VISSEN OP VOORN
FJet pla n vim
dal niet zo'n
Sint
laat op
zich
wachten
beneden. precies op het marktplein
waar lange armen zich al uitstrek
ten en de vingers van duizenden
handen zich al klauwden, nog voor
de pakjes goed en wel beneden wa
ren.
GEEN SUCCES
Het werd geen succes voor Sin
terklaas, die mei een verrekijker
zag, hoe de mensen zich verdron
gen sm niet één, maar twee, drie
en nog wel veel meer pakjes te
kunnen pakken. De mensen op het
plein vormden één grote, grijpen
de, natte en stompende kluwen,
waarin niemand keek. of hij het
pakje wel had, waar zijn naam op
stond, want Sinterklaas had alle
pakjes duidelUk van een naam
voorzien en gedacht, dat het zo
best in orde zou komen.
Maar het kwam niet in orde.
Tenminste, niet op het marktplein.
Niemand is met het goede pakje
thuisgekomen en zelfs niet met een
héél pakje. Alle stukjes waren nog
een keer gebroken en alleen v.e hon
den van het stadje hadden een fij
ne avond, want die konden de stuk
ken speculaas een uurtje later, om
acht uur, opeten.
Gelukkig ls Sinterklaas niet al
leen erg oud, maar ook erg wijs
en hij heeft nooit aan iemand ver
teld, dat hij nog een oppersinter-
klaas heeft, die de zaak een beetje
in de gaten houdt en die ook alles
moet weten, wat er elk Jaar op vijf
december gebeurt.
Sinterklaas zal nooit toegeven,
dat de oppersint het plan van tan
te Bep eigenlijk maar een raar
plan vond, maar liever niks zei,
omdat Sinterklaas toch wel wat
oud werd en ook beter niet meer
op het dak kon. Daarom zei de
oppersint niks, maar hy dééd, voor
het geval dat. Ging het goed, dan
kon hij altijd nog voor volgend
jaar de pakjes bewaren, die hij
zorgvuldig in zijn werkkamer ver
stopt hield, voor het geval het eens
niet goed ging. En dat kwam nu
goed van pas.
BELLETJE
In het vliegtuig van Sinterklaas
ging een belletje van een soort te
lefoon. „Ja, met Klaas", zei de goe
de sint zenuwachtig, omdat hij wel
voelde dat de oppersint iets te zeg
gen zou hebben. En dat was na
tuurlijk ook zo. Maar het standje,
dat Sinterklaas verwachtte, kreeg
hij niet. Zijn gezicht werd dan ook
niet langer, zoals je kon verwach
ten, maar steeds vrolijker. „Hoi
ouwe", zei hij. „Een geweldig idee.
Ik kom direct".
Ergens in een achterstraatje la
gen stapels pakjes klaar, precies
dezelfde als die per parachute wa
ren afgeworden. Alle zwarte pieten
van vorig jaar stonden al klaar
gewaarschuwd door de oppersint
Zo'n acht of tien jaar geleden, hengelge-
noten, deed ik hetzelfde wat gij waarschijn
lijk altijd doet. Zodra de herfst flink door
zette, ik bedoel, wanneer de bladeren na
bruin geweest te zijn, in groten getale be
gonnen te dwarrelen, dan verdwenen de
lichte, vaste hengels naar een hoekje en
werden de snoekspullen nagekeken. De tijd
voor de vaste hengel was geweest, de tijd
voor de snoekhengel in welke vorm ook
was gekomen. Ik weet nu wel beter.
Niet, versta my goed, omdat ik geen liefhebber
ben van de snoekvissery. Zij, die mij kennen, weten
wel beter. Er zijn maar weinig dingen, die ik liever
doe dan met spinner, plug of lepel, al naar het soort
water, op jacht te gaan. Zwerven door een winterse
polder één korte dag lang, staat voor mij gelijk
aan een halve week vakantie.
Maar hoe gaat dat met de visserij. Het weer is
vaak heel verschillend. En om nu. dikwijls tegen
beter weten in, toch op snoek te gaan, ook al leent
het weer zich veel beter voor een andere visserij,
dat is er nooit meer bij. Welke aas wordt ver
handeld?
Wie 's zomers langs gracht, kanaal of waterweg
gaat, ziet allerhande mensen met allerhande spul
len langs de kant vertoeven. En hier en daar en
van tijd tot tijd, schittert er weieens een visje aan
een hengel. Een pieterig, zilverlichtend, heftig spar
telend visje, dat zijn onderkomen krijgt in een gele
of rode plastic emmer en dat na een kwartiertje uit
zijn lijden is.
Dit ls ook een vorm van voornvlssen. Maar wie
*i zomers op de blankvoorn gaat, zei zelden zware
vissen vangen. Ook niet ln de wateren waarin ze
's winters zeer goed worden gevangen.
Die winterse blankvoom is een heel ander visje.
Want U denkt toch niet, zeg, dat we de kou ingaan
voor het formaat vis dat als snoekaas wordt ver
handeld.
Vier tot zeven ons
Nu ls er altijd een misvatting geweest omtrent het
begrip „grote voorn". Ik heb eens geschreven, dat
grote ruisvoom zeer schuw ls. Een meneer was het
daar helemaal niet mee eens, want vlak bij zijn
boot, had hij een hele partij van die vissen ge
vangen. Er er waren er een heleboel bij, zo schreef
hij, die vér boven de maat waren. En dat, terwijl
ik het oog had op voorns van ruim anderhalf pond
bij een lengte tussen 32 en 38 cm.
Het is daarom wel goed, het even samen eens te
worden over het begrip „grote blankvoorn". Met
grote blankvoom bedoel ik de vissen tussen 28 en
32 cm met als uitschieters de exemplaren van 32
tot 34 cm en de uitzondering boven die maat. Als
men er twee boven 35 cm. vangt per gehele winter
mag men niet ontevreden zijn.
Inmiddels ligt de gemiddelde voorn zo tussen
de vier en zeven ons. De uitschieters kunnen
zwaarder worden.
Als u dergelijke voorns nog nooit heeft gevangen,
dan zal het mij moeilijk vallen u te overtuigen van
de sensatie, die deze visserij met zich brengt.
Want al zijn genoemde vissen dan vaak heel traag
in het bijten, als sportvis komen ze in aanmerking
voor een Edison. En juist die tegenstelling als het
ware: dat trage, sabbelende bijten en de enorme
kracht die ze aanwenden wanneer wordt vastge-
slagen, zorgen voor een verrassing, die deze vis
serij tot iets enorms maakt.
Sterk en schuw
Ik kan u onmogelijk alle wateren noemen die in
aanmerking komen voor deze visserij. Het zijn er
te veel. Wel is het zo, dat men de blankvoom in
de winter altijd op dieper water moet zoeken. Zo
tussen 2 en vier meter. En vlak langs de grond, zo'n
twee of drie centimeter er boven.
In het algemeen is een pluim of vlok (uiteet
witbroodje) het aangewezen aas. Natuurlijk wrd)
er lokaas als animeermiddel gebruikt.
U heeft al begrepen, dat voor deze visserij alee)
de zgn. vaste hengel in aanmerking komt. Sei
lichte hengel liefst, die het vissen met 15/100 ni
nylon mogelijk maakt. Dat is, volgens mijn eva
ring, de beste lijn. Sterk genoeg voor de grocsti
voorn, dun genoeg voor de schuwste.
Omdat het aas liefst zo snel mogelijk op di<pt
moet komen, gebruik ik zelf altijd een balsa pel j
die vrij veel lood kan verdragen, maar die (o<
zijn dunne, tonkin antenne toch scherp en ltofc
vissen mogelijk maakt.
De nieuwe Cristal Limerick een haak dis
lang bestond maar die gedurende tal van Jaren ni»
werd ingevoerd is weer volop te krijgen en
acht die haak een aanwinst voor o.a. het vissen e
voorn. Hij is zeer dun, met een half lange steel
een korte punt.
Niet bruikbaw
Vrienden, de komende winter heeft naar al
waarschijnlijkheid veel barrlgheid in petto: mi)
vorst, schrale winden uit streken die voor ge»
enkele visserij bruikbaar zijn.
Maar ongetwijfeld zullen er ook dagen zijn m
zuiden- en westenwind, met dagtemperaturen v»
acht en tien graden en misschien wel dagen m
zon en bijna geen wind na een nacht met vorst.
Pak dan de lange hengel in zijn foedraal, ne«
wat tuigen en wat voer. Vergeet geen lange onde
pantalon, geen dikke trui, zware sokken en ge»
flessen met koffie of soep. En vergeet vooral ni
de uit het juiste hout gebeitelde vlsmaat; kies 1
geen, bedoel ik, die na een uur begint te zanik»
over koude tenen of natte neus.
Vissen op voorn in de winter is mannenweri
een ruig en winddoorwaaid ambacht. Dat om p
lijkgestemdheid van inzicht en mentaliteit vraaj
Maar er zijn duizenden vismaten te vinden
dat is een troost die voor dertig, veertig grol
voorns, graag de boot en de buit met u will*
delen.
Jan Schreintf
S infcr&im* verdoof dom Jyifó
Persoonlijk zou Ik het an
der* doen", zei tante
Bep, terwijl ze de 9tof-
luiger afzette en zich in een
dikke, luie stoel liet vallen.
„Hè?" vroeg Sinterklaas, ,,wat
*eg je?"
„Anders doen", antwoordde
tante Bep, die bepaald geen
tante wa» en allerminst van
Sinterklaas, maar gewoon de
huishoudster van de Goede
Heilige. „Je moet niet meer
over die daken rossen, alsof
je twintig bent. Dat geklaag
over apit in je rug ben ik óók
moe. Je kan nou wel doen als
of en zeggen dat je nog best
een jaar of wat meekan, maar
dat maak je mij niet meer wijs.
Je bent nu oud genoeg en
misschien ook wat wijzer".
Tante Bep knutselde haar
stofdoek tot een bal, trok haar
•chort recht en keek schichtig
rond. „Luister", zei ze. „Nou
moet je heel goed naar me
luisteren". Ze boog haar
hoofd in de richting van Sin
terklaas, die de stapel ver
langlijstjes nog even recht
legde en zich naar tante Bep
boog. „Nou, kom op met je
verzinsels", zei hij. „Ik luister"
Daaruit bleek maar weer, dat
Sinterklaas eigenlijk ook helemaal
niets meer voelde voor hoge, hoge
daken en best een nieuw idee kon
gebruiken, waarmee hij het zich
wat gemakkelijker kon maken.
Tante Bep praatte een half uur,
ging nog een possje door tot Sin
terklaas met rode wangen en gro
te ogen naar de punten van zyn
pantoffels keek.
Buiten huilde een ijzige wind, die
de fijne sneeuw in slordige hopen
tegen de ruiten plakte. Paardehoe-
ven stapten jachtig over de be
sneeuwde straten en op die stoep
sloeg een man de armen om de
schouders om warm te blijven. De
avond viel en tegen het licht van de
straatlantaarns leek de sneeuw in
stralen dwars uit de hemel te val
len. Tante Bep gooide nog een
turfje op het vuur, waarna ze drif
tig begon te porren.
GOED PLAN
Ze zweeg. Het plan, waarover ze
twee maanden lang, dag en nacht
had nagedacht was eruit en Sinter
klaas zat haar woorden te ver
werken. Zo zaten ze een kwar
tiertje voor het haardvuur, waarin
de turfjes roodachtig gloeiden en
een fijne as omhoog lieten werve
len, de schoorsteen in.
Met een klap kwam de hand van
Sinterklaas op zijn stoelleuning te
recht, waarop tante Bep haar stof
doekbal liet vallen en de zwarte ka
ter van Sinterklaas van de schoot
van zijn baas sprong en in een
hoekje van de kamer ging zitten
blazen „Tismewat", zei Sinterklaas.
„Alsjeblieft. En dat moet Je van je
huishoudster horen". Tante Bep
knikte bedrijvig van ja, maar bleef
zwijgen, zo erg was ze onder de
indruk van haar e%en plan.
„Maar", zei Sinterklaas, „het is 'n
goed plan, en zo gaan we het
doen".
Het werd december, de eerste
dag. Het werd twee december en
drie. De kinderen, die als vanouds
hun schoen hadden klaar gezet
waren teleurgesteld.
lilllUllllllllH
iiiiiiuiiiiiuiiwiiiiiwiwiwiwiiiBiiiiwiHnnnni
„Sinterklaas houdt er mee op",
zeiden ze. „Sinterklaas heeft geen
geld meer, krapte op de geld
markt", zeiden een paar wijze he
ren, die het weten konden. „Zie Je
wel", zei een snotneus tegen zijn
jongere zusje, „Sinterklaas bestaat
niet. Je moet niet alles geloven
wat ze zeggen".
LEGE SCHOENEN
Het werd vier december. Heen
teken van Sinterklaas. En toen
werd het de vijfde. De laatste door
zetters keken hun lege schoenen
voor de schoorsteen na, twee zusjes
verscheurden de gedichten, die ze
Sinterklaas had willen voorle
zen, alstie kwam, maar Sinterklaas
kwam niet. Om drie uur niet, om
vijf uur niiet en om zes urn* niet.
Sinterklaas liet het afweten.
Bovendien begon het te dooien.
Een miezerige regen dripte ln de
kragen van de mensen die op straat
liepen in de hoop Sinterklaas tegen
te komen en de 's morgens nog zo
witte sneeuw werd groezelig en
papperig. Het liep al tegen zeve
nen en op de hoeken van straten
kwamen mensen by elkaar, die
groepsgewys stonden te mompelen.
Meer mensen verlieten hun huizen
om zich aan te sluiten by de ge
spreksgroepen, die zich langzaam
al mompelend verplaatsten naar
het Grote Martkplein, waar het
gemompel harder werd. Spreekko
ren lieten zich horen: „Sin-ter
klaas- en- knecht- biyf- maar-
weg!" riepen ze by de Oude Kerk.
Op de hoek by bakker Jansmeel
riep een groepje gewoon: „Weg met
Sinterklaas", maar dat sloeg ner
gens op, want hy was niet eens
gekomen.
Steeds luider werden de stem
men; zelfs het brommerige gezoem
ergens ver weg werd erdoor over
stemd en pas toen een groot, dik
vliegtuig boven de stad verscheen
staakten de mensen hun geroep.
„Zou hy toch vroegen de men-
zen zich af. Zou hy
Maar het vliegtuig vloog verder
en niet in de richting van het
vliegveld. Tot het geluid verstom
de en de mensen zoveel te harder
hun geroep hervatten. Toen ver
scheen het vliegtuig weer. Het cir
kelde twee keer boven het markt
plein en toen gebeurde het.
Uit een luik werd tets groots en
zwarts geworpen, dat heel lang
zaam naar beneden kwam. Het
zwarte geval werd groter, het leek
of het uit elkaar viel, maar lang
zaam. Héél langzaam. Toen zagen
de mensen het. Duizenden kleine
pakjes aan parachutes, vielen naar
en Ui draf galloppeerde Sint#,
klaas, achtervolgd door honde*
zwarte pieten door de verlate
straten van het stadje.
Het was wel haastwerk, van Sb
terklaas dit jaar. Maar niema»
kon later zeggen, dat hy niets hs
gekregen, want Sinterklaas hola
achter elkaar alle huizen af. Ny.
over het dak nee, want daar u
hij toch niets meer in. Bovend#
was dat toch ook veel te langza»
gegaan.
En na weten Jullie het, kin
deren waarom Sinterklaa* i
laatste Jaren zoveel aanbci
met zijn pakje*. Want lik
misstap met dat vliegtuig i al'
lang geleden gebeurd en in
terklaas heeft nooit meer aar
tante Bep geluisterd, temin-
ste, als ze met rode wgen
met een plan kwam