lie sierlijk „bomen" van Boskoop Kom er ACHT-er Boek Fooi Veen KATERDAG 26 MAART 1966 UID60I DAGBLAD Over Kunt O de acht afwijkingen in de oeide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt U elders op deze pagina. mensen en dingen dicht bij huis IN de paasweek bloeit in Boskoop de Flora Nova '66: negenduizend vierkante meter tuin vol azalea's, rododen drons, clematis, bloem- heesters en coniferen. in een heuvelachtige aanleg rond vijvertjes en fonteinen gerang schikt. Prozaïscher gezegd Is de Florase Nova een staalkaart van de dui zenden variëteiten siergewassen, id'ie in dit „bomendorp" worden ge kweekt. Het enorme assortiment verandert met het jaar. Aan de ene kant worden nieuwe variëtei ten gevonden (die aan heel hoge eisen moeten vodloen, willen zij het certificaat eerste klas van de Ver eniging voor Boskoopse Culturen krijgen; maar met zo'n papiertje zijn ze dan ook meteen goed voor de wereldhandel), aan de andere kant vallen zwakke broeders af. Om hun vakgenoten en publiek op de hoogte te houden van de ont wikkeling van de sierteelt organi seren de Boskoopse kwekers eens in de vijf jaar een tentoonstel ling. De Flora Nova van dit jaax moest echter iets bijzonder wor den, groter en anders dan alle voorgaande. Daar bestond een ge rede aanleiding voor. Een jubi leum, zo men wil. In oude archie ven heeft men namelijk een re keningetje uit november 1466 ge vonden, waaruit bleek dat de ab dij van Rijnsburg in Boskoop bo men had gekocht. Vijfhonderd jaar geleden werden er in Boskoop, dus al bomen gekweekt maar het is heel goed mogelijk, dat men met die vijf eeuwen nog aan de bescheiden kant blijft. De Boskoopse oud-kweker en amateur-geschiedvorser A. Vuyk Czn. heeft er jaren aan besteed om vijfhonderd jaar boomcultuur sa men te vatten in een lijvig boek werk, dat dezer dagen verschijnt. Op de Fora Nova komt een in zending rond dit boek met grote fotokopieën en vele museum-arti kelen. Maar dat is niet het enige bijzondere van de tentoonstelling. De organisatoren hebben het deze keer gezocht in een ook voor de niet-vakman aantrekkelijke opzet, met als uitgangspunt: wat kan de particulier doen mei Boskoopse siergewassen? Vandaar het tuin- motief met een reeks variaties. Bij liet vele fraais dat men op de Flora Nova te zien krijgt, be horen geen bomen bo menin de betekenis die het moord voor iedereen buiten Bos koop heeft. Voor buitenstaanders is het een merkwaardige zaak: wie in Boskoop een mooie boom voor zijn huis wil hebben, zal in zijn eigen dorp vergeefs naar een leverancier zoeken. In het boom kwekersdorp worden namelijk al lang geen bomen meer gekweekt. „Maar de traditie wil, dat de Bos koper hier alles „boom" noemt, al is het maar een struikje van vijf centimeter hoog. Zodra er maar een worteltje aan zit, is het voor hem een boom", vertelt de heer J. P. Hage, die met de publiciteit v rond de tentoonstelling is belast. De lokale gewoonte om alle sier gewassen als bomen te bestempe- Een kweker bezig met het enten van rododendrons. ien dateert uit de tijd, dat Boe koop nog het centrum van vrucht bomencultuur was. In de vorige eeuw kwam men tot de ontdekking, dat de grond eigenlijk toch niet geschikt was voor vruchtbomen en schakelde men geleidelijk aan over op siergewassen. Al in 1870 zwier ven de kwekers uit over Europa en zelfs naar Amerika om exoten te importeren en handelscontacten te leggen. Tot aan 1900 kweekte men als onderteelt van de vrucht bomen ook aardbeien, die zo'n goede naam hadden, dat er vol gens de heer Hage nog weieens mensen zijn die naar Boskoopse aardbeien vragen. Maar men heeft (in het museum) alleen nog de potjes, waarin ze vroeger wer den verkocht. Typisch Boskoopse produkten zijn nu: rododendrons, Japanse azalea's, andere azalea's en clema tis. Van elk soort worden er jaarlijks een miljoen gekweekt. De Boskopers zijn er druk mee. Het merendeel van de werkende be vol- kig zit in de boomkwekerij. Er zijn zevenhonderd bedrijven (de meeste vrij klein, niet een heeft meer dan dertig man personeel) honderd exportbedrijven en zes honderd „kwekers aan land" (al weer zo'n typisch plaatselijke term) Die exportbedrijven kweken niet alleen zelf voor de uitvoer, ze ko pen ook in bij de „kwekers aan land". Dat inkopen is een vak apart, dat wordt uitgeoefend door de zogenaamde „bomenzoekers". Er is in Boskoop geen vakbond zo machtig als de Vereniging van Bo menzoekers. „Er zitten genieën bij', vertelt de heer Hage, „maar het is ongelofelijk moeilijk om je daar in te dringen, je komt nog makke lijker bij de Vrijmetselaars". Waarom aan de ene kant steeds weer mensen proberen bomenzoe- ker te worden en aan de ander© kant telkens de boot wordt afge houden, wordt begrijpelijk, als men op de hoogte is van deze gewoon te: de bomenzoeker betaalt zijn le verancier contant en krijgt dan een fooi van één procent. „En dat kan aardig oplopen, als je voor ander halve ton inkoopt." En er worden in dit circa tien duizend inwoners tellende dorp grote sommen omgezet. Boskoop produceert jaarlijks voor zeventig miljoen gulden aan siergewassen. Het neemt 85 procent van de Ne derlandse sierteelt-export voor zijn rekening. Het Boskoopse aandeel in de wereldhandel bedraagt ruim 35 procent! „Iedere buitenlandse kweker die zichzelf een beetje respecteert, laat zijn zoon zo hier een tijdje rond neuzen", zegt de heer Hage. „Er O "f werken hier doorgaangs zo'n tach tig buitenlandse leerlingen. Omge keerd gaan vele jonge Boskoopse kwekers een tijdje in het buiten land werken. Ze gaan naar het land, waar hun vader zijn voor naamste handel op heeft of goede mogelijkheden voor de toekomst ziet." Boskoop voert niet alleen massa's siergewassen uit, maar importeert ook, zij het in bescheiden mate, „bomen" uit vrijwel alle delen van de wereld, die hier worden door- gekweekt en veredeld. „Het merkwaardige is, dat vele exoten het hier beter doen dan in het land van oorsprong", aldus de heer Hage. „Het geheim daarvan is de zuurgraad van de grond hier, kostbare zwartveenhumus die men verder in de wijde omtrek niet aan treft." Toen in de vijftiende en zes tiende eeuw de jacht op turf een groot deel van westelijk Nederland veranderde in één grote veenplas, bleef namelijk het „Bomendorp" intact, omdat daar toen al naar stig werd gekweekt. Daardoor komt het ook, dat Boskoop als een heu vel in het omringende land ligt. De veen die elders in de kachel ging, is nu al (minstens) vijf eeu wen de basis van Boskoops wel- Kom er ACHT-er 1. ogen van man met krant 2. zak op mantel van vrouw 3. kraag van man links 4. mond van kapitein 5. rook uit uitlaat 6. schoen van man met krant 7. knoopje op mouw van vrouw 8. pet van man met krant. ■jic Een veld coni[eren. •jfc- Siergewassen bestemd voor de export, worden naar het station gevaren ue heer A. Vuyk Czn.. de auteur van een dik boek vij[ eeuwen boomkwekerij in Boskoop.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 12