The Comedians van Graham Greene Uit vijf kilo tekeningen ontstond groot zeezeiljacht r Club van ferme jongens stoere knapen ZATERDAG 14 MEI 1966 LEÏDSCH DAGBLAD L-D.-EXTRA Onze correspondente In Mexico, Marlon Laudy, die zelf juist een reis achter de rug heeft naar de neger- republiek Haïti op het Caraïbische eiland Hispaniola, bespreekt hieronder de in dit land spelende roman van Graham Greene „The Comedians", zojudst verschenen bij de Viking Press In New York. Het boek is In zekere zin een reportage over het terreurregime van de be ruchte dictator „Papa Doe" Duvalier. aanklacht tegen onverschilligheid voor het lot van Haïti v r Op de grootste Nederlandse botententoonstelling de Hiswa, die in f t maart in de Amsterdamse RAI-hallen werd gehouden, stonden twee f schepen van een ontwerper uit Enschede. Het waren twee zeiljach- f ten: de „Goodwin", een der grootste zeiljachten van de tentoon- f v stelling, en de „Draijer", een polyester kajuitzeiljacht. Beide sche- f t pen werden getekend en ontworpen door prof. ir. W. Draijer, die f f als hoogleraar in de werktuigbouwkunde is verbonden aan de THT. f v Beide schepen ontwierp hij in zijn spaarzame vrije tijd. De „Good- f win" is een zeewaardig jacht met een rating van 22 voet, waarin t r men kan deelnemen aan grote zeezeilwedstrijden. Het jacht werd f f speciaal ontworpen voor wedstrijden om de One Ton Cup. f t De „Draijer" is een polyester kajuitzeiljacht, ideaal als toer- f scheepje op alle Nederlandse wateren. De „Drajjer" past bovendien r f in de Rorc-klasse V, zodat ook de (zee) wedstrijdzeiler aan zijn trek- f ker< komt. Van de „Draijer" werd de mal vervaardigd door de stu- f f denten aan de THT. Het schip werd vervaardigd op scheepswerf f f HVM in Nieuw-Vennep. t UNIEKE HOBBY VAN EEN PROF. IR. IN DE WERKTUIGBOUWKUNDE Zwaar, zwaarder, 't zwaarst. Aan dit rijtje, dat ieder kind op de la gere school leert, denkt men als men het oprichtingscomité van de „Vereniging voor mensen boven de 125 kilogram" ziet staan. Het zijn meer dan goed uit de kluiten ge wassen mannen. Lijstaanvoerder van het comité is de 27-jarige Bre- danaar C. Migchielsen. Schoon aan de haak weegt hij 162 kilo. Num mer twee is de bekende Bredanaar Paul Murk, die de naald op de weegschaal tot 155 kilo laat door slaan. En als derde behartigt de heer Broekhuijzen uit Ede de be langen van 250-ponders. De initiatiefnemer van de „Club van 125" is de heer Migchielsen, die de plannen reeds lang in zijn hoofd heeft en deze met de beide comité-leden uitvoert. Het is de be doeling, dat de club van 125 een zelfstandige vereniging wordt met statuten en een huishoudelijk reg lement. „Het moet geen club wor den, waarvan de leden hun plezier altijd in cafés zoeken", zegt de heer Migchielsen. De gedachte om op een plaats een bijeenkomst te beleggen waarbij personen aanwe zig zijn, die meer dan 125 kilo we gen, heeft de heer Migchielsen doen besluiten twee 250-ponders achter zich te scharen en de club op te richten. Op 10 mei werd in het landgoed Schaluinen te Baarle-Nassau de eerste bijeenkomst gehouden, waar bij de bestuurstechnische kanten werden bekeken. Op de agenda nam de vaststelling van de gewich ten een belangrijke plaats in. Als de weegschaal een gewicht boven de 125 kilo aangeeft, volgt het lid maatschap voor het leven. Er staat worts een eigen clubhuis op het programma en de echtgenoten wor den bij de clubactiviteiten ook niet vergeten. Ook wil men later con tacten opnemen met reeds be staande verenigingen in België en Duitsland. In deze landen bestaat het verenigingsleven van „zware jongens" reeds geruime tijd en in Duitsland heeft de club in Frank fort een gebouw van drie verdiepin gen tot zijn beschikking. Belasting aftrek voor de leden is daar reeds verwezenlijkt, want mensen met een dergelijk gewicht hebben het doorgaans moeilijker dan burgers met een normale omvang. Als men met het comité praat ever de vele kilo's, blijkt, dat de mannen helemaal opgaan in het werk voor hun club. In deze wel- vaartstijd is het niet moeilijk om het ongemak van het buikje mee te moeten slepen en daarom wordt er veel gesproken over diëten en ver mageringskuren. De „Club van 125" praat echter alleen over zwaarder worden. De heer Migchielsen, die de man met de eeuwige honger wordt genoemd, moet zich aan de etenstafel beheersen, want zijn honger is niet te verzadigen. De initiatiefnemer van de club slaapt met houten stutten onder zijn bed. Paul Murk heeft een record op zijn naam staan, dat verband houdt met zijn gewicht. Tijdens een va kantie in Domburg at de Breda naar 438 gekookte mosselen in an derhalf uur en daarbij consumeer de hij nog eens vijf borrels en vier biertjes. Samen met de heer Broek huijzen, 135 kilo en 38 jaar, kan hij lang over de sport praten, die beide mannen beoefenen. Paul Murk heeft in zijn jeugd lange tijd de zwemsport beoefend. Als waterpoloër had zijn naam een bekende klank en tijdens zijn va kantie in Zeeland zwemt hij nog steeds. Zo gebeurde het enkele ja ren geleden, dat de Bredase kapper een jonge zeehond op sleeptouw kreeg. Het beestje dacht kennelijk, dat de zwemmer zijn moeder was en was niet weg te slaan uit de omgeving van de heer Murk. De heer Broekhuijzen beoefent de Judosport. Hij is tweede dan en werd in militaire dienst afgekeurd, omdat hij te duur in de kost en de kleding was. De fourier moest voor hem namelijk twee maatpak ken laten maken en dat ging de begroting van het ministerie van Defensie te boven. De heer Broek huijzen vertelt, dat hij groot is ge worden in de tijd, dat hij in IJmul- den woonde. Daar at hij graag on dermaatse tongetjes, die hij van de schippers kreeg. Samen vertegenwoordigen de drie leden van het actiecomité 450 kilo. Hun doel is een goed functioneren de vereniging met veel leden op te richten. Omdat 125 kilo voor veel mensen niet zo snel te verwezen lijken zijn, bestaat er voor 200- ponders die gelegenheid om zich aan te melden als aspirant-lid. Zo lang de eerste bijeenkomst nog niet achter de rug is, wordt het eerste werk door het drietal verricht. Een taxi charteren is voor deze man nen altijd een riskante aangelegen heid en daarom ging het drietal met zwaar transport op stap. De naam van de hijskraan is toeval lig „Goliath De roman The Comedians" van Garham Greene speelt in dat langzamerhand vergeten land Haiti. Dit boek, dat men tevens als een soort reportage over het huidige Haiti kan le zen, is in essentie een aanklacht tegen 's werelds onverschillig heid voor het lot van dit land. De reden voor die onverschil ligheid: het uitzichtloze en hul peloze van de interne situatie, wordt prachtig in Greenes ro man weerspiegeld. „In augustus 1963", schrijft de auteur op de boekomslag, „was ik er voor de derde keer en ditmaal bezocht ik het Haïti van „The Co medians", van de Tontons Ma- coute (Haïtiaanse Gestapo red.), van de huiszoekingen en weg versperringen, van de rebellen in de heuvels. Ik was graag een vier de keer teruggekeerd, maar had in de Engelse pers een beschrijving van dr. Duvaliers dictatuur gege ven. Dus kon Greene niet meer te rugkeren. Had hij in de loop van dit Jaar terug kunnen gaan naar Haïti, dan zou hij de situatie ietwat veranderd hebben gevonden, in die zin dat alle wegversper ringen waarover hij schrijft, nu zijn opgeheven, dat Duvalier nu ook eens een hoogst enkele keer uit zijn paleis komt (voor het wegbrengen van een dochter naar het vliegveld, voor het bezoek aan een school), en dat schuchtere pogingen wor den gedaan om de Tontons Macou- te wat civiel gedrag bij te bren gen. Hun revolver-regime wordt niet meer zonder protest geduld. Een maand geleden verscheen b.v. een berichtje in een Haïtiaans dag blad, waarin de staatssecretaris „ci viele en militaire Duvalieristen waarschuwt", dat zij hun huren moeten betalen: een van die ver velende plichten, die door het juis te gebruik van een revolver over bodig kunnen worden gemaakt. Ook wordt een poging gedaan om toeristen naar het kleurrijke land terug te lokken. Weliswaar worden zij verondersteld het paleis niet te fotograferen, zoals enkele weken geleden een Amerikaanse toeriste gewaar werd de Tontons ont rukte haar de camera. Hetzelfde gebeurde mij drie weken geleden, tijdens het fotograferen van straat toneeltjes in Haïti, die daar door gaans de volksarmoede illustreren, weshalve het fotograferen niet altijd gewenst is. Doch en dat is een hele vooruitgang in beide gevallen werden de camera's met presidentiële verontschuldigin gen door een vertegenwoordiger van het paleis teruggegeven. Terreur Hoewel inmiddels de zichtbare terreur, zoals Greene die in „The Comedians" beschrijft en die hem aan Hitler-Duitsland herinnert, is verminderd, is de verdere situatie nog ongeveer zoals de roman die weergeeft: van de onberijdbare (want nimmer gerepareerde) we gen tot de sporadisch functioneren de telefoon, de enorme ratten- plaag en de wegens elektriciteits besparing op gezette tijden verduis terde stad toe. Een achtergrond waartegen Greenes figuren, de ko medianten, die hij in Port-au-Prin- ce laat figureren, tot volle ko- misch-trieste dieptewerking kun nen komen. Stuk voor stuk toevallige getui gen van 's lands drama, be wegen zij zich half in de schaduw der Haïtiaanse wereld, waarbij ieder echter het enge pad naar een politiek geloof, een idee, ideaal of persoonlijk belang blijft volgen en aldus een ongezochte voorbijgaan de rol speelt, die al naar gelang, langs of uit het drama leidt, in dien die rol al niet per ongeluk tot de dood voert door een onvoorziene derecte deelneming aan het Hai- tiaanse drama. Met grote liefde en humor is het echtpaar Smith getekend, on verstoord serene ij vera ars voor een vegetarisch existerend mensdom. Jones, de twijfelachtige innemen de gelukszoeker, is een klassieke Greene-figuur. Het blootleggen van de wortels van 's mensen overwe gingen en daden ziet men ook in de schildering van de hoofdfiguur en romanverhaler Brown, de waar nemer van de komedianten. De enige figuur die vlak blijft, is de diplomatenvrouw Martha met wie Brown een affaire heeft, maar omdat de affaire niet wezenlijk is voor wat Greene heeft te zeg gen, stoort dit weinig in het ge heel van het buiïge beeld dat hij van Haïti oproept. Dokter Magiot intussen, de Haïtiaan die bewust het lot van zijn land deelt tot het verwachte moment, dat de tontons macoute aan zijn deur kloppen en zijn einde daar is, spreekt Greenes gedachten uit aangaande politieke en morele gezichtspunten. Y erantwoordelijk Het is duidelijk, dat Greene Ame- rika's erkenning van dictator dr. F. Duvalier (die zichzelf levenslang de presidentiële zetel heeft toegezegd) verantwoordelijk stelt voor het feit, dat diens terreur-regime zich kan handhaven „The Comedians" speelt in de tijd dat Amerika (onder Ken nedy) de betrekkingen met Duva lier had geschorst. Aan het einde van de roman hervat Washinton (onder Johnson) weer normale be trekkingen met Haïti. Dokter Magiot zegt ergens: „Pa pa Doc is een bolwerk tegen het communisme Als wij (de com munisten) ooit trachtten om de zaak hier over te nemen, kun je er zeker van zijn, dat de mariniers zouden landen en Papa Doe aan de macht zou blijven. Voor Wash ington schijnen we een zeer sta biel land, maar niet geschikt voor toeristen, die zijn lastig, ze zien soms teveel..". Brief Wanneer aan het einde van de roman de Amerikaanse ambas sadeur wordt terugverwacht, w dokter Magiot dat zijn einde a bij is. In een laatste brief Brown schrijft hij: „De Ameó kaanse ambassadeur staat op p van terugkomen en Baron Zat* dag (bijnaam van Duvalier) n! daarvoor zeker een klein t buut willen betalen. Dat is oven! in de wereld zo. Een paar c® munisten kunnen altijd wel W den gevonden, evenals joden fi katholieken. Tsjang Kai-sjek, 4 heldhaftige verdediger van Porc- sa, stopte ons (communisten), to'1 inner je Je, in de stoomketels locomotieven. God weet voor d voor medisch onderzoek Papa W me nog bruikbaar vindt Weet!' nog dat mrs. Smith me ervan t* schuldigde marxist te zijn?11 heb iets tegen dat woord man* Het wordt zo vaak gebruikt om bepaald economisch plan te schrijven. Natuurlijk geloof 1*3 dat plan in zekere gevallenend zekere tijden, hier in Haïti, in G' ba, in Vietnam, in India. Msi' communisme, vriend, is meer marxisme, net als katholle* me meer is dan de roomse curie.- is een mystiek zowel als een pw tiek. Jij en ik zijn humanisten' Katholieken en communisten ben grote misdaden begaan, 0® ze stonden tenminste niet tót de of waren onverschillig- tt liever bloed aan mijn handen N®" ben dan water als Pilatus. En daarmee is het de lezer w komen duidelijk wat Grab*13 Greene denkt van 's werelds en sp ciaal Amerika's onverschillig'" ten aanzien van Haiti's huidige k' (dat onder communistische dltt tuur niet erger kon ztfn). Een f1' gisch lot waarvoor, onder de fff ven omstandigheden zoals me" 1 in „The Comedians" vindt spiegeld, niemand een oplos^1 weet. Tenminste niet zolang de®D verschilligheid in de wereld H®* Haïti niet wordt opgeheven. Als Wiebe Draijer, drie jaar oud. door zijn op het water ver zotte ouders, tegen wil en dank in een roeiboot wordt gezet, schreeuwt hij moord en brand. Pas als hij beide kleine voetjes weer op de vaste bodem zet, kan zijn vader de tranen stel pen. Wiebe Draijers eerste contact met het water en de watersport was alles behalve een succesnummer. Nu, 39 jaar later, moet prof. ir. W. Draijer lachen om deze anek dote. Hij kan zich nauwelijks voor stellen, dat het woeste water hem vroeger angst inboezemde. Nu gaat zijn hart sneller kloppen, als hij het woord watersport ln de mond neemt en denkt hij vaak met een gevoel van weemoed terug aan zijn woning in Scheveningen, waar hij het ruisen van de zee hoorde. Drie jaar geleden vertrok hij naar het droge Twente om aan de THT colleges te geven in werk tuigbouwkunde. Met watersport heeft dat niets te maken. Misschien daarom wel daalt prof. ir. W. Draijer, in zijn spaar zame vrije tijd, zo graag af naar zijn studeerkamer om zich daar te buigen over de tekeningen van 'n zeiljacht. Tekeningen die door hem werden en nog altijd worden ge maakt. Want prof. Draijer heeft een zeldzame hobby: hij ontwerpt zeiljachten. Koperen bel Slechts weinig voorwerpen doen in de riante woning van het gezin Draijer, even buiten Enschede, den ken aan de watersport. Wel trekt men bij de voordeur aan de klepel van een grote koperen bel, maar die, zo blijkt achteraf, hangt daar meer toevallig dan als herkennings punt voor zeilsportvrienden. In de boekenkast staan enkele werken over zeilboten en de bouw daarvan. Aan de muur hangt een duidelijker vingerwijzing in de rich ting van het zeilgeslacht Draijer. Het is de tekening van een klipper die in de vorige eeuw door de over grootvader van prof. Draijer werd gebouwd en waarop deze, met wei nig geluk overigens, naar de Chi nese wateren voer. De zee en de familie Draijer zijn al eeuwenlang vaste vrienden. Het ls daarom niet zo verwonderlijk, dat Wiebe Draijer na zijn middel- bare-sehoolopleiding besloot om in Delft scheepsbouw te gaan stude ren. Na 2 jaar brak de oorlog deze voornemens af. „Na de oorlog moest ik opnieuw bestek bepalen. De stu die in de scheepsbouw was mij te veel op de grote handelsvaart ge richt. Ik was meer geïnteresseerd in zeiljachten", vertelt prof. Draijer nu. Hij koos als studierichting de werktuigbouwkunde en heeft daar echt nog geen spijt van. „In die dagen al volgde ik de ont wikkeling van de scheepsbouw op de voet. Onbewust was ik in ge dachten steeds bezig het ideale zeil jacht te ontwerpen. In mijn vrije uren tekende ik. Voor mijzelf en voor mensen die om een jachtont- werp vroegen. Tussen scheepsbou wer en architect is eigenlijk geen verschil. Beiden krijgen opdrach ten en proberen die dan zo goed en zo snel mogelijk uit te voeren". enkele jaren een constructiebedrijf en scheeps werf in Vlaardingen, ging zelfs zijn vruchten afwerpen. Van vrienden en bekenden kréég hij opdrachten om zeiljachten te ontwerpen. Dat deed hij dan in zijn vrije uren en op de dagen dat het slechte weer een zeiltocht belet te. „In de zomer ga ik met mijn vrouw en kinderen naar Kampen, waar mijn jacht ligt. Als het daar geen weer voor is, verdwijn ik ach ter de tekentafel. In gedachten ben ik dan ook weer op het water". Als prof. Draijer over zeilen en het ontwerpen van zeilboten be gint, klappert de leek met zijn oren. In zijn tekenkamer liggen honder den tekeningen van boten die daar door hem werden ontworpen. Op vele vellen tekenpapier met 'n to- taalgewicht van zeker vijf kilo, zijn alle details van de „Goodwin" voor de scheepsbouwers vastgelegd. De „Goodwin" was het eerste jacht van prof. Draijer dat vorige maand op Scheepsbouw is te bestellen. „Het is natuurlijk niet zo, dat ik aan de lopende band schepen ontwikkel", zegt prof. Draijer. „Dat laat mijn werk aan de THT niet toe. Misschien komt er eenmaal ln de anderhalf Jaar een ontwerp van mijn tekentafel. Soms ook duurt het veel langer". Geschiedenis Van de ontwerpen van prof. Draijer werden tot op heden zes boten gebouwd waarvan alleen de „Goodwin" en de „Draijer" op gro tere schaal zullen worden vervaar digd. Aan de geboorte van de „Goodwin" gaat een hele (wed strijdzeil) geschiedenis vooraf. Tot voor enkele jaren werd bij zeezei- len altijd gewerkt met een gecom pliceerd meet-formule (rating). Moeilijke berekeningen waren, en zijn er, uitgezonderd in de One Ton Cup Race, nodig om de winnaar van een zeezeilwedstrijd aan te wij zen. Door z.g. tijdvergoedingen komt het heel vaak voor dat de snelste zeiler, de man dus die als eerste scheve gezichten, moeilijke ningen en teleurstellingen. Tot Fransman voorstelde om als methode een exacte waarde len en boten waarbij de van de meet-formule 22 voet zonder tijd vergoeding te laten" len. Voor deze Ton Cup ter Nu pas kwam een op de schouders van werpers te rusten. Het bouwen: het wilde weg was deels voorbij.! zeezeilers die wilden deelnemen" de strijd om de One Ton Cup, ten boten hebben met een van 22 voet. Ook botenwerf Camming» Wormerveer zocht naar zo'n Camminga kwam daarbij in tact met prof. Draijer en deze- wierp op Camminga's verzoek „Goodwin". Het Jacht kwam met nog een ontwerp van Draijer, de „Draijer", op de te staan. En zo kwam ook de ke hobby van een prof. Ir. ia werktuigbouwkunde aan het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 10