerd. Hadden we paar bevonden, dan zouden we 'jat nooit ontdekt hebben. Naar •bosten liep het uit op een breed dat door een reusachtige ploeg sneeuw getrokken scheen te en nog iets verder vonden we dk die kennelijk veroorzaakt wa- loor de nog draaiende propellers, was het toestel, waar alle waarschijnlijkheidd e romp opengescheurd zou zijn, vlak na rpDding op zijn rechtervleugel ge- Lpen oogwenk had ik de situatie Hen. Ik riep naar Joss dat hij Effat stokken moest pakken, en oral goed voor diende te zorgen iet van de klos gewonden touw de wind zou worden wegge - en zich dan bij ons moest \\i. Daarna draaide ik me om en ft Jackstraw die met de honden |j slee het spoor van het toestel i gaan volgen. De wind wakker- ~Eer en meer aan, de aanstor- t muur van ijsnaalden deed Ueen maar strompelend vooruit i en we moesten ons diep voor buigen, zodat we als het ware 4 tegen de ijsnaaldenmuur inden, om het evenwicht niet l «-liezen. Tweehonderd meter, fo nderd en dan ineens, ongeveer f nderd meter van de plaats het de grond geraakt had, lie- \e letterlijk recht tegen het lig op. Het was negentig gra- <tn zijn as gedraaid en lag ho- tal dwars over zijn eigen spoor. zwakke licht van mijn lamp het met de romp plat grond lag, leek het toestel hoog en in alle richtin- jiwerkelijk massaal. sPoorde en zag niets. Alleen ver atlmiJn hoofd ontdekte ik achter jrlge van de cabineramen een m-blauwachtig schijnsel. Behalve as er geen teken van leven, bleek meteen al dat mijn e angst ongegrond was er latfcrgens enige gloed of vuur te hoorde ik geknetter, mejlljk bestond er altijd nog de Ikheid dat in de romp of vleu- ItijlJ lekkende tong van een vlam cerfg op zoek was naar de benzi- 4>lie die een bron van vernie- n- ton betekenen en met deze i bvind zou de vernietiging vol- k zijn maar het leek niet de waard er ernstig zorgen om n»en. Het kwam me namelijk P*schijnljjk voor dat een piloot, Overstandig was geweest de i uit te schakelen, vergeten ben de benzineleidingen af te Jackstraw had intussen de latterij met het zoeklicht ver- l en reikte het me aan. Ik op de knop van de schakelaar resultaat was een smalle, elle lichtstraal die onder nor- •mstandigheden een afstand jasten van meer dan zeshon- eter. Ik wendde het licht «hts en bracht het dan lang- Welke kleuren het ■jfg oorspronkelijk ook gehad hebben, in ieder geval was het Hogelijk ze te onderschtiden. romp bleek al bedekt te zijn ji dunne laag rijp en ijs, die verchroomde spiegel het licht '.schijnwerpers weerkaatste en l verblindde. Het staartstuk was onbeschadigd. Ook de helft van de romp, maar vlak tegenover plek waar we stonden, was hij in el kaar gedrukt en opengereten. De lin kervleugel wees in een hoek van on geveer vijf graden naar boven en het toestel lag dus niet zo horizon taal als ik eerst gedacht had. De omhoog wijzende vleugel belemmer de het uitzicht op het voorste ge deelte van de romp. Onder en boven die vleugel zag ik echter iets dat me heel even de pas sagiers deed vergeten, althans mijn aandacht van hen afleidde. Dood stil, met het zoeklicht op de romp gericht, bleef ik staan. Zelfs onder de laag ijs was het door grote let ters gevormde woord „MYTHaó. nog heel duidelijk zichtbaar. MYTH! Wat deed een toestel van de MYTH boven dit gedeelte van de wereld? De SAS en de KLM onderhielden, naar me bekend was, diensten van hun thuis havens naar Winnipeg, Los Angeles en Vancouver via Sondre Strom- fjord, dat op een afstand van onge veer anderhalf uur vliegen in het zuidwesten van de westkust van Groenland lag. Het kon altijd moge lijk geweest zijn dat de slechte weersomstandigheden een van deze vliegtuigen gedwongen hadden van de koers af te wijken, wat dan zijn aanwezigheid boven de ijskap verklaard zou hebben. Met een toe stel van de MYTH kon dit echter niet, als ik het tenminste bij het rechte eind had. „Ik heb de deur gevonden, dokter Mason". Jackstraw greep me bij de arm, onderbrak mijn gepeins en wees op een grote, ovale deur. De onder kant was precies op de hoogte van ïze ogen. „Zullen we die proberen?" Ik hoorde hem twee breekijzer van de slee pakken en knikte. Proberen konden we het immers altijd! Wordt vervolgd Het antwoord... melange-dekblad. Dit nieuwe dekblad - een melange van het beste uit de fijnste tabakken - maakt volledig automatische ver vaardiging mogelijk. Daarom is de prijs van Wascana ongelooflijk laag. met melange dekblad extra licht, extra geurig PANDA EN DE MEESTER ETER 27-91. De politieman trok zijn opschrijfboekje en likt aan de punt van zijn potlood. „Als meneer hier een aanklacht wil indienen"sprak hij bars, ,,over schade door een bouwvallig gebouw, zal ik even de naam van me neer Vogelenzang noteren!" ,,Achprevelde Joris, die zich met moeite van een koperen aardbol had bevrijd. „Zo ver zou ik niet willen gaan! Ik ben al tevreden met een kleine schadeloosstelling! M'n kleine Hapwapje Adviesbureau voor priesters (Van onze Utrechtse correspondent) Er zijn zeer sterke aanwijzingen dat de (r.-k.) bisschoppelijke hiërar chie in Nederland binnenkort een adviesbureau voor hulp aan pries ters, ex-priesters, religieuzen en ex- religieuzen op zal (laten richten. Deze hulp zal van tweeërlei aard zyn: pastoraal-religieus en psy- chisch-sociaal. Redenen hiertoe zijn o.m. de „functieverdmstering" van het pries terlijk ambt, de status-vermindering en de theologische en sociologische onzekerheden rondom de ambtsuit oefening. Het is beslist onjuist de problema- ek te versmallen tot de celibaats- kwestie. Het is een complex van so ciale verschijnselen tot dusver was de zielszorger gezaghebbende bren ger van woord, waarden, waarheden en sacramenten. Nu wordt het ge sloten en gezaghebbende karakter van de kerk opengebroken. De ziels zorger kan zich er niet zo snel bij aanpassen, zeker niet als de kerk of de orde hem maar weinig vrijheid in zijn wijze van leven toestaat. On langs werd door zestig deskundigen een rapport over deze materie (be- leids-adviezen t.a.v. de professionele zielszorg in Nederland) aan het be stuur van het pastoraal instituut van de Nederlandse kerkprovincie uitge bracht. Het bepleit de oprichting van een bovenomschreven adviesbu reau, het facultatief stellen van het celibaat, de mogelijkheid dat seculie re priesters privé (op kamers, op een flat) kunnen gaan wonen, een vrijere beroepskeuze voor de regulieren (dus de mogelijkheid om ook een vak te kiezen dat niet onlosmakelijk met het ambt van priester gezien wordt), de mogelijkheid voor geestelijken tot vrij sociaal contact, het ophef fen van hun juridische verplichtin gen t.a.v. gebed, brevier en retraite en vele andere ingrijpende zaken. Ook het Katholiek nationaal bureau voor geestelijke gezondheid in Utrecht heeft onlangs een klein (tot dusver geheim gebleven) rapport aan de bisschoppen gezonden. RECHTER TIE EN HET GESTOLEN HALSSNOER I 11-2. Rechter Tie rijdt naar het groepje mensendat zich op de kade verzameld heeft en ziet met één oogopslag dat er een lijk op de grond ligt. Een kapitein te paard, herkenbaar aan zijn vergulde, roodgepluimde helm, geeft bevelen aan een luitenant die bij het lijk is neergeknield. Twee wachters in lange maliënkolders houden de nieuwsgierigen op een afstand. De roerloze gestalte op de grond is drijfnat en alleen gekleed in een mantel met lange mouwen. Slierten haar plakken tegen zijn voorhoofd, kennelijk heeft hij in de rivier gelegen. Zijn armen en benen vertonen de sporen van martelingen. Rechter Tie hoort een van de omstanders mom- DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK 692. Kapitein Costa Plenta stribbelde wel tegen, maar tegen de kracht van Brammetje kon hij niet op. „Wat ga je doen? Wat wil je van ine?" riep hij nijdig. „Ik zal je laten zien, wat voor een schip de Kokanje is", riep Bram. „Misschien heb je door die zonnebril van je niet goed kun nen zien maar als je iets van schepen afweet zul je nu zien, dat de Kokanje het beste schip van de wereld is. En in elk geval heel wat beter dan dat jacht van jou met die gouden badkuip en met dat warme en koude stromende water". Karo en Tutu, die aan boord waren gebleven, zagen verbaasd hun opgewonden vriend aankomen. zal onder psychiatrische behandeling moeten vanwege de schok kende ervaring. En ikzelf zal een week of acht geen brood kunnen verdienen wegens zenuwtrekken in de arm. Zodat ik het totale ongerief op zo'n dukaat of negenhonderd schat!" De heer Vogelenzang haalde verbeten zijn portefeuille tevoor schijn en telde het geld uit. „En toch vertrouio ik het niet!" mompelde hij, toen hij even later de anderen zag verdwijnen. „Die kleuter zat een stuk uit m'n pilaar te eten ik zag het duidelijk uit mijn raam! Maar niemand zal me willen geloven! Bah!" pelen: „Het is Tai Min, de kassier van de Ijsvogel Herberg. Kijk, daar heb je de herbergier ook". Terwijl de Rechter afstijgt ziet hij een lange, slungelachtige man, die zich naar voren dringt. De luitenant is intussen opgestaan. Hij houdt een plat pakje omhoog dat hij uit de mouw van het slachtoffer heeft gehaald. De lange man begint luid misbaar te maken als hij het pakje ziet. Hij roept: „Dat moet mijn zilver zijn! Ik heb altijd wel geioeten dat ik Tai Min niet vertrouwen kon. Hij is er met mijn geld vandoor gegaan!" Naast de lange man ziet Rechter Tie een mooi jong meisje, dat er hevig ontdaan uitziet. Zou zij ook thuishoren in de IJsvogel Her berg? vraagt hij zich af. Was ze misschien intiem bevriend met de kassier? ,,Nou?" vroeg Bram gespannen. „Ik zie je schip nu héél goed", zei de ander met ijzige kalmte. „Maar er is geen reden mijn mening te herzien. Een kind begrijpt, dat jouw schip eenvoudig niet met het mijne te vergelijken is. Die Kokanje van jou deugt hoogstens nog als pontje, als de rivier niet al te breed is". ,JDat zullen ive dan nog wel eens zien", schreeuwde Bram. ,Jk daag je uit met mij een wedstrijd te houden... en dan zullen we wel merken, wie er wint". „O, lieve helpdaar gaan we weef', zuchtte Karo de scheeps kat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 21