,de zilveren hamer" SPIJKERBROEKEN 11.75 JONGENS BROEKEN 17.90 DONDERDAG 27 OKTOBER 1966 LEIDSCH DAGBLAD dtgelUks vervolgverhaal door Vera Hendriksen Uit het noors vertaald door S. T. d. Nolle - Je weet wat ik bedoel. Als ik het vorige jaar hier op Egge was ge komen Olve, dan beiden geworden. En dan was Ik nuchter geweest. Er is geen wet die het houden van een vriendin strafbaar stelt, antwoordde Olve stug. Toen Tore hier niet op doorging, ging hij verder: Laten we onze vriendschap niet op het spel zetten zaak, die tussen Sirgrid en mij allang is uitgepraat. In de vriendschap gaat het leer om leer, zei Tore. De zaak is dat Iik jou destijds dringend verzocht goed te zijn voor mijn zuster. Hoe kun je van mij dan vriendschappe lijke gevoelens verlangen, nu je mijn verzoek zo weinig ter harte hebt genomen? Je hebt bepaald niet goed uit je ogen gekeken, toen je voor het eerst op Egge was. Anders had je wel gezien dat ik mijn vriendin hier in huis had wonen. Olves blik uitdagend. Finns adres opving had hij meteen gereageerd door te zeggen dat hij een belldiging aan Finn beschouwde als een belediging aan hemzelf. Overigens verliep het leven van de jonggehuwden niet zo rooskleurig als ze zich dat misschien voorgesteld hadden. Olve kwam op zekere dag met een bedenkelijk gezicht van een bezoek aan Gjevran thuis. Die kleine Ingerid kon nog wel eens be drogen uitkomen, als ze meent Finn aan de ketting te kunnen leggen en naar haar pijpen te laten dansen, ;i hij. Sigrid keek verbaasd op. Ik dacht nog wel dat zij zo'n volgzaam vrouwtje was zei ze ver rast. Jazeker, gaf Olve spottend toe dat bleek wel toen ze zich tegen haar vaders wens verzette en met Finn naar het bos verdween! Ze de mensen aardig om de tuin leiden dat juffertje, ik ken haar beter dan Maar haar zachte gezichtje en tranenvloed als iets haar niet zint, iedereen naar haar hand. In werkelijkheid is ze echter onoprecht ADVERTENTIE Lange jongens winter Leeftijd 6 jaar Terlenka lange grijs - bruin PANDA EN DE MEESTER KRISTAL KIJKER 58-90. De gemaskerde figuur stond langzaam op, staarde -pein zend naar de treinwagon vol goud, die beneden aan de heuvel stond. „Een fraai rijtuig met kostelijke inhoud.prevelde hij. „Op subtiele wijze ontvreemd en spoorloos hierheen vervoerd! Even een snijbrander op de zwakke plekken, en ik héb toegang tot het flon kerende metaal. Ach, ach, wat zou ik daar veel goed mee kunnen doen! Maar wat baat mij dat, wanneer het Panda-manneke in het gevang lijdt...?" „Deze jeugdkrimineel zul gistraat. ,,Hij zal zo lang op zal hebben om van het Hij rees waardig op er „Wij zullen over vijf plechtig. Dat hoort er j Willem Berendei 25 te Veerdiinjen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 25