aan de lopende band l 11! |e^let) jet} VAN KOUSEN NAAR KIPPEN HET LEVEN VAN EEN LEGHEN IS OTirinv mhivrvinv tm MAAR KORT; EN DAN NAA R DE POELIER s V* v A /,A o \s Zaterdag 9 april 1966 VF1FT1 TW IE1 A MIDTIFTK"" rvllJLiA lli JUJL „JE rYJoitviJLJlV Weekelndbijlage Lefdsch Dagblad Het leven van een leghen ls in deze tijd inderdaad maar kort. In de grote legfabrieken krijgen de dieren veertien maanden de kans om zich te ontdoen van zoveel mogelijk eie ren. Daarna is het afgelopen. Via de slachterij, waar zij onthoofd worden en van hun veren ontdaan, komen ze bij de poelier terecht, kaal en naakt. Zij verdwijnen in de bami en nassi of in de soep. In het Brabantse Handel heeft de heer Thijssen een grote legfabriek, met zo'n 80.000 kippen in dienst. Een bezoek aan een dergelijk bedrijf zal de dierenbeschermers de haren te berge doen rijzen en de Paasontbij- ters hun trek in een eitje ontnemen. In een metalen kooi van 35 cm breed, 45 cm lang en 45 cm hoog zitten drie, vier kippen. Er is nauwelijks plaats om te leggen. Nu is dat ook niet no dig, want de kip kan haar ei rustig laten vallen, het rolt vanzelf op een transportbandje. Vandaar gaat het naar de pak- en sorteerafdeling, en weer verder naar de consumenten. In de fabriekshal huizen bijna 13.000 leghennen, witte en bruine. Hun gekakel en gewauwel duidt op innerlijke tevredenheid, zegt de heer Thijssen. Dat gekakel is overigens een uiting van de moeite, waarmee de kip zich van een ei ontdoet. ,,Ze hebben het hier best naar hun zin. Wij proberen althans het de dieren zo goed mogelijk naar de zin te ma ken. Maar moet niet vergeten dat deze kippen alleen maar moeten leg gen, het zijn geen sierkippen." Dat laatste kan iedereen zien, want er lopen, nou ja, hangen, vele leghen nen rond met kale nekken: „Da* is een teken dat zij heel erg hun best doen met leggen, het is hun werk pak." Aan die goedlegsheid hebben wij te danken dat we met Pasen een eitje op tafel krijgen. Terugkomend op onze eerste vraag of de kip zo gek te krijgen is dat zij er met Pasen een eitje bovenop doet, antwoordt- de heer Thijssen ernstig: ,,Het is on mogelijk om een kip meer eieren te laten leggen. Wij zitten hier in ons bedrijf al op een produktie van on geveer 250 per kip in veertien maan den. We zouden wel, met extra voer, de produktie even kunnen opvoeren, maar dan werken de kippen zich overstuur. Voor de rest van hun diensttijd zijn ze dan waardeloos voor ons. Nee, we kunnen wel bij voorbeeld de kleur van de dooier geler of minder geel maken en we doen ons best om de consumenten een zo vers mogelijk ei te bieden, maar alleen de kip kan het ei leg gen." Behalve via de handelaren komen er ook vele duizenden eieren recht streeks van de boeren op de markt. Een kip zou eigenlijk eens een eier markt moeten bezoeken. Het zal haar goed doen als zij ziet hoe er om haar legsel wordt gevochten en gestreden. Zij moest eens weten hoe de hoog ste autoriteiten in Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Italië en BARNEVELD/HANDEL - Zou den de kippen werkelijk zo dwaas fijn als wij, mensen, denken? Zouden die stomme witte en bruine dieren voor ons met Pasen 'n extra eitje leggen? Ze zijn wel wijzer, want meer dan 225 eieren per jaar leggen ze niet. Dat mag ook niet van hun vakbond", die heeft bepaald dat de kippen 140 dagen per jaar niet leg gen". Voor de mensen, die met Pasen hun witte of bruine produkten met verf bekladden, zijn zij zeker niet van plan hun snipperdagen te laten schieten. Toch staat als een paal boven water, dat er met Pasen meer eieren in Nederland worden .aangevoerd dan anders. De oplos- .-••••s j ♦vuV v v v .v O**, vl<" V s, Cf '''I '''(,,„1^ -fc In de grote kippenfarms is het tegen Pasen een drukte van be- J lang om aan de grote vraag naar eieren te voldoen. Ook de jeugd heeft 'f het op haar eigen wijze druk met het kleuren en verven van paaseieren. J Met leven in een legbatterij. Veel ruimte is er niet voor de bewoners van deze kippenflat Duitsland een felle strijd leveren om de eierafzet. Maar ja, het is een stom dier, zij weet het niet. 's Morgens in alle vroegte komen uit alle windstreken boer en hande laar naar de Barneveldse eiermarkt, die speciaal is gericht op de binnen landse afzet. In auto's, met paard en wagen, zelfs op de fiets komen zij naar de grote hal. De boeren zijn niet alleen te herkennen aan hun dikwijls blozend gezicht, maar bo venal aan hun gele en oranje klom pen, aan hun pet-met-klep en aan de onafscheidelijk gedoofde sigaar of uitgebrande pijp. De eierhandelaren dragen meestal een stofjas en een hoed. De weinige mensen, die er in .burger'-kleding bijlopen zijn óf inkopers voor grote warenhuizen, of nieuwsgierige jour nalisten, die de sfeer willen proeven van de lokaliteit, waarin het edele kippeprodukt wordt verhandeld. Tegen half tien begint het spek takel. Uitdagend versperren de boe ren de handelaren het pad. Tussen hen door wringen zich nieuwsgie rige collega's en de man met koek- sigaren-en-zopie. Rolletje peper munt?" vraagt de man hoopvol, ,,of een doosje sigaren?" Hij heeft het goede moment uitgekozen, want de elkaar biedende partijen hebben juist een pauze nodig. Na de rust gaan zij verwoed ver der. Het spel eindigt altijd met hand- jesgeklap. Dat is de apotheose van het werk van de kip voor haar baas. Heeft zij mooie en grote produkten afgeleverd, dan kan haar baas een goede winst maken. In het andere geval zal hij naar andere kippen uit zien, die harder en beter voor hem willen werken. Plotseling is het afgelopen en wordt het stil bij de kisten. Als het chequeboekje tevoorschijn komt, zijn de kisten zo weg. Mocht er geen overeenstemming zijn bereikt, dan loopt de handelaar lachend weg, een verontwaardigde boer achterlatend. Na twee uurtjes is het afgelopen met handelen. Vele boeren duiken een café in. Zij toosten met de han delaren op de goede zaken of op de volgende keer. En de kip? Zij kan er niet tussenuit wippen om een op- kikkertje te halen. Als zij haar baas verlaat, is het haar laatste tocht, naar de slachtbank. Daarom is zij in haar domheid toch wijzer en legt zij maar 225 dagen in het jaar een ei. Op de foto hiernaast: Er zijn eieren en eieren. Het paaseitje links weegt maar liefst 120 gram. twee maal zo zwaar als een normaal. In kippen en eieren zit geld, veel geld. „Een ei moet plat wor den," pleegt de jonge Duitse mil jonair Fritz Karl Schulte te zeg gen. Daarmee bedoelt hjj dat er in de eieren een goede met een uitsmijter belegde boterham zit. En hij is bezig om dit te bewijzen. Schulte is de grote Nur Die- kousenfabrikant, pullover-maker, bezitter van een heleboel Duitse Marken en sinds kort ook eige naar van meer dan 100.000 kip pen, die hem aan vele bruine en witte eitjes helpen. De rijke kippenboer heeft grote plannen: hij wil zijn produktie op voeren tot 400.000 kippen. In één slag zou hij dan tot de grootste producenten van de Duitse eier markt behoren. Sn*wvm** sing is vrij eenvoudig: de export wordt in die weken verminderd, zo dat er voor eigen gebruik in Neder land een ruimer aanbod op de mark ten is. Een ei is eigenlijk een merkwaar dig ding. Wij kennen het in ver schillende vormen: met of zonder hoofd, met of zonder corpus van kalk, platgeslagen in de koekepan of op een snee brood, in plakjes op toastjes of uitgehold als decoratie op een schaal met allerlei heerlijks. De kip kent haar produkt alleen maar in de vorm, zoals wij het 's morgens op de ontbijttafel zien staan. Als zij later in haar korte leven nog eens in de buurt van haar produkt komt, dan ligt zij op dezelfde eettafel, niet meer wit, maar goudbruin en glimmend van het vet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 11