Slavenbur
„HELAAS, IK HEB
GELIJK GEKREGEN
Venetië sterft
een langzame
verdrinkingsdood
STAD ZAKT
ELK JAAR
2,5 MM
DIEPER
IN ZEE
VRIJDAG 29 APRIL 1960
L.D.-EXTRA J
Vele Nederlandse toeristen hebben in de afgelopen jaren Italië bezocht
en zeer velen zullen dat ook in het komende vakantieseizoen doen. Venetië
is een onderbrekingspunt op de reisprogramma's van hen, die een open
oog hebben voor kunstschatten en historische schoonheden. Geen wonder,
want de betoverende stad, die uit het glinsterende groene water van de
zee oprijst ,laat bij iedereen een onvergetelijke indruk na. De parelgrijze
en roze bouwwerken, de koepels van de kerken en de spitse schachten
van hoge torens bieden de toeschouwer reeds van verre een imponerende
aanblik.
De dagen van deze prachtige stad lijken echter te zijn geteld, want de
stad zinkt met een gemiddelde snelheid van 2Yi millimeter per jaar in
zee. In 1961 sloten ingenieurs een periode van twee jaar af, waarin zij
opmetingen hadden verricht vanaf een vast punt op het vaste land naar
ongeveer honderd oriëntatiepunten door de hele stad verspreid. Hun be
vindingen werden vergeleken met de berekeningen uit 1908. Daarbij kwam
vast te staan, dat een standbeeld midden op de Campo San Stefano maar
liefst dertien centimeter was gezakt.
De geschiedenis van de heer Slavenburg Sr. is even wonderlijk
als rechtlijning. Op 36-jarige leeftijd, nu ruim veertig jaar gele
den. begon hij met zijn eigen bank. Daarvoor had hij zich reeds
ontpopt als directeur van de Incassobank in Schiedam, waar hij
geboren is. Dat hij een man met kwaliteiten was. had hij reeds
bewezen. Op 19-jarige leeftijd was hij chef van de afdeling boek
houden van de Discontomaatschappij, gevestigd in de Wijnstraat.
Hij had toen veertien mensen onder zich. Op 7 september 1925
begon Thijs Slavenburg zelf. Het Amerikaanse tijdschrift ..The
Knickerbocker" schreef drie jaar geleden ..The story of Slaven
burg" en zei over het begin: „In those farfrom-easy days a new
banking venture was started in Rotterdam by Thijs Slavenburg
De heer Slavenburg heeft het blad in zijn bureaulade. „Een aar
dig artikelzegt hij. „Hier dit is de staf", bladert hij naar de
bladzijde, waarop de voltallige directie staat afgebeeld. Op de
foto zit naast de heer Slavenburg sr. zijn oudste zoon. mr. P. Sla
venburg. hoofddirecteur. „Een rechtvaardige man en goed voor
zijn taak", mompelt Slavenburg sr. De bankdirecteur is nog elke
dag present. „Het is heel moeilijk om dat niet meer te doen. Je
hebt zo snel ten onrechte de indruk dat je moeilijk gemist kunt
worden. En mijn hobby is mijn werk." We praten over het succes
dat hem beschoren is geweest. „We hebben minder tegenspoed
gehad dan wehadden kunnen hebben. Onze grootste trots is al
tijd dividend te hebben kunnen uitkeren, zelfs in de crisis- en
oorlogsjaren." De oud-wethouder van Schiedam („van finan
ciën natuurlijk") Slavenburg sr. begon met een kapitaal groot
f 212.000 gulden. Nu is dit f 23.500.000. veilig gesteld door een
reserve van f 13.750.000.
N.V. Slavcnburg's Bank vijftig kantoren en
Agentschappen in Nederland en New York, geïnte
resseerd in Griekenland, België en Duitsland heeft
de Rotterdamse Coolsingel haar hoofdkwartier.
Oprichter en oud-bevelhebber van het bankiershuis,
Thijs Slavenburg sr., staat in de deuropening van zijn
.tatige werkkamer aan de voorkant op de tweede
rtage. In de ruime hal, waarop alle directievertrekken
uitkomen, hangt een plechtige stilte. De bankier zegt
verontschuldigend op patriarchale toon: „Komt u
binnen. Het is een beetje rokerig. Ik heb zojuist een
conferentie gehad". Even later zitten we tegenover
de man die vijftien jaar geleden in een artikel in
het dagblad Trouw over de aspecten van de „inter
nationale samenleving" voorspelde, dat de Euro
pese integratie een moeizame affaire zou worden.
Onder de foto van Slavenburg sr. schreef de redac
tie van het dagblad: „niet optimistisch". Hij was de
enige. Andere vooraanstaande Nederlanders, onder
wie prof. dr. Jelle Zijlstra, gaven in dat artikel even
eens hun mening. Een zeer optimistische. „Ik heb ge
lijk gekregen", zegt de nu 77-jarige president-com
missaris van het Slavenburg-concern, en hij voegt er
aan toe: „Helaas wel". „Dank zij" de Gaulle, wiens
nationalisme de Europese eenwording verhindert".
De heer Slavenburg is min of
meer teleurgesteld in een bepaalde
groep van de jeugd. Hij vergelijkt
met vroeger: „Het gezag is onder
mijnd en het wordt niet voldoende
gehandhaafd. Vroeger was het
prettig .te weten onder gezag te
werken, .te weten waar je aan toe
was. Ik geloof zelfs te kunnen
spreken^van een decadentie, die
zich bovendien manifesteert in al
lerlei cultuurvormen. Er is tegen
woordig ook geen belangstelling
meer voor de politiek. Het is alle
maal zo van: nou ze zullen het wel
voor me uitzoeken, ik maak me
niet druk".
Die instelling heeft Slavenburg
sr. zelf nooit bezeten. In zeer vele
organisaties had hij en heeft hij
nog steeds zitting. Hij is Jid van
de Christelijke Historische Unie:
„Ik geloof wel een fatsoenlijke
partij, ik weet niet wat u er van
vindt?" Zijn vele bestuursfuncties
brachten weinig thuis-zijn met
zich mee. De grote chef van het
bankiershuis had hiervoor een ori
ginele oplossing. Hij sprak met
zijn vrouw af: „Wanneer er op één
avond vijf convocaties tegelijk zijn
voor een vergadering, ga ik ner
gens heen, dan blyf ik thuis".
De officier in de Orde van Oran
je Nassau zit achter zijn kolossale
schrijftafel en trekt bedachtzaam
aan zijn sigaar. Hij is op een leef
tijd gekomen, dat het verleden
meer stof tot spreken verschaft dan
de toekomst. „Ik ben dankbaar voor
de jaren die mij zijn gegeven, dat
ik dit heb mogen bereiken. Ik heb
myn kinderen (vier zoons, twee
dochters) getracht kennis mee te
geven en geprobeerd bij hen be
langstelling te kweken voor aller-
lei zaken". En hij vervolgt over
zichzelf „In de eerste plaats past
het mij nederig te zijn. Te besef
fen dat het niet alleen eigen werk
is geweest, maar vooral de zegen
van boven. Trouwens, gezondheid
en menselijke gaven om iets te
bereiken in deze maatschappij heb
ben we niet in onze eigen hand.'
We praten even over de be
ruchte Arch-affaire, waarbij Sla-
venburg's- Bank was betrokken en
waardoor het publiek vertrouwen in
de bank een deuk kreeg. Slaven
burg sr.: „Dat was iedereen over
komen. Het was voor ons een hele
moeilijke affaire. Twee NIVA-ac-
countants ontdekten niet eens, dat
Arch een dubbele boekhouding
voerde. En op het oordeel van deze
twee experts zyn wij dichtgevaren".
En hij vervolgt: „Een bankon
derneming is één van de moeilijk
ste ondernemingen, omdat het be
langrijkste is vertrouwen te kwe
ken. Een fabriek, die pas begint,
kan met een goed produkt onmid-
delijk het vertrouwen winnen. Een
bank niet. Het vertrouwen in een
bankiershuis moet zich ontwikke
len en dat gaat moeizaam".
We zijn beland op het stok
paardje van de bankier, dat hij
behoedzaam doch efficiënt berijdt
wanneer hij zegt: „Veel mensen,
ook de pers in het algemeen, rea
liseren zich niet hoe belangrijk het
is dat goederentransacties via onze
havenstad lopen".
En hij wordt algemener wanneer
hij zegt: „Ik ben van huis uit
zeer optimistisch ingesteld, maar
daarnaast blijf ik reëel. We zitten
midden in de inflatie. Er wordt ge
zegd, dat onze economie zodanig
is ingesteld, dat een toestand zoals
in de crisisjaren, niet. meer terug
kan komen. De regering heeft het
goed in de hand. wordt gezegd.
Maar u moet de New York Times
eens lezen uit 1929. Daarin stond
een artikel, dat een inflatie niet
voor kon komen. In oktober van
dat jaar stortte Wall Street in el
kaar. Het begin van de grote eco
nomische recessie. Begrijp me
goed, ik wil niet pessimistisch zijn,
maar ik wil ook geen dromer zijn.
En dat de overheid in staat zou
zijn een inflatie te keren, verwijs
is naar het rijk der theorieën, de
grauwe theorieën. De oorzaak van
de inflatie ligt in het beleid van de
verschillende regeringen na de oor
log. En niet alleen de regeringen.
Voornamelijk ook de vakverenigin
gen. Het is verlakkerij om de men
sen meer loon te geven en aan de
andere kant de prijzen te verho
gen. Men is bezig een kaartenhuis
op te bouwen. H°t publiek raakt
vertrouwd met de inflatie-ge
dachte".
De bankier zegt ook: „We heb
ben op het ogenblik een zeer linkse
regering, dat kan ik toch wel zeg
gen niet? Een regering van sterke
mannen, maar ik krUg niet het ge
voel dat we met vaste hand worden
geregeerd. Ik ben van mening da(
er prioriteiten moeten worden ge
steld. De economie wordt gevoe
doör het bedrijfsleven. Wanneer c
staat alles opeist van dat bedrijf
leven, wat blijft er dan over v:
de gouden kip, die het bedrjjfsl
ven toch Is?"
Terugkomend op de loonsverh
gingen zegt hij: „Door die w.
vaartsvermeerdering wordt er me
gekocht. De consumptie is maar
te voeren tot een bepaalde hoog
Daarna gaat het als een spira
naar beneden".
Staatssecretaris drs. Bakker v
Economische Zaken zei op een si
dentenbijeenkomst enige tijd ge
den in Rotterdam, in de toekom
„economische giganten met e<
monopolistisch karakter", te ve
wachten. Voornamelijk tals geve
van fusies. Slavenburg zegt: Fusi
zijn erg prettig omdat men d
begint met heterogeen te zijn.
dat kan alleen een beter bedrü
resultaat tot gevolg hebben".
De heer Slavenburg kent i
hoofde van zijn beroep het Rotte
damse bedrijfsleven en de sU
Rotterdam met zijn inwoners. „1
houd van Rotterdam met zijn dj
namiek en ondernemingslust. Ee
bloeiende haven. Een prettig werk
terrein'. En hij zegt voor ziel
heen, terwijl hij naar het aan de
overkant liggend stadhuis kijkt
„Ik -heb u lief, Rotterdam, met
uw drukke gewoel, waar het leven
zo krachtig in bruist; Koningin van
de Maas Ja, dat lied is er nu
'IIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIitll
niet bepaald in gegaan bij de Rot
terdammers
TON SCHUURMANS
IlilllllllllllllllllilillllllllH
Trouwens, op elk van de opgeme
ten plaatsen was enige verzakking
geconstateerd. De vooruitzichten-
voor de stad Venetië zijn niet be
paald rooskleurig te noemen. Als
oorzaak wordt in het maandblad
„Het Beste" van april onder meer
de fundering genoemd.
Tijdens de periode tussen de vijf
de en de negende eeuw vestigden
zich op de eilandjes van de tegen
woordige stad de vastelandbewo
ners, die voor de barbaren op de
vlucht waren geslagen. De uitge
wekenen gebruikten voor de
fundering van hun gebouwen ge
punte boomstammen, die zij in de
modder dreven. Daarna bouwden
zij houten vloeren op de palen. Vol
gens dit systeem heeft men voor
vrijwel elk gebouw in Venetië de
fundamenten gelegd. De Salute
kerk. een gigantisch bouwwerk,
schijnt op meer dan anderhalf mil
joen door mensenhanden geplaatste
palen te rusten.Door de invloed
van het water zijn de palen nu
voor het grootste deel vergaan,
waardoor de benedenverdiepingen
van de huizen in natte, onbewoon
bare ruimten zijn veranderd. Dit
heeft onder meer tot gevolg, dat
de bevolking van het historische
deel van de binnenstad, die nu on
geveer 125.000 inwoners telt. de wijk
naar andere oorden neemt. De laat
ste vijftien jaar hebben vijftigdui
zend mensen Venetië de rug toege
keerd. Wel een bewijs, dat de stad
een periode van verval doormaakt.
De vraag is nu, hoe de toekomst
er uitziet voor Venetië, dat op hon
derdtwintig vlakke eilandjes is ge
bouwd en wegens het ontbreken
van auto's, bussen, motoren en fiet
sen een waar paradijs voor de voet
ganger is.
Overstromingen
Het water van de Adriatische
Zee komt de lagune, waarin Ve
netië ligt, door drie ingangen bin
nen. Als een krachtige wind sa
menvalt met hoog tij en een lage
barometerstand, wordt het water
hoog opgestuwd. Het water blijft
dan zolang in de lagune, dat de
volgende vloed daar nog bovenop
komt. Het wereldberoemde San
Marcoplein wordt dan een zilt meer
van soms 75 centimeter diepte. De
bewoners waden dan door het slijk
of laten zich door potige kruiers
op de rug dragen. Het zoute water
stijgt in de lobby's van de hotels
langs het Canal Grande tot knie
hoogte. Karpetten, sofa's, stoelen,
kortom alle verplaatsbare meube
len worden yiings naar hoger gele
gen oorden gebracht. Het openba
re vervoer wordt in die gevallen
gestaakt, omdat zelfs kleine motor
bootjes niet meer onder de laagste
bruggen door kunnen varen.
■fa Het ondergelopen San
Marcoolein in Venetië.
Schoolkinderen verzuimen hun les
sen; zy moeten thuis wachten tot
het eb wordt.
Allerlei koopwaar wordt waarde
loos, omdat het water de magazy-
nen binnenstroomt en aangezien
dergeiyke overstromingen zich re
gelmatig voordoen is geen enkele
verzekeringsmaatschappy bereid
tegen deze calamiteiten te verzeke-
Tot voor kort kwamen deze over
stromingen zelden voor. Tussen
1867 en 1947, een periode van tach
tig jaar, waren het er twintig. Tus
sen 1958 en 1965. binnen tydsbe-
stek van zeven jaar dus, werd Ve
netië 25 maal overstroomd. Indien
de bodem verzakkingen biyven
voortduren, zoals dit de afgelopen
twintig jaar gebeurde, staat het
vast. dat het aantal overstromin
gen zich zal uitbreiden. De meest»
Venetiaanse huizen zullen binnen
veertig jaar gelykvloers byna
voortdurend onder water staan.
Kostbaar
Venetië bevindt zich in een wan
hopige situatie. Het is duidelyk, dat
vrijwel alle fundamenten dienen te
worden vervangen. De reparaties
zyn echter kostbaar. Om deze te
kunnen uitvoeren, moet de huisei
genaar wachten op de schoon
maakbeurt. die zyn kanaal elke
paar jaar van gemeentewege krygt.
Gedurende die tyd zou hy dan de
fundering moeten laten repareren,
als hy het tenminste kan betalen.
De overheid komt de hulseigena
ren tegemoet door veertig procent
van de kosten by te dragen, maar
de meesten kunnen de resterende
zestig procent niet opbrengen, zo
dat dergelijke werkzaamheden maar
zelden worden uitgevoerd. De afge
lopen tien jaar hebben ryk en ge
meente 300 miljoen lire verstrekt
(ongeveer 13/4 miljoen gulden).
Men zal echter begrypen, dat voor
het behouden van de stad geen
miljoenen maar miljarden lire no
dig zyn.
De tyd dringt, want eentiende
deel van alle huizen is al niet meer
te redden; een zesde deel moet ra
dicaal worden gerestaureerd, terwijl
de rest aan reparatie toe is In ja
nuari van dit jaar heeft de Kamer
van Afgevaardigden van het Ita
liaanse parlement een wetsontwerp
goedgekeurd, waarby dertig miljard
lire (ongeveer 175 miljoen gulden)
werden bestemd voor noodzakelyke
publieke werken in Venetië en voor
het behoud en herstel van het his
torische centrum van de stad. Het
wetsontwerp is thans by de Se
naat in behandeling en men ver
wacht. dat de goedkeuring niet lang
op zich zal laten wachten.
Toch is ook dit bedrag niet vol
doende om het voortgaande verval
van de stad een halt toe te roepen.
Dit karwei is te omvangryk om al
leen door Venetië zelf t.e worden
verricht. Het is dan ook begrype-
lyk, dat er stemmen opgaan, die
wyzen op de noodzaak van een gro
te geldinzameling over de gehele
wereld, want het bestaan van de
stad met al haar kunstschatten en
historische bouwwerken is niet al
leen een zaak van Venetië alleen
en zelfs niet alleen van Italië; het
is een wereldbelang. Een dergelijk
plan heeft men voor het behoud
van een aantal Nubische tempels op
initiatief van de Unesco reeds voor
een groot deel kunnen verwezenlij
ken. Wel dient er onverwyld tfi
worden gehandeld, anders kan men
wellicht over enkele decennia Vene
tië nog slechts in de fotoboeken be-
kyken.