BOLS Hef land achter de bergen Groenteveiling door vuurzee verwoest ESSA li ZAG GEEN WOLKEN MAANDAG 2 MEI 1966 DAGELIJKS VERVOLGVERHAAL Maatregelen tegen Chinezen De e nemen tegen het illegale verblijf n Nederland van Chinezn, die werknemers werkzaam zijn in Chi nese restaurants. De Crinezen, die werkzaam zijn verblijfsvergunning bezitten en die ook niet kunnen verkrijgen, zulln het land moeten verlaten. Tegen werkgevers, die zondr de nodige vergunningen illegaal verblijvenden tewerkstellen, zal strafrechtelijk worden opgetreden. Oorspronkelijk verhaal door JOHN BOLAND LEIDSCH DAGBLAD PANDA EN DE WEGDOENER 31. Het is duidelijk dat de binnenkomst van brigadier Brakhout ook voor Joris Goedbloed een hachelijk moment betekende. Hij wist zich echter, als zo vaak in zijn loopbaan, met grote tegenwoor digheid van geest uit de verlegenheid te redden. „O, wat ben ik opgelucht u te zien, inspecteur!" riep hij blij. Daar komt u nu toch waarachtig weer net op tijd om dit jeugd- crimineeltje te arresteren voordat hij verdere schade aanricht!" ,JDat is gemeen!" protesteerde Panda. „Joris, wat smerig van je! IK ben niet degene die gearresteerd moet worden, maar..." „Houd die praatjes maar voor je", sprak brigadier Brakhout grim mig. „Ik arresteer je in naam der wet, en diving me niet geweld te gebruiken!" Gezien de ontredderde staat ivaarin de beambte verkeerd, moeten we hem eigenlijk bewonderen om de moed. ivaarvan dit dreigement getuigde. Maar in zijn dienstijver zag hij helaas de handelingen van Joris Goedbloed op dat moment over het hoofd. „Ge moet weten, inspecteur," legde de genoemde al doende uit, „dat ik zojuist mijn avondwandeling maakte. En iaat zag ik daar? Een gat in de muur van de Onbeperkte Crediet Maatschappij! 'Hier is iets niet in orde', dacht ik en als oppasend burger nam ik na tuurlijk een kijkje. Juist wilde ik groot alarm slaan hoewel die kleine onverlaat me met geweld bedreigde) toen u wakker kwam binnenstormen. Bravo, inspecteur, en bedankt!" RECHTER TIE EN HET SPOOK VAN DE TEMPEL 89. De goudsmid veegt het zweet van zijn voorhoofd. Hij zegt met doffe stem: „Het is me een raadsel hoe uJa, een doortrek kende goudsmid vertelde me dat de Schatmeester al dat goud bij zich had en ik huurde Tau om het te stelen Maar het is nu voor het eerst dat ik het goud zieDe schurk wilde niet zeggen waar hij het verborgen hadHij nam ons mee naar deze tempel, zei dat het goud hier was ergens in de tempeltartte ons het te vinden Toen kwam Jade opeens de hal binnen Tau schreeuw de tegen mij: ,£)aar komt je verloofde, Lie! Dit is een mooie ge legenheid om haar aan je vriendin voor te stellen, aan mijn vrouw! Of zal i k alles aan Jade uitleggenHoe jijIk gaf hem een vuistslag in zijn gezicht en Tau viel achterover in de crypt. Jade begon te gillen, maar Tau's vrouw greep haar en legde haar hand op Jade's mond. „Kijk, of Tau z'n nek gebroken heeft!" zei ze tegen mij. Ik zag Tau op de vloer daar beneden liggen. Hij balde zijn vuist en schreeuwde tegen mij: „Zonder mij zal je het goud nooit vinden. Lie!" Ik richtte me op en zei tegen haar: „Tau heeft alleen zijn been gebroken"„Die schrik zal hem goed hébben gedaan", zei ze, „nu zal hij ons wel zeggen waar hij het goud verstopt heeft". vallen, toen hij bemerkte, dat de andere vissen verdwenen wa- „Nee maar, zoietsmompelde Bram. Hij keek omhoog, om laag, opzij en naar buiten en daar zag hij Karo tevreden knor rend in het zonnetje liggen. Drie afgekloven graten vertelden het hele verhaal. Een tongetje streek smakkend langs de lippen van de scheepskat, die door een daverende kreet van Bram werd ge wekt. „Karo! heb jij dat gedaan?". Karo schrok op en keek heel onschuldig. „Is er iets aan de hand?", vroeg hij liefjes. Gaan we al eten?" 2) Terwijl zij na de huwelijksvol trekking naar het station reden, zei Robert terloops: „Zeg liefje, ik meende dat je vader op het minis terie voor Voedselvoorziening werk te". „Hemeltje, Robert! Hoe kon je dat nu denken?" Helen staarde hem aan met haar blauwe ogen, groot van ar geloosheid. „Dat heb ik je nooit ver teld!" De zaak was van geen enkel be lang en hij dacht er niet meer aan. Voor zijn part had haar vader straatveger mogen zijn. Robert had bepaald geen snobistische inslag. In de komende jaren werd het Robert geleidelijk duidelijk, dat al les wat Helen zei, diende om een verkeerde indruk te wekken. Zij loog nooit ronduit dat zou haar tere aard niet hebben verdragen maar zij kon het toch nooit zonder halve leugens stellen. Zij was zo be dreven geworden, dat zij maar tien woorden nodig had om een vol maakte illusie te scheppen. Toen Ro bert tot directeur van het bijkan toor in Fayton werd benoemd, wa ren Helens kennissen er tot aan de laatste van overtuigd, dat de benoe ming alleen aan haar invloed te danken was. Claymore had gehoopt promotie te blijven maken. Het bestaan in Fay ton verkilde hem meer en meer. Het was een kleine plaats en hij kreeg er nauwelijks de kans Helen zelfs maar voor enkele uren te ontlopen. Maar zijn voornaamste ontsnap pingsmogelijkheid in het samenleven met Helen lag in zijn dagdromen, waarin hij de bank beroofde. Vaak keek hij zich in de spiegel aan en lachte inwendig bij de ge dachte aan de reacties van zijn su perieuren, als zij zouden merken wat er in hem omging. Zijn plan voor de beroving was tot in bijzonderhe den uitgewerkt. Claymore wist nauwkeurig, op welke manier hij voldoende geld kon stelen om tot aan zijn dood een weelderig bestaan te kunnen leiden, ergens ver buiten Engeland. Het zou hem niet moei lijk vallen met een aanzienlijk be drag het bankgebouw te verlaten. Op dat punt eindigde zijn dagdroom al tijd. Dan kwam hij tot het inzicht dat hij niet de kans zou krijgen het land te verlaten. Al zou hij erin sla gen het continent te bereiken, de po litie zou ook daar de hand op hem leggen. Hij ging dan ook niet tot de daad over, maar bleef ervan dromen. Een aantal kilometers buiten Faymore bevond zich een basis van de Ameri kaanse luchtmacht en deze basis maakte gebruik van Claymore's bank. Op bepaalde ogenblikken la gen er grote bedragen aan Ameri kaans geld in de bankkluizen. Van dat geld droomde hij. Amerikaanse bankbiljetten waren overal ter we reld bruikbaar. Hij zou kunnen gaan waar hy wilde, nadat hy de bank had beroofd Claymore zuchtte. Het werd tyd voor de lunch. In de namiddag had hij het drukker dan gewoonlyk en toen hy met zyn werk klaar was, voelde hy zich uitgeput. Pas toen hy de sleutel in zyn huisdeur om draaide, schoot het hem te binnen dat het liefdadigheidsbal in het Gruyvener Hotel die avond gehouden werd. In de vestibule bleef hy staan luisteren. Hy hoorde het bad lopen: Helen zou wel in de badka mer zyn. Hy liep door naar de keu ken, waar de vaat van het ontbyt nog vuil stond. Hy begon af te was sen en te drogen en borg de spullen in de kast. Daarna ging hy naar bo- De deur van Helens kamer stond open en hy keek naar binnen. Het bed was niet opgemaakt. Hy ging de kamer in en schoof zyn hand tussen de lakens. Het bed was w Helen was opgestaan vlak voor thuiskwam. Dat was al zo vaak ge beurd, dat hy niet meer dan vage afkeer voelde. Blijkbaar wa maan, de zon. een van de sterren of een van de planeten er „tegen" dat zy ook maar iets deed. Sedert geruime tyd had zy de hemellicha men als verontschuldiging misbruikt. Maandenlang was het hem een raadsel geweest, hoe zy het de hele dag zonder eten stelde en toch dik ker werd, om niet te zeggen corpu lent. Het raadsel werd opgelost toen hij op de talloze lege bonbondozen stuitte, die zy in haar klerenkast had weggestopt. Terwyl zy in hun grote wagen naar het bal reden, klaagde Helen zonder ophouden. „Echt, Robert, ik weet niet hoe ik de avond moet doorkomen. Ik voelde me vandaag lang niet goed en de hele huishou ding en zo en nu dat nog Haar stem zakte even weg, terwyl Robert de wagen parkeerde. Toen zy de vestibule van het hotel binnengin gen, hing Helen aan zyn arm en keek naar hem op met een blik, die erop berekend was ieder die op haar lette te doen beseffen, hoe gelukkig zy was met haar ryzige, sterke en knappe man. Lydzaam wachtte Claymore af of iemand hem zou helpen ontsnappen. Als hy haar zonder meer aan haar lot overliet, wist hy uit ervaring wat er zou gebeuren. Helen zou geen enkel protest laten horen, zy zou op haar plaats biyven zitten met een martelaarsuitdrukking op het gezicht en ieder die haar ten dans vroeg, weigeren met het argument, dat zy op haar man wachtte. „Arme Robert, zou zy er luchtig aan toe voegen. „Hy vindt het niet leuk, dat ik met anderen dans. Ik geloof het tenminste. Natuurhjk zou hy niets zeggen; dat is niets voor Robert. Maar is het niet gek, dat zo'n grote beer van een man nog jaloers is op zyn arme oude vrouw, nadat zy al zoveel jaar getrouwd zyn?" „Hé, Bob. Dag mevrouw Claymo re." Thomas Parry had hein aange sproken. „Hoe denk je over een bor rel, Bob. Er is iets, waarover ik even met je wil praten." (Wordt vervolgd' „Hoe oud moet Z.O. GENEVER zijn? Een paar eeuwen!" zegt de oude Lucas Bols Genever stoken is niet zo gemak kelijk. Een paar eeuwen ervaring helpen die echt gezellige drank vol, rond en zacht te maken. Milde moutwijn, uit gouden granen ge stookt, zorgt voor de moutzachte basis. De wereldbekende stenen kruik, met z'n gezelligheid uitstra lende karakter, helpt u deze Z.O. Genever goed gekoeld te serveren. Eiken dag een glaasje, zeg ik in mijn Z.O. spelling. Dat betekent: elke week een kruikje. (Van onze Haagse correspondent) Duizenden Westlanders hebben vrydagavond verbijsterd gezien hoe een laaiende vuurzee binnen enkele uren de z.g. neerzethal, het pronk juweel an de groenten- en fruit- veüng van Poeldyk in as legde. Het de grootste brand, die ooit in het Westland woedde. Binnen een uur was de 660 vier kante meter grote hal, die in 1961 met zoveel trots was geopend, ver woest. De gebundelde krachten van de korpsen Wateringen, Monster, Naaldwyk en 's-Gravenzande ston den machteloos tegen de laaiende vlammenzee. Stompen zwartgebla kerde muur markeren nu de plek, die kort geleden nog bepalend was voor Neerlands fruit-export. De schade was zaterdagnacht moeiiyk te ramen, vooral omdat nie mand weet wat er kort vóór de brand aan inventaris was opgeslagen. De hal zelf kostte indertyd negen ton. Honderden kisten met tomaten, een vorkheftruck en tienduizenden stuks kartonnen emballagemateriaal zyn vernietigd. Deskundigen spreken daarom van een miljoenenschade. De oorzaak van de brand is nog moeiiyk na te gaan. Dat boven Europa praktisch geen bewolking voorkomt biykt uit twee foto's, die de Amerikaanse weersa- telliet Essa-II zondag heeft uitgezon den en die werden opgevangen door het observatorium van Bochum. Op de uitstekende foto's zyn Oost-Pruis- sen, Polen. Denemarken, Noorwegen, de Britse Eilanden Frankryk, Span je en een deel van de Middellandse Zee en het tussenliggende gebied dui- delyk wolkenloos zichbaar. 507. In de kleine kombuis van het goede schip Kokanje stond Bram rood en verhit aan het fornuis. Buiten ivas het al om te puf fen, maar binnen was het om te brullen zo heet. „Tjonge, jong, ik ben blij, dat ik aan de laatste vis toe ben", zuchtte Brammetje. „Dat is gewoon niet om uit te houden!" Sputterend gleed de vis, eventjes door de bloem gehaald, in de dampende olie. Lang duurde het niet of Bram kon de gebakken vis op het bord schuiven. Maar bijna liet hij de pan uit zijn handen 21

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 21