Studeren in de biochemie
Studeren aan T.H. in Delft?
Onderbouw
Bases
Gangmakers
door prof. dr. H. Veldstra
DE antwoorden van aankomen
de studenten op de vraag: „wat
ga je doen?" en waarneming van
de snel toenemende bevolking der
universitaire biochemische labora
toria maken het duidelijk dat van
daag biochemie „in" is. Het valt
moeilijk aan te nemen dat deze
keuze in alle gevallen welbewust
plaatsvindt, op grond van vol
doende zakelijke informatie.
De voorkeur zal dunkt mij veelal sterk
mede worden bepaald door de bericht
geving via pers, radio en televisie, langs
welke communicatiekanalen de aan
dacht valt op sterk aansprekende hoog
tepunten uit het in zeer snelle ontwikke
ling begrepen wetenschapsgebied: een
onderzoekingsterrein dat het leven in al
zijn uitingsvormen en functies, van mi
cro-organisme, hogere plant en dier tot
mens ais object heeft.
Het is begrijpelijk dat jonge mensen
daardoor gemakkelijk meegesleept kun
nen worden en besluiten: „daaraan ga
ik meedoen."
Dat kan een prima begin zijn, doch
het nog grotendeels onberedeneerde ent
housiasme kan alleen duren wan
neer het bij voortduring blijft gevoed
door toenemend eigen inzicht op grond
van indringende studie.
Wanneer men uit het voorgaande te
recht een temperend accent op deze
keuzebepaling afleidt, dan dient daar
naast direct gesteld te worden dat de
biochemie echt van deze tijd is en dat
een wezenlijk eigentijdse opleiding tot
b.v. een doctoraal examen in de schei
kunde of in de biologie (ongeacht aaid
van het hoofdvak) m.i. moet inhouden
dat men van de hoofdlijnen van de
biochemische ontwikkeling op de hoog
te wordt gesteld. Dit geldt trouwens ook
voor de medische studie. Het zal overi
gens duidelijk zijn dat deze stelling niet
is ingegeven door de, overigens ook wel
begrijpelijke, behoefte van een docent
velen bezig te zien op het terrein dat
hem lief is, doch eenvoudig berust op
het feit dat ieder hiervóór aangeduide
academicus bij het uitoefenen van zijn
functie in onze tijd de biochemie op
enigerlei wijze zal tegenkomen.
Daartoe is het echter niet nodig dat
iedereen direct met biochemie begint
Dat kan trouwens in ons land niet, daar
de feitelijke studie in de biochemie in
het algemeen na het kandidaatsexamen
ligt.
Men kan zich door de keuze van een
bepaald kandidaatsexamen wel op de
biochemie oriënteren (hierop komen
wij nog terug). Deze vorm is bij de
juist plaatsgevonden herziening van
het Academisch Statuut ook doelbewust
gehandhaafd, toen als alternatief een
studie in de biochemie vanaf het 1ste
jaar ter discussie werd gesteld.
i
c
i
F
Fig. 1 Van cel tot
plant; boven (schema
tisch): A—l, de norma
le ontwikkeling van het
embryo van de peen. K
—Q, bij deling van één
uitgangscel (k) in een
cultuurvloeietof vormen
zich samenvoegingen uit
cellen van embryoach
tig karakter; beneden:
E, foto van embryo
achtige fase uit een cel
cultuur, F, daaruit ge
vormde plant in een cul
tuurbus (volgens Ste
ward). Fig. 2 Planten-
tumoren: Door infectie
van een wond in een
plantestengel met een
bepaalde bacterie kun
nen weefselwoekeringen
worden veroorzaakt,
waarbij de groei zich
aan een regeling ont
trekt en tumorkarakter
krijgt. Dit materiaal
kan als model bij kan
keronderzoek dienen.
door mr. J. Robbers
OVER enige maanden zal een
groot aantal jonge Nederlanders
de middelbare school verlaten in
het gelukkige bezit van het eind
diploma. Daarmee is dan weer
een periode in hun leven afgeslo
ten. Of niet? Is misschien wat zo
lang een „eindstreep" heeft gele
ken nu een „startstreep" gewor
den? Voor sommigen zal het geen
probleem zijn wat zij na het eind
examen zullen gaan doen. Er
wacht al een *job" in de ruim
ste zin van het woord waarnaar
zij wellicht reeds geruime tijd met
meer of met minder verlangen
hebben uitgezien. Voor anderen is
er nog geen probleem. De militai
re dienst zal hun problemen nog
even uitstellen door geen „uitstel"'
meer te geven.
Van de overblij venden weet een groep
al dat en wat zij zullen gaan studeren,
een andere groep „denkt erover" te
gaan studeren en wat nog resteert
„weet het gewoon niet".
Vooral voor de „denkers" (die een
eindexamen H.B.S.-B. of Gymnasium-B
zullen afleggen) is dit artikel bedoeld.
Maar misschien vinden ook anderen er
nog enige nuttige wenken in. In begin
sel zou het waarschijnlijk het beste
zijn als degene, die als „hoogste-klas-
ser" nadenkt over „zijn (of haar) toe
komst", bij zich zelf nagaat wat hij,
als die toekomst „heden" is geworden,
het liefste zou doen. Daarbij moet dan
wel realisme betracht worden. Dagdro
men over een dolce far niente op een
ad dan niet op aangename wijze bevolkt
eiland in de Stille Zuidzee worden
zelden werkelijkheid. En degenen, die
een dergelijk leven dichter bij huis zou
den willen realiseren, zullen spoedig be
merken dat de Algemene Bijstandswet
een zo ruime strekking niet heeft!
Maar zelfs als het doel met zin voor
realiteit is vastgesteld, blijven er nog
wel een paar belangrijke vragen over!
De belangrijkste daarvan is ongetwij
feld: Is dat doel voor m i j bereikbaar?
Pas als deze vraag duidelijk bevesti
gend wordt beantwoord komt de weg
waarlangs het doel moet worden be
reikt aan de orde. En de begaanbaar
heid daarvan. en de dwaalwegen.
en de zijwegen. en de hindemissen.
en nog zoveel honderden obstakels
meer!
Het overgrote deel van de studiekeu
zen komt echter niet op deze wijze tot
stand. De ervaring leert dat allerlei an
dere motieven en soms zelfs het ont
breken van motieven leiden tot het
kiezen van een studie. Dat behoeft nog
geen mislukking, zelfs geen vertraging
tot gevolg te hebben, maar de kans
daarop wordt wel groter! Uit ervaring
weet ik, dat veel latere twijfel voorko
men had kunnen worden. Wat nu de
studie aan de Technische Hogeschool te
Delft betreft: het daarachter liggende
beroep is dat van de „ingenieur". Daar
mee zitten wij dan weer volop m de
moeilijkheden, omdat er zoveel soor
ten" van ingenieurs zijn. Omdat ook het
beroep van ingenieur zoveel facetten
heeft.
De Technische Hogeschool te Delft
„leidt op" tot: wiskundig, civiel, geode
tisch, bouwkundig, werktuigkundig,
elektrotechnisch, scheikundig, mijn-, na
tuurkundig, scheepsbouwkundig, vlieg
tuigbouwkundig en metaalkundig inge
nieur. Iedere afdeling heeft weer een
aantal afstudeerrichtingen, zoals: re
search, produktie, organisatie. Ook
daarom is een goede oriëntatie zo no
dig. De mogelijkheden zijn er: school
decanen, rector of directeur, studenten
decanen, studenten, afgestudeerden.
ook voorlichtingsdagen.
Benut deze mogelijkheden!
Hierna komt de vraag naar de eigen
schappen, waaraan voor een succesvolle
studie aan de Technische Hogeschool
moet worden voldaan, aan de orde.
Hierbij moet er op gewezen worden dat
capaciteiten alleen geen garantie geven
dat de finish wordt gehaald. Ook de
persoonlijke instelling speelt mee. De
capaciteiten zijn de „kaarten" die men
in handen heeft. De „speler" haalt het
theoretisch mogelijke groot slem
eruit. of hij gaat down! Capaciteiten:
wiskundige aanleg, theoretisch-techni-
sche aanleg. Persoonlijke instelling: be
langstelling (voor toepassing van de na
tuurwetenschappen), doorzettingsvermo
gen. De reeds eerder genoemde advies
instanties kunnen dikwijls meehelpen
bij het zoeken naar een antwoord op de
vraag: „Kan i k de studie aan de Tech
nische Hogeschool te Delft aan?" Maak
daar gebruik van!
Met opzet ben ik zo uitvoerig inge
gaan op de totstandkoming van de „stu
diekeuze". Geen enkele „verdere" stu
die na de middelbare school is een var
kentje, dat zo maar even kan worden
gewassen. En zeker de studie aan de
Technische Hogeschool te Delft niet.
Wie daarop zijn keuze laat vallen, dient
het „bezinnen" duidelijk aan het „be
ginnen" vooraf te laten gaan.
Wat staat deze „onbezonnen beginne
ling" dan te wachten als hij of zij
in Delft aankomt? Een lange en
moeilijke studie, maar een studie die
de moeite waard is. Een studie ook, die
duidelijk verschilt van wat de „leer
ling" van de H.B.S. of het Gymnasium
gewoon is. Daarom heet hij dan ook
„student". De grote overgang van het
„leren" naar het „studeren" komt voor
velen met een flinke klap aan. De met
zoveel verlangen verwachte „vrijheid"
is niet synoniem met „bandeloosheid".
De zelfstandigheid, waarnaar zo hals
reikend werd uitgezien, blijkt soms een
last te kunnen zijn!
Niet alleen de persoonlijke zelfstan
digheid van de op kamers wonende stu
dent, die niet meer gecontroleerd
wordt: „Is je kamer opgeruimd, heb je
je bed opgemaakt, is je huiswerk af?"
Niets meer van dat alles. tenminste
niet voor de kamerbewoners! Maar als
daarvoor niet zelfstandig iets in de
plaats wordt gesteld, is veelal chaos het
roemloze einde. Ook de geestelijke zelf
standigheid de kritek, de nieuwe
denkwijze heeft zijn problemen. De
vroeger zo vaste waarden, absoluut en
onaantastbaar, komen op losse schroe
ven te staan.
Zoals zovele andere instellingen van
wetenschappelijk onderwijs kent ook
de Technische Hogeschool te Delft een
propaedeuse. Deze is te zien als een in
leiding in het „vak". Dit impliceert
dat het „vak" zelf niet of nog maar
nauwelijks en dan nog zeer summier
uit de verf komt. Tijdens de propae
deuse wordt de basis gelegd voor de
latere vakstudie. De nadruk valt daar
bij dan ook op de basiswetenschappen
voor de techniek vooral de wiskunde
en mechanica. Degenen, die zich dit
niet of niet voldoende hebben gereali
seerd vóór zij de studie begonnen, voe
len zich hierdoor naar de ondervin
ding uit gesprekken met eerstejaars
leert herhaaldelijk teleurgesteld.
Misschien heeft de wat sombere toon
van het voorafgaande bij de belang
stellende lezer de indruk gewekt, dat de
studie aan de Technische Hogeschool te
Delft een hachelijk avontuur is voor
ieder. Dat is echter niet de bedoeling
van dit arbikel. Het is een waarschu-
wings, zoals ook bergbeklimmers worden
gewezen op de noodzaak van een goede
voorbereiding en een goede uitrusting.
Een zwembroek en gymnastiekschoenen
zijn daarvoor niet voldoende.
Eindexamen en optimisme zijn niet vol
doende voor 'n studie aan de Technische
Hogeschool. De hogeschoolgemeenschap
zorgt ook voor gidsen! In de propae
deuse nemen de „instructies" in de ba
siswetenschappen een belangrijke plaats
in. Hier wordt de theorie van de colle
ges in een meer klassikale vorm in
vraagstukken in praktijk gebracht.
Ouderejaars („patroons") nemen de
nieuw-aangekomenen onder hun hoede
en leiden hen in in de studie en studen
tenleven. Veel moeten de eerstejaars
studenten echter zelf doen, ook een gids
is geen lastdier. Na kortere of langere
tijd slijt het „nieuwe" af. Dan kan al
blijken of het besluit om in Delft te
gaan studeren een verstandig besluit
was. Als dat zo blijkt te zijn wacht de
student van de Delftse T.H. een in het
algemeen prettige studietijd en daarna
een interessant en voldoening schenkend
beroep.
Heeft U daar zin in? Kunt U de lan
ge weg daarheen bewandelen? Dan kan
uw antwoord op de vraag: „Studeren
aan de Technische Hogeschool te
Delft?" kort zijn: Ja!
Het unanieme advies van alle daar
bij betrokkenen was namelijk: Zorg
eerst voor een basale vorming b.v. in
de scheikunde of in de biologie (tot en
met het kandidaatsexamen) en laat al
dus voorbereiden samenkomen op het
gemeenschappelijk werkterrein van de
biochemie. Daarmede is de biochemie
of in iets wijder verband de moleculaire
biologie („life sciences") gekarakteri
seerd niet zozeer als een vak, doch als
een ontmoeting van vakken.
Daarom is het essentieel dat de op
leiding in de biochemie de gelegenheid
biedt tot de ontmoeting van zich, met
onderscheiden aanloop, in dit opzicht
wetenschappelijk vormende studenten.
Het zal dus duidelijk zijn dat men op
verschillende wijze kan binnenkomen
en trouwens ook nog op verschillend
tijdstip. Men kan met de studie in de
scheikunde, in de biologie en ook in de
farmacie aanvangen.
Wat de scheikunde betreft is met het
kandidaatsexamen S2 (scheikunde met
wiskunde, natuurkunde en biologie) een
oriëntatie op biochemie als hoofdvak
voor het doctoraal examen bedoeld. De
ze chemici worden reeds enigermate
biologisch „geïnfecteerd". Binnen de
biologie zal binnenkort met het kandi
daatsprogramma B4 (biologie en schei
kunde, met ter keuze twee der vakken:
wiskunde, natuurkunde, geologie) op ver
gelijkbare wijze een versterkte chemi
sche accentuering mogelijk worden.
Blijft de keuze aldus in hoofdrichting
biochemisch bepaald, dan kan op deze
onderbouw een doctoraal programma
scheikunde met hoofdvak biochemie wor
den opgezet, eventueel gevolgd door een
dissertatie-onderzoek op dit terrein. Voor
de biologie is dat nog niet uniform ge
regeld, maar in een aantal gevallen kan
doctoraal biologie, met hoofdvak bioche
mie worden gerealiseerd of dit onder
andere naamgeving (b.v. hoofdvak plan
tenfysiologie) feitelijk naar inhoud zeer
sterk worden benaderd.
Met binnenkomen op verschillend tijd
stip werd bedoeld, dat b.v. na afleggen
van een doctoraal examen scheikunde of
biologie, zonder dat men zich daarbij
meer speciaal op de biochemie instelde,
toch een biochemisch onderwerp voor
een dissertatie kan worden bewerkt.
Een fysico-chemicus b.v. kan zich
vanuit zijn vakgebied tot een bepaald
aspect van de biochemie aangetrokken
voelen, en in de bewerking daarvan een
specifieke bijdrage leveren, welke van
de „van huis uit" biochemicus in het al
gemeen niet kan worden verwacht.
De biochemie heeft aan aldus op een
later tijdstip geboeid geraakten zeer veel
te danken.
Ook een medicus kan na het docto
raal examen (eventueel artsexamen)
een biochemisch promotie-onderwerp
kiezen. In deze gevallen zal soms een
bepaalde aanvulling van het gevolgde
doctoraal-programma in chemische of
biologische zin nodig zijn, doch dat
blijkt in de praktijk voor de werkelijk
geïnteresseerden, om wie het in deze
gevallen vrijwel altijd gaat, geen pro
bleem.
De strekking van het voorgaande sa
menvattend zou ik willen zeggen dat
het voor een goede organisatie van de
universitaire opleidingen (b.v. verdeling
over de laboratoria) en ook gezien de
maatschappelijke behoefte goed is, dat
de eerstejaars chemici, biologen enz.
behoorlijk gespreid over de verschillen
de mogelijkheden optrekken.
Er is zeker niet alleen behoefte aan
biochemici, doch evenzeer aan anorgani-
ci, fysico-chemici en biologen van ver
schillend slag.
Blijft men vanaf de aanvang door
het levende object gefascineerd, dan
zijn er de aangegeven onderscheiden ba
ses, waarop men kan bouwen. Wordt
men pas later getroffen door bepaalde
kanten van de biochemie, dan is vrijwel
altijd een overstap mogelijk, eventueel
met een zekere aanpassing.
Beslissend voor toekomstig plezier in
het biochemisch werk is een wel om
schreven vorming als chemicus, bio
loog of medicus en daaruit voortvloeien
de deelneming aan een werkterrein,
waar men uit andere richtingen geko-
menen zal ontmoeten en de aard van
de eigen bijdrage zal worden getypeerd
door de bekwaamheid in eigen basisvak.
Biochemische opleidingen kunnen wor
den gevolgd aan de Rijksuniversiteiten
van Groningen, Utrecht en Leiden, de
Gemeentelijke en de Vrije Universiteit
in Amsterdam en ook aan de Techni
sche Hogeschool te Delft, resp,
bouw Hogeschool in Wageninp.
duur van de studie zal in al t,
vallen wat kunnen uiteenlopen; 4
ervaring is dat een student, die
lijk geïnteresseerd is en zijn tij
in te delen, binnen 6 jaar zijj
raai examen kan afwerken.
duur vergt m.i. niet zozeer he:
van het studieprogramma, dat
gens altijd een flexibel karakter;
bezitten, doch wellicht meer es
ziening" van de student.
De geschetste divergente moj
den voor een aanloop tot de bio;
studie, vindt in zekere zin een
geling in het veelvoud van bes>
gen van aldus afgestudeerden.
Dit hangt samen met de toet
doorwerking van de resultaten
chemisch onderzoek, zowel naar
van onderzoek op verwante gebi:
naar die van toepassingen, b.v,
disch terrein, in land- en tuint
industrieën.
De stimulans hiertoe gaat uit
vooral in het laatste tiental ju
worven inzicht in de organisatx
levende cel. Men weet nu hoe in
kern de informatie voor een
„produktieprogramma" is opg
hoe dit in een groeiend organis
de dochtercellen wordt doorgegi
dan afhankelijk van plaats en fut
betreffende cellen slechts ged
tot uitdrukking komt (differt
Dat elke cel een volledig veri
vat kan men afleiden uit de b
interessante proeven van prof.
en mw. over cultures van plan:
cellen, waarbij onder bepaalde
digheden uit één cel in de reai
een volledige plant kan ontsta
fig. 1).
In het dan in harmonie groei
taal, met één cel als begin, ho
cellen „rekening met elkaar", d
perken zich in het uitdrukken
totale capaciteit.
Hiermede zijn in wezen regi
men aangeduid, welke mede, a
vormen van het hedendaags
misch onderzoek. Dit voert onso
het terrein van het kankeroci
waar het object: de ontaardinj
groei, in feite een ontregeling
(de cellen houden niet meer
met elkaar, zie fig. 2).
De studie van regel problems
voorts sterke impulsen aan h«
zoek van hersenfuncties: geheug;
processen (neurobiochemie).
De studie van regelproblem^
voorts sterke impulsen aan he:
zoek van hersenfuncties: geheugi
processen (neurobiochemie).
Ui
mij
proeven, dat dit in velerlei
gangmakers zijn.
In de praktijk resulteert hia
aanzien van functies voor biod
opgeleidenen een toenemende n
in onderzoek op medisch terra
geschiedt b.v. door aanstelling!
dewerker in niet klinische lain
(fysiologie, farmacologie, endl
gie, histologie) of in een intej
samenwerking tussen medicus I
nisch-chemicus bij diagno»
therapie-begeleiding en beïnvloel
stofwisselingsafwijkingen, waar®
klinisch-chemicus zijn opleidt
goed via een kandidaats farmaj
meer analytische ervaring, ka»?
aangevangen.
Neurobiochemici doen hun i»
psychiatrische inrichtingen of ifr
voor fundamenteel onderzoek 0£
bied. Aldus kan de biochemx'
dienende taak vervullen ten f
van de zieke mens.
Anderszins trekken onderzode
tra, welke in verband staan nl
en tuinbouw en visserij, biocheali
daar in de praktijk vele gegefft
verzameld, welke geïntegreerd}»
drachten voor onderzoek moeie j
terwijl omgekeerd resultaten V2?|
menteel onderzoek nog hun pé
uitwerking dienen te krijgen. M
Wat de industrieën betreft h
vraag vooral bij de farmaceutid
mische (geneesmiddelen-) indar
de levensmiddelenindustrie. OottS
te industrieën trekken biochenflr
verschillende sectoren aan. cl
Hiermede lijkt mij binnen hetet
bare bestek de veelzijdigheid it«
en uitloop, wat de biochemisch
ding betreft, in hoofdlijnen ait
Het heeft uitgesproken niet »rg
ling van een oproep: „zorg to"i
(direct) bijkomt!" maar veelf*u
zorg één der aangegeven eigepd
welke ernaar toe kan leiden (*it
verderop, vergelijkenderwijs, M
van eigen waarnemingen". U(^