**ow*
,de zilveren hamer"
BIJDAG 28 OKTOBER 1966
LEIDSCH DAGBLAD
dagelijks vervolgverhaal
door Vera Hendriksen
Uit het noors
vertaald door
S. T. v. d. Nolle-
Oomkens
ADVERTENTIE
Slgrkls hart werd zwaar, wanneer
aan Tores naderend vertrek
dacht. Gedurende de tyd, dat hij
op Egge woonde, waren ze elkaar
joveel nader gekomen. Het leeftijds
verschil speelde nu geen rol n
toals vroeger. En doordat ze beiden
ander hadden doorgemaakt,
begrepen ze elkaar ook beter.
Wel was ze een ogenblik gegriefd
geweest toen ze hoorde, dat hij van
Khadija's bestaan geweten had.
Maar ze had zichzelf voorgehouden
dat hy toch altijd een goede broer
voor haar geweest was, en haar met
neer zorg had uitgehuwelijkt dan
ele andere vaders of broers deden,
haar wrok was als sneeuw voor
zon weggesmolten toen hij haar
m vertellen, dat hij besloten
iad de kleine Sigurd bij zich op
Ijarköy te nemen.
Het hinderde haar wel, dat de ver-
louding tussen Olve en Tore merk-
aar verkoeld was. Ze bejegenden el-
aar niet onvriendelijk, maar de
ude hartelijkheid was verdwenen,
d had het gevoel, dat zij hier
in had. Ze herinnerde zich,
at Olve haar verweten had dat ze
twee heren kon dienen maar ze
on niet inzien, dat dit sloeg op de
efde die ze hun allebei toedroeg,
deed zo goed mogelijk haar best
de moeilijkheden door te la-
eren. Toch voelde ze zich de laatste
jd ongedurig en zenuwachtig en ze
acht veel aan Bjarköy.
Natuurlijk was Egge haar thuis,
iaar als ze bedacht, dat ze mis-
1 :hien nooit haar ouderlijk huis zou
rugzien, werd het haar droef te
wede.
In de lichte zomeravonden stelde
znch voor hoe net nu zou zijn daar
het noorden waar de zon niet on-
arging. Hoe de fjord spiegelglad lag
baden in de glans van het zon-
cht, en de eilandjes in de verte le-
tn te zweven tussen hemel en aar-
Ze verlangde verse hrikke-
lar de zee- Soms als de don-
rslagen tegen de bergen weergalm-
»n, vloog ze in haar slaap overeind
i dan waande ze zich thuis op
p Jarköy waar ze de branding tegen
kust hoorde beuken. De geluiden
in de zee dat was de branding,
I ims het machtige geruis der golven
1 an weer een vreedzaam kabbelen
Indstil weer, het waren de kre-
n der zeevogels, het kraken van
onder de voeten. Dan de on
vergetelijke geuren, waar ze zo naar
1 »n verlangen, de zilte smaak op de
-
Hoe is het ontstaan
Dit woord: ACHTERDOCHT.
In het Middelnederlands be- c
stond het werkwoord achterden- r<!
ken dat betekende: zich in ge-
dachte verdiepen, overdenken,
nadenken. Verder kende men
het zelfstandige naamwoord J
achterdenken dat oorspronke-
lijk betekende: het nadenken
bedreven zonden en van-
inkeer, berouw. Marieken C
Nimwegen, die 7 jaar met de
duivel leefde, zegt in het gelijk- J
namige stuk: Ic crijghe ach- j
terdencken en berou". Het mo-
derne Nederlands kent deze
woorden niet meer, maar heeft
achterdocht in een speciale be- <j
tekenis bewaard. Oorspronkelijk
verstond men er onder: het na-
denkendaarna
voor de toekomst of
kwaads dat men verwacht
thans: ongunstig vermoeden or
trent iemands bedoelingen
verdenking, argwaan.
,tong, de lucht van wier en vis, on
verbrekelijk verbonden met de her-
inneringen aan de vele dagen, op het
strand doorgebracht.
In deze tyd, dat de herinneringen
haar steeds overvielen, bekroop haar
een grote neerslachtigheid, die uit
heimwee voortkwam. Het was niet
het wilde, wanhopige heimwee, waar
ze in het eerste jaar van haar ver
blijf op Egge zo onder geleden had.
Dit was veeleer een gevoel van wee
moed om een verlies, dat diep in
haar knaagde en waarvan ze zich
niet kon bevrijden, al deed ze noe
zo haar best.
Ze wilde er niet met Olve over pra
ten. Ze was bang dat hij het ver
keerd zou kunnen opvatten en me-
nen, dat ze het niet naar haar zin
had hier. Dat was niet het geval,
maar ze had het vreemde gevoel, dat
haar lichaam twee wezens huis
den, die steeds met elkaar overhoop
lagen.
Naarmate het tijdstip van Tores ver
trek naderde, namen de aanvallen
van rusteloosheid en gedruktheid toe
Olve merkte het heel goed en op ze
kere avond sprak hij er met haar
Je loopt door het huis als een oude
iking, die door reisverlangens ge
kweld wordt, begon hij.
Zit de gedachte aan Bjarköy je
soms dwars
Hij sprak zacht om de kleine niet
wakker te maken.
Ja, zei ze wat kort, het hinder
de haar, dat hij het ontdekt had.
Je moet je niet met zulke gedachten
aftobben in je eentje, je kunt er toch
met mij over praten.
bang, dat je boos zou
zijn als ik heimwee had.
Waarom boos? Dacht je, dat ik
zelf nooit heimwee had naar de lan
den waar ik geweest ben, en waar ik
zovele herinneringen aan heb? Zo
het altijd, Sigrid. Wie op reis is,
verlangt naar huis, en wie thuis zit,
brandt van verlangen eruit te vlie
gen. Hier in Trondheim verlang je
Bjarköy, maar als je daar was,
e weer naar Egge terug willen.
Wees blij, dat het zo is; je zou veel
zijn als je niets had om naar
terug te verlangen. Maar wel moet
mens voor zichzelf beslissen,
hij thuishoort, het is onmoge
lijk op twee plaatsen tegelijk te wor
telen. Wat mi) betreft, ik ga hier niet
meer vandaan; de tijd van reizen
voorbij. En jij hoort hier bij my
op Egge. Maar daarom zul je altyd
nog aan Bjarköy biyven denken.
Weet je nog, wat Je me in on-
ïs samenzyn als iets heeriyks en
tegelijk iets smartelyks had onder
gaan? Ik geloof, dat het met ons
verlangen naar wat voorbij is, met
ons heimwee hetzelfde is. Geluk en
droefheid zyn naar ons gevoel zo
nauw verbonden, dat we het een niet
meer zonder het ander kennen. Dat
is nu eenmaal zo In het leven, Si
grid.
Sigrid zei niets, maar ze kroop
naar hem toe en sloeg haar arm om
zijn hals. Hy drukte haar tegen
zich aan en zo bleven ze stil liggen.
Torberg was gereed om te ver
trekken de volgende ochtend zou
zyn schip afvaren. Het grootste deel
had hy in de haven
doorgebracht, waar „De Zeemeeuw"
eveneens reisvaardig lag. Nu was het
avond en Tore en hy zaten samen
op de bank tegen het hoofdgebouw
te praten.
De waakhond sloeg
derde iemand het erf. Het was pries
ter Anund die afscheid van Tore
kwam nemen. Hy kwam bij de bei-
zitten en het gesprek
vanzelfsprekend al dadel yk op
schepen. Anund had Tores nieuwe
aanwinst nog niet bezichtigd en ging
verheugd in op de uitnodiging
de haven te gaan.
Wordt vervolgd
HALF ~/T HALF
Een manlijke sigaret
Pittig en
toch zacht
PANDA EN DE MEESTER KRISTAL KIJKER
59-90. De rechter verliet door een zijdeurtje de zaal en liet een
diepe stilte achter.
„Iedereen is boos op me!" dacht Panda. „De machinist van de
trein, die een wagon kwijt is, en de bankdirecteur, die zijn goud
mistEn niemand begrijpt dat Joris natuurlijk alles heeft ge
stolen en me in de steek heeft gelaten. Bah! Het is m'n eigen schuld
dat ik hem heb vertrouwd. Ik had moeten weten dat hij weer een
van zijn schurkenstreken aan het uithalen was. Maar nu is het te
laat
En zo was het. Want even later kwam de rechter weer terug. Hij
had een zwarte kap over het hoofd getrokken ten teken dat hij een
héél strenge uitspraak ging doen, en ritselde indrukwekkend met
een papier.
Gezien het misdrijf van de verdachte Panda'', las hij voor, „en
gelet op de wetten 56 en 57 hoofdstukken 13, 15 en 27, paragrafen
a tot en met g, verklaren wij dat
De magistraat was zo verdiept in het voordragen van het for
mulier, dat hij niets merkte van de wanorde die aan het eind van
de rechtszaal ontstond. Daar werd namelijk de deur opengeivorpen
tegen een niets vermoedende parketwachter om toegang te ver
lenen aan een bezoeker
Brand maakt
mensen
dakloos
Het gehele centrum van de Co-
lumbiaanse stad Quibdo, hoofdstad
van het departement Choco, is gis
teren door brand verwoest. Als door
een wonder heeft niemand daarby
het leven verlaren en vielen er
slechts tien gewonen. Wel zyn 20.000
mensen dakloos geworden. Dertig
woonblokken. 300 winkels, twee thea
ters en alle openbare gebouwen zyn
in as gelegd. De schade wordt ge
raamd op ruim achttien miljoen gul
den.
De brand ontstond in een brand
stofdepot en trok gedurende 12 uur
een verwoestend spoor door de bin
nenstad. Dat de brand zo'n omvang
kon aannemeri was te wyten aan het
feit dat de plaatselyke brandweer
byna geen blusmiddelen had. Er
moest een beroep worden gedaan op
de brandweer van de stad Medellin,
die echter vanwege de grote afstand
te laat arriveerde.
Geen eretitels
meer voor
Britse politici
Britse eretitels zullen met ingang
van volgend jaar niet langer meer
worden verleend aan hen die zich
verdienstelijk hebben gemaakt voor
een politieke party.
Daarvoor komen voortaan slechts
in aanmerking degenen die zich heb
ben onderschelden door hun verdien
sten voor het openbaar welzyn of in
het plaatselyke bestuur, onverschil
lig tot welke politieke richting zy
behoren. Premier Wilson maakte dit
gistermiddag in het Lagerhuis be
kend.
Sinds Wilson aan de macht kwam,
in oktober 1964, is geen enkele erfe-
lyke adellyke titel meer verleend.
Verscheidene Labourleden vinden
dat de nu genomen maatregel nog
niet ver genoeg gaat. Zy willen alle
adellyke titels afschaffen.
RECHTER TIE EN HET ANDERE ZWAARD
8. Op de bovenverdieping van het Ijsvogel Paviljoen laat de
hoofdmaji de twee huilende vrouwen en de oude trommelaar plaats
nemen aan een hoektafeltje. Seah en de rijsthandelaar blijven
staan. Nu ze uit het gedrang zijn, heeft Tsjiao Tai de gelegenheid
om vragen te stellen. Hij wendt zich allereerst tot Lau en vraagt
hoe de zaak zich volgens hem moet hebben toegedragen. De rijst
handelaar is een expert op het gebied van toneel. Zoals ik al zei,
is er een ongelukkige vergissing in het spel", begint Lau. Het is
duidelijk dat het gebeurde hem diep heeft aangegrepen. Zijn anders
zo blozend gezicht is bleek en ontdaan. „U hebt natuurlijk wel eens
van truczwaarden gehoord", vervolgt hij. ,X>aarmee wordt een
nummer als u zoéven zag altijd uitgevoerd"Lau neemt het andere
zwaard van de kist met requisleten, en zegt: „Dit was het goede
zwaard. Het lemmet is hol en gevuld met varkensbloed. De punt
zit los en glijdt in het lemmet als er ergens tegenaan wordt gesto
ten. Het varkensbloed spuit dan naar buiten om het effect te ver
hogen. Als het zwaard wordt teruggetrokken, springt de ingedrukte
punt weer naar buiten, door een rotan veer die in het lemmet is
aangebracht. Een steek met dit truczwaard lijkt dus net echt, maar
is geheel gevaarloos. Ditmaal werd helaas door een noodlottige ver
gissing het echte zwaard gebruikt".
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
657. Op een ducdalf in de haven zat, stilletjes, eenzaam en ver
drietig, een oude zeerob.
Zijn pijp brandde niet en zijn ogen waren gesloten. Het leek alsof
hij sliep. Maar de kinderen, die aan de wal stonden, wisten wel
beter. Zij dansten en sprongen op en neer en sliepten de oude zee
man uit. en riepen hem allerlei dingen toe, die kwetsend waren
voor zijn ziel.
Vanuit de verte had Brammetje Fok dit even lachend aangezien,
want hij meende, dat de kinderen alleen maar onschuldige pret
maakten. Langzamerhand drong het pas tot hem door, dat zij in
werkelijkheid de waardige zeeman aan het plagen waren.
Dat was Bram te erg.
Met nijdige stappen liep hij op de kinderen af en hij striemde ze
met woorden, totdat ze het hoofd bogen en beschaamd afdropen.
„Ahoy, zeerob", riep Bram, „is alles in orde met je?"
De oude man antwoordde niet. Roerloos bleef hij op de ducdalf
zitten.
CattM OvrlMkMi 21 Wl«ht
NihIm 24 Durfe.n n I
ilt»* Rott»rd»m p 24 P»rln»
ilt»* Th» H»«v» 24 Pl»4|u