VIVO 25.000 Nacht zonder einde IN DE GREEPfyN VAN DE GRIEP? 1 FRANSE Nieuwe uitgaven SDAG 7 DECEMBER 1966 t 'us dagelijks vervolgverhaal lies In orde dokter?" vroeg Joss, 4)1 hij dichterbykwam. „Lieve j u heeft uw masker verloren!" |feeft niet", bromde ik. Het gaf Urlijk wel, want elke keer dat leemde, voelde ik een brandende in mijn keel en longen. „Heb je fvan het vliegtuig kunnen iveer. Volgens mij ging het w?" is noordelijker, zou ik zeggen", jordde de Eskimo, terwijl hy tegen de wind in wees. zullen naar het oosten gaan", ld moest een besluit nemen en ms lopen zich eventueel te ver- ien waarom zou ik het niet in dit geval?" Joss, hoeveel hebben we by ons?" n kleine vierhonderd meter", l'n vierhonderd meter dus naar osten, dan pal naar het noor- Het vliegtuig heeft natuuriyk Bpoor in de sneeuw achtergela- met een beetje geluk kruisen lt. Laten we hopen dat het toe- !t verder dan vierhonderd me ier vandaan neergekomen is", trok het einde van het touw le klos, liep naar de dichtsby- antennepaal, brak de meters- yspegels eraf en bond het om de paal. Ik maakte de zo stevig mogeiyk, want van iw hingen onze levens af. Zon- iw zouden we in de chaos van i stormachtige inktzwarte pool- noolt de weg naar de antenne dus ook naar de hut kun- rugvinden. Geen kans name- we op afdrukken in de konden vertrouwen. De was zó hard bevroren dat ze 6 leek en op dit keihard opper- liet hoogstens een tractor van ion zyn gerimpeld spoor na. We Ven ons meteen op weg. De wind ongeveer pal in onze gezichten, een kleine afwyking naar rechts. ..ging voorop Jackstraw volgde llde honden en Joss, die de klos touw afwikkelde, vormde de •hoede. Ier sneeuwmasker begon voor miyk de meedogenloze ys- >n jacht op een nachtmerrie te een soort van wrede, geraf- le marteling waarby het he- wordende brander in myn keel fverde met het heftige steken iyn bevriezend gezicht. De ijs- luohit deed me zonder oohou- .oesten en het gaf niets dat ik neus met een gehand- WITTE KRUIS poeders helpen ti eruit! door Aliatair Maclean choende hand bedekte oJ zo licht mogeiyk trachtte te ademen om het bevriezen van myn longen te voor komen. Ellendig genoeg bleek het licht ademen trouwens vrywel on- mogeiyk te zyn. Waar het spiegelgladde ysopper- vlak en de zware bontkleding het toelieten, haastten we ons namelyk zelfs hollend voort, want voor niet door poolkleding beschermde mensen betekent het een kwestie van leven of dood hoelang ze in deze onbe- sohryfeiyk lage temperatuur en moordende storm aan de buitenlucht zouden zyn blootgesteld. Misschien was de romp van het vliegtuig door midden gebroken of opengereten en waren de overlevenden op de yskap geslingerd. En als er werkeiyk over levenden waren, stonden hun slechts twee dingen te wachten, een onmid- deliyke dood omdat hert hart 'n plot seling intredend temperaituursver- schil van ongeveer zestig graden Cel sius niet kon verdragen, of een ster ven in de poolkou dat piet langer dan vyf minuten in beslag zou ne men. Ook was het mogeiyk dat de overlevenden in het wrak opgesloten zaten en langzaam zouden bevrie zen. Hoe moesten we hen bereiken? Hoe moesten we hen naar onze hut brengen? Als het aantal groot was bestond er alleen hoop voor hen die het eerst voor transport aan de beurt waren. Zelfs wanneer we er in slaagden alle overlevenden in de hut te krygen, hoe moesten ze dan gevoed worden? We zaten zelf al ge- vaariyk krap met onze levensmidde len. Wat er tenslotte ook nog by- kwam: hoe moest ik ze in vredes naam huisvesten in de bekrompen ruimte van de hut? Een schreeuw van Jackstraw bracht me zó plotseling tot staan, dat ik st ruikelde en by na was ge vallen. Ik keerde op mijn schreden terug en zag Joss ook komen aan lopen. „Is het touw op?" vroeg ik ge spannen. Joss knikte en liet het licht van zyn lantaarn over myn gezicht spe- „Uw neus en wangen zien er verschrikkeiyk uit", waarschuwde hi). Ik deed een laag handschoenen uit en begon op krachtige wüze miin gezicht te kneden en te wry ven tot ik de tintelende pyn van de terug kerende bloedcirculatie voelde. Daarna nam ik een oude trui van Jackstraw aan, die hy uit een van de gonjezakken had gehaald en wik kelde die om myn hoofd. Het zou misschien weinig geven, maar in ieder geval was het beter dan he lemaal niets. We sloegen af naar het noorden, voelden de wind nu rechts op onze gezichten ik moest maar gokken dat hy niet was ge krompen of gedaald tastten met onze lampen het voor ons liggende donker af en dreven om de zes me ter een bamboestok in de bevroren grond om ons op de terugweg te kun nen oriënteren. Ongeveer vyftig me ter hadden we afgelegd zonder enig resultaat en ik begon net tot de over tuiging te komen dat we ons veel te veel westeiyk van het neergekomen vliegtuig bevonden en me tevens af te vragen wat we dan in 's hemels naam zouden moeten doen, toen we by na letteriyk struikelden over een gat in de sneeuwkorst van de yskap van ongeveer een halve meter diep en drie meter breed. Wordt vervolgd WIJ KOCHTEN ZEER VOORDELIG FLESSEN CHAMPAGNE DAAROM BIJ UW KRUIDENIER 10.75 van voor De verlatene, door Carry van Brug- WintertlJ van tegenzin, door J. Stein beck. Salamanders. Ultg.: Em. Quert- do, Amsterdam. Wierook en roggebrood, door 'O. JS- gersberg. In ieder geval actief biyven, door O. Rooth. Het gedenkte fluitketeltje door j*ii- nie M. G. Schmidt. De liefdesnacht van Vanlna, door A. P. de Mandiargues. Levens der galante dames, door Seig neur de Brantóme. Avontuur In viervoud, door M. de Vos. Aardig voor de beesten, door Catrl- nus. TJitg.: De Arbeiderspers, Amster- Ilet Concilie in kort bestek, door dr. V. Heyien ea.. Ultg.: J. J. Romen, Roermond. LEÏDSCH DAGBLAD RECHTER TIE EN HET GESTOLEN HALSSNOER 111. Rechter Tie heeft in een naburig district een ingewik kelde smokkelzaak opgelost, geholpen door zijn trouwe luitenant Tsjiao Tai. Terwijl Tsjiao Tai nog enkele kleinigheden regelt, is de Rechter alvast op de terugreis gegaan. Hij keert via een omweg terug naar zijn district, want hij wil de gelegenheid te baat nemen om een paar dagen vakantie te houden in Rivierstad. Rivierstad staat niet onder burgerlijk, maar onder militair gezag, omdat de jongste dochter van de Keizer er een paleis bewoont, het beroemde Waterpaleis. Rechter Tie zal dus geen beleefdheidsbezoeken hoeven afleggen, maar om des te zekerder verschoond te blijven van officiële ontvangsten, heeft hij besloten incognito te reizen. Met zijn zwarte muts, zijn bruin reisgewaad met zwarte zoom en de grote kalebas die over zijn schouder hangt, lijkt hij een beetje op een reizende dokter. In deze uitmonstering zal hij waarschijnlijk een paar rustige dagen kunnen doorbrengen met vissen in de rivier. Hij begint al te vrezen dat hij de weg is kwijtgeraakt als hij door het dichte gebladerte de eerste huizen van Rivierstad ziet liggen. Goedverzorgde, aantrekkelijke huizen, Ri vierstad móet een welvarende gemeenschap zijn. Nu een herberg vinden, een bad nemen en uitrusten van de vermoeiende rit te paard! Rechter Tie rijdt de kade van de vismarkt op en zijn aan dacht wordt getrokken door een oploop van mensen. Er schijnt daar iets aan de hand te zijn! DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOR 691 Roeiboot? Roeiboot?" riep kapitein Costa Plenta woedend. „Hoe durf je mijn dure jacht een roeiboot te noemen? Weet je wel, dat ik een gouden badkuip aan boord heb, en dat er warm en koud stromend water is?" „Een schip is niet om te baden, maar om te varen," zei Bram- metje fel. „Een jacht kan heel duur zijn, maar lui op de kiel, en sloom in het roer. Maar neem nu eens mijn goede schip Kokanje." Nu was het zijn beurt om zijn schip aan te wijzen. En meteen barstte kapitein Costa Plenta in een honende schaterlach los. „Is dat jouw schip? En durf jij nog mee te praten? Als mijn jacht een roeiboot is, wat is dat ding daar dan wel niet? Een speelgoed- kanootje!" Dat was de druppel, die de emmer van Brams gram schap deed overlopen. Hij kon niet toestaandat iemand de Ko kanje. waarmee hij zoveel avonturen had meegemaakt, beledigde. De lefkapitem was inmiddels uit de rol touw bevrijd en zonder iets uit te leggen greep Bram de dure zeeman bij de kraag om hem mee naar buiten te trekken. Richting: Kokanje! taities Nederlands^ schepen Sabang 3 v Calcutta n Chain. Salvlnia p 5 Brunsbuttel n Gdynia Schïeborg 5 v Delfzijl n Domojo Schlekerk 6 ta Hongkong Schokland 6 te Inverness Seine Lloyd 5 100 m Z S Domingo Servaatkerk 5 v Tripoll n Gent Set». 3 te Zeebrugge Siberoet 2 v Pnompenh te Bangkok Sllvretta 6 te Rotterdam verwacht Slnoutskark 5 55 m ZW Kyushu n Hongkong Skadi 6 75 m ZO Messina n Piraeus Socrates 6 v Rotterdam te Quebec Soestdyk 5 te Philadelphia Solent p S Keep Bougaronl Solon p 5 Haiti n Maracaibo !°n|» P 5 Kaap Matapan n Tri«*' Spaarneborg 3 v IJmuldcn-n Pools Spas 3 v Stettin te IJmulden Spes Melor 5 v Casablanca n Piraeus Spirit 6 v Ipswich te Antwerpen Sporonie 6 te Lelxoes St Janslend 5 v Rochester n King- 5 op 70 m Z Cochin me 6 te Port Said verv. idora p 6 Ras Fartak. 1J PhiWno 5 360 m WZW Casabu Phllippla 6 te Port Said verwac Sap la p 5 Malta n Port Said Vasuni S v Curacao n Yokohanv Viana 5 op 330 m WNW Aiore Vltraa 5 op 330 m W Cocos e Vlvlpara p S Aden n Rotterdan Zafra p 5 Duinkerken n Gullhav Zarie 6 op 250 m W Sabang. te Rotterdam verwacht Zeesleepvaart opsteken een kinderzieltje is zo licht geraakt!" Voordat de on dernemer daar een loeiend antwoord op had kunnen geven, trad een politie-agent nader. „Wat is hier aan de hand?" vroeg hij. „Die kleuter daar heeft m'n zuilen geruïneerd!" riep de heer Vogelenzang. „Maar z'n pa zal er voor opdraaien dat staat vast!" Vanzelfsprekendsprak Joris. „Wanneer men hier bouwsels op trekt die door zuigelingen kunnen worden neergehaald, dient de vader voor de schade aansprakelijk te zijn! Ook al is zijn hoofd erdoor vervormd geraakt en de kleine zelf bijna geplet!" „Hm" zei de agent. „De zaak is duidelijk! Hier stond een bouw val! Een gevaar voor de burger! Ik zal de eigenaar vervolgen 2691. Het neerstorten van het zuilenfront van Handelshuis Vogelenzang veroorzaakte veel rommel en nog meer lawaai. Het valt dan ook te begrijpen dat deze ramp niet onopgemerkt aan de heer Vogelenzang zelf voorbij ging. „Wat voor den donder is hier aan de hand?" kreet hij, naar buiten dravend. „Wie heeft mijn Griekse front in puin laten vallen? Jij soms?" „Sssssssst" siste Joris kalmerend. „Gebruik geen grove woorden wat ik U bidden mag! Dit jongske mocht er eens iets lelijks van PANDA EN DE MEESTER ETER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 13