is dat logelijk? „de zilveren hamer" /VSCANA flpERDAG 17 NOVEMBER I960 PAGINA 29 dagelijks vervolgverhaal Utt het noora vertaald door 8. T. v. d. Nofle- Oomkens door Vera Hendrikeea lid voelde zich niet erg op haar hl) eoms christen geworden? Ingerid, toen ze geen ant- kreeg. Neen, niet dat ik weet, zei Si- de stal, as er ooi iets wegslikte. zal dat toch wel beter weten zei ze. je me met alle geweld mee ïebben, zal ik je mijn mening ook, zei Sigrid. h als het waar is, wat er ai over jou en Finn hier ver- ordt, dan houd je bitter wei- hem. 'at heb je allemaal gehoord? Ingerid. at jij te keer ging tegen Finn, een hond was! ADVERTENTIE Maar waarom wilde hij dan ook niet op Gjevran blijven? klaag de Ingerid. Ik zou heus wel goed voor hem geweest zijn, als hl) er niet altijd over zeurde, dat hl) met mij naar die armoedige rommel van zijn vader wilde f Zei je dat zo tegen hem? vroeg Sigrid. Ja zeker, zei Ingerid, dat heb ik hem gezegd. Sigrid keek zwijgend voor zich uit. Het is niet nodig er verder nog over te praten, zei ze stijfjes, tor- wijl ze opstond om heen te gaan. Ingerid barstte echter in tranen uit —Ga niet weg. smeekte ze. Ik houd echt van Finn. En ik zal alles doen, wat hD van me verlangt, als b'sigrkf1*ging vwr^Sten^ mand Je voor de voeten wierp, dat Je dom en onhandig was en dat Je rommeltje kwam het itwoord... melange-dekblad, uwe dekblad - een melange tbeste uit de fijnste tabakken 1 volledig automatische ver ging mogelijk. Daarom is de anWascana ongelooflijk laag. met melangs dekblad a licht, extra geurig .t is ze- toen In- haar stem klank, ;en had gemaakt, ze, ik begrijp, dat je me moeilijk kunt geloven, maar ik houd werkelijk van Finn. Ik zou op mijn knieën van ons huis naar Egge willen kruipen om hem te be- ijzen, dat lk het meen. Iets in haar toon zei Sigrid, dat ït Ingerid ernst was, maar ze meende de jpnge vrouw toch te moe ten waarschuwen. —Stel, dat je hem in alles zijn zin zou moeten geven, dat hij hard en ruw tegen je zou zijn, zou je hem dan nog terug willen vroeg ze. Opeens had Ingerid genoeg van haar draaierij. Als je eens wist, hoe vaak ik 's nachts wakker lig en naar hem hunker zei ze heftig. Als Je wist, hoe bitter berouw ik heb van alles en hoe ik mezelf erom haat, dat ik hem zo vaak van me afgeduwd heb, omdat ik vond, dat hij niet goed ge noeg voor me was. Als hjj me weer terug wil hebben, kan 4k Immers geen enkele voorwaarde stellen, ik heb mijn rechten verspeeld. Je vader had het bij het rechte eind, toen hij je aan een volwas sen, oudere man wilde uithuwelijken zei Sigrid nadenkend. Je zegt immers, dat Finn nu ook volwassen is, zei Ingerid en ik ben ook niet meer de gans van vroeger. Als we allebei weer opnieuw konden beginnen, en hl) my verge ven wilde Daar wist Sigrid niets op te zeg gen, dus zweeg ze. Wil jij proberen er met hem over te spreken? Nu niet, ze vertrekken immers spoedig. Er is nu geen gelegenheid. Maar als ze tedug zijn, zal ik zien, wat ik eraan doen kan. Als ze terugkomen,t enminste, zei Ingerid zacht. Sigrid stond op. We moeten te rug naar de hal: ze zullen niet be grijpen, waar we zijn. Olve stond op het erf, toen ze de stal uitkwamen, i— Wat hebben jul lie uitgevoerd? vroeg hij niet al te vriendelijk. Ingerid zag hem recht in de ogen. Ik heb Sigrid verzocht naar me te willen luisteren, zei ze. Ik moest haar spreken over Finn. Olve beantwoordde haar blik. Wordt vervolgd Nieuwe uitgaven Einde van een dienstreis, door H. Böll. Uitg.: Elsevier. De duizendkunstenaar ran Lublin, door I. Bahevis Singer. Else Böhler, Duits dienstmeisje, door Simon Vestdijk. Ultrakort en langer, door Hella S. Haaee eji. De ladder op omlaag, door J. Wain. Naakt over de schutting, door R. Ferdinandusse. Uitg.: De Arbeiders pers, Amsterdam. De Ushelllge, door D. van Hecke. De nachtschrijver, door Roobjee. Dossier nr. 20.174, door J. Daisne. De troglodieten, door Jef Geeraerts. De man van mos, door C. Schou- van C. Pijn en puin verdwenen, door W. Cranshoff. Uitg.: Manteau, Brussel/ Den Haag. Kronieken van een dagjesman, door P. Theys. In stukjes gevallen, door J. Ghysen Aan de voet van het Belfort, door A. Mussche. De schandpaal, door Cyriel Buysse. Duel met de tanker, door L. B. Car- Marcus van Vaernewtjck, door H. van Nuffel. Ongevaarlijke cursiveren, door P. Spanjool. Moordenaars zijn vedetten, door L. de Lentdecker. De fakkeldragers, door E. Boeye. De ontploffing, door P. De Smet. Aan 't water, door M. Sabbe. Confrontatie noord-zuid, door K. de Clerck. Zingen wjj ons eigen lied, door C. de Ridder en W. de Meyer. Heimwee doet ons hart verlangen, door A. PreudTiomme. Zingende pelotons, door W. de Meyer. Correct Nederlands voor alledag, door H. Heidbuchel, Vlaamse pockets. Uitg.: Heideland, Hasselt. De boomkikker, door M. Wood- house. De purperen vogel, door P. An- driesse e.a. Spelend In de velden des Heren, door P. Matthlessen. Uitg.: A. W. SUthoff, Leiden. Expeditie Kamau, door W. Steven son. Uitg.: Lemiscaat, Rotterdam. Merckwaerdighe Blerologle, door Wina Born. 1ste deel. Uitgegeven voor de Grolsche Bierbrouwerij N.V. door uitgeverij van Lindonk, Amster dam. Handboek voor de smalfllmer. Filmtechniek, filmtitels maken, ont wikkelen en monteren, door H. Herc- kenrath. Het maken van kinderfoto's, door H. Herckenrath. Tips voor de amateurfilmer, door H. L. Koekoek. Het geheim van de fototrucage, door Hans Borrebach, geïll. uitgaven, verschenen in de hob by serie by L. J. Veen, Amsterdam. Waarzeggen door kaartleggen, door W. Brown. S.S. San Juan de Dlos, door Prof. mr. Dr. J. A. van Praag. Uitg.: L. J. Veen, Amsterdam. Wie is Budwing? door E. Hunter. De jonge minnaars, door J. Halevy. Augustus Is een kwade maand, door O'Brien. Uitg.: Erven J. J. Tljl N.V., ZwoUe. PANDA EN DE MEESTER ETER 9-91. Jollipop keek zwaar geschokt naar de beschadigde dekens van Hapwap's bedje, die door zijn meester omhoog werden ge houden. „Ik weet heel zeker dat ik het nieuwste beddegoed heb gebruikt!" sprak hij beledigd. „Er zat geen kreukje in! Maar heeft meneer Panda ze misschien niet vervangen „Hoe kom je erbij?" riep Panda kwaad. „Ik heb het bed niet eens aangeraakt! Maar misschien heb je je wel vergist, Jollipop!" Meneer Pandasprak de bediende waardig. „Ik heb mijn diploma van Heren-Heer niet gekregen door mijn vergissingen! Iemand van onze stand kun zich niet veroorloven om fouten te maken of dingen te vergeten!'' „En waar is je schaaltje Gruwel dan?' vroeg Panda wat ongerust. „Je had het toch meegenomen voor Hapwap?" „Natuurlijk!" verklaarde de huisknecht uit de hoogte. ,,Ik heb het hier eh ik had het toch zeker daar neergezetof niet, soms? Ahem toen ik hier binnenkwam, droeg ik het naar dit tafeltje. En toen heb ik hetDit is vreselijk! Ik vrees dat ik mij heb vergistMaar hoe RECHTER TIE EN HET ANDERE ZWAARD 25. Hoe is na Tsjiao Tai's machtige schouderworp stil op de grond blijven liggen. Hij heeft zijn schouder ontwricht en is bij zijn val met zijn hoofd op een steen terechtgekomen. Tot de zwer vers die vanuit het wijnstalletje hebben toegekeken, snauwt Tsjiao Tai: „Breng me een eind touw, snel! En waarschuw meteen de wijkmeester hier naar toe te komen. Hij moet een draagbaar mee nemen".- De twee zwervers zijn voldoende onder de indruk van Tsjiao Tai's vechtkunst om meteen te gehoorzamen. De een haalt touw in het kroegje, de ander rent naar de stadspoort om de wijk meester te halen. Tsjiao Tai bindt vakkundig de armen en benen van Hoe Ta-ma vast. Hij is er mee klaar als de wijkmeester komt aanlopen. Hij heeft een rotan draagbaar in zijn hand. „Wat! Bent u hetmeneer Tsjiao Tai?" roept hij uit, „ik zou u haast niet her kennen. Wat moet er gebeuren?" ,fiie man daar is Hoe Ta-ma", zegt Tsjiao Tai. jlij wordt verdacht van moord op de zoon van Seah, de toneelspeler. Roep je mannen, laat hem naar het gerechts gebouw brengen en laat hem in de ketens sluiten. Hij is op het ogenblik buiten westen, dus veel last zal hij je niet bezorgen. Laat een dokter naar zijn ontwrichte schouder kijken voor hij wordt ingesloten" DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK 674. Bevend had Karo zich in zijn vermomming tussen de Eier- mannen gewaagd. Nadat hij van de pompoen een Eiermasker had gemaakt, had hij zich lang en nauwkeurig in een waterplas beke ken. Op dat moment was hij erg tevreden geweest met de gelijke nis, welke hij had getroffen. Maar zodra hij tussen de andere Eier- mannen was gekomen, had hij zich erg onzeker gevoeld. De onverschilligheid van de Eiermannen had hem brutaler ge maakt. En h\j sloot gewoon in het rijtje aan, toen de Eierkoning zijn onderdanen bijeen riep om zijn plan te bespreken: „We moeten voorzichtig zijn. We kunnen wel gedachten lezen, maar jullie weten net zo goed als ik, dat dit niet altijd werkt. In dat geval is het gevaarlijk als er een schip klaar ligt, waarmee onze werkers zouden kunnen vluchten. Laten we de Kokanje dus proberen los te maken en weg laten drijven". „Goed plan", zeiden de anderen. Karo had genoeg gehoord. Snel liep hij weg en zonder zijn vermomming af te leggen haastte hij zich naar de ligplaats van het goede schip Kokanje. Eerder dan de Eiermannen moest hij Brams vaartuig zien te bereiken!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 29