HENRI GARCIN Örganisatoi „Union dei Artistes" Butler gevraagd.. Absurd Gala r ZATERDAG 19 MAART 1968 LFIDSfH DAGBLAD L.D.-EXTRA 2 Acteur-regisseur-auteur uit Nederland in Parij naar de top iiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiniM (Van onze Parijse correspondent) e moet *t echt wel wéten dat zich achter het pseudoniem van I Henri Garcin die in werkelijkheid Tony Alberts heet en die in zijn viervoudige kwaliteit van toneel- en filmacteur, regisseur en schrijver bezig is zich een positie aan de top van de wereld der Parijse uithuizigheden te veroveren een Neder lander verschuilt. Een Nederlander bovendien die zijn zolen van de modder en de klei der Lage Landen nog niet eens zo héél lang geleden heeft ontdaan, 't Wéten, omdat nij noch in zijn elegante voorkomen en zijn ietwat mondaine manieren, noch door enigerlei dikke „1" of „g" of een ander zwaar of licht accent zijn Bataafse Herkomst verraadt. Henri Garcin, die zijn arties tennaam aan de held van Sartre's meesterwerk „Les mains sales" ontleende, is niet alleen grondig verfranst, maar vooral voor de honderd procent Parijzenaar geworden. Zoals rond alle Parijse be roemdheden, beginnen zich nu ook al rond de 35-Jarige Henrl Gar cin legendes te weven. Wanneer ik hem, in zijn verveloze woonschuit aan de Seinekade in Neuilly, her inner aan het verhaal, dat wil dat hij vijftien jaar geleden naar Pa rijs is gefietst waar hij, wegens een lekke band, toen maar is blijven hangen, toont hij me eerst een wat vermoeide glimlach rond zijn fleg matieke toch scherpgetekende lip pen. „C' est vr&i van die fiets, maar die lekke band is wat overdre- Voor heel Parijs (dat zich voor theaterzaken interesseert) dekt de naam van Henri Garcin intussen het toneelstuk „L'échappée belle", dat het recordaantal van 500 voor stellingen in drie jaar heeft be reikt. De aard van het stuk is moeilijk te omschrijven. Zelf noemt hij 't een cabaretrevue die voor het theater is ingericht en geënsce neerd. En als ik op mijn beurt, ter bepaling van de geest en de hu mor van deze reeks meesterlijke sketches en gags, de Engelse film „Helzapoppin" en de Franse clownsnummers van de Branguig- nols citeer, dan is hij 't met die verwijzlgingen wel ongeveer eens, ofschoon hij opmerkt, dat de ori ginaliteit van „L'échappée bel le" voor een groot deel in de kwa liteit der teksten school. „Ik mag dat best zeggen", vindt hij, „want die teksten heb ik niet zelf geschreven. Ze zijn van mijn vriend Remain Bouteille, die het stuk ook al die tijd samen met mij heeft gespeeld. Met als derde, vrouwelijke musketier, de onverbe terlijke Monique Tarbes, die alleen maar met Arlefcty valt te vergelij ken". Voor Henr Garcin schuilt de ver klaring van het weergaloze succes dat hij met dit stuk waarvan hij de situaties had „gedroomd" al vorens ze door Bouteille onder woorden werden gebracht heeft geoogst, vooral wel in het feit, dat „L'échappée belle" blijkbaar toch wel een zekere heersende tijdgeest heeft uitgedrukt. Hij wijst, in alle bescheidenheid maar daerom niet minder terecht, op duidelijke over eenkomsten met het absurde thea ter van een Ianesco of een Beckett, ofschoon hij zich naast aan de ver gelijking toe te voegen, dat hij zijn talent natuurlijk helemaal niet met die twee genieën wil vergelijken. Intussen heeft „L'échappée belle" voor Garcin ook nog de weg ge baand voor een briljante carrière als acteur, want het is moeilijk „Wij zijn de hofkapel van de Ko ningin" zegt de 72-jarige Tata Mi- rando trots in zijn gebroken Ne derlands-Duits. Hjj wijst naar de foto's van leden van het konink lijk gezin en ingelijste uitnodigin gen aan de wanden van zijn woon wagen. Dan gaat hU door met het snijden van uien: voor een echte Hongaarse salade; uien, brokken oude kaas, azijn, olie en veel pa prika. Het is geen florissante om geving, waar wij Tata aantreffen, geen plaats, waar men de leider van een wereldberoemd zigeuner orkest zou zoeken. Het woonwa genkamp van Dieren is een mod derig veldje vol brokken oud roest aan de weg langs een kanaal. „Het lijkt meer een gevangenenkamp. Dit Is geen plaats voor artiesten", vindt Tata. Kwaad Hij wordt langzaam kwaad. Temperament verloochent zich niet. en het vuur, dat anders in zijn muziek te horen is, schiet nu uit zijn bruine ogen. Tata Miran- do vindt, dat het Dierenee woon wagenkamp geen omgeving is voor hem om te wonen. „Je kunt hier niet eens goede schoenen aantrek ken, want als het regent zak Je tot de enkels in de modder. Die an dere mensen, Ja, die kunnen hier hun handel drijven, auto's slopen TataMirando en zijn en zo. Maar hoe kan ik hier men- "sen ontvangen. Als een vertegen woordiger van het hof me een uit nodiging komt brengen, schaam ik me. En ik ben hartpatiënt, dit is geen omgeving voor me." Op de lijst Hij heft de handen ten hemel in zijn kraakheldere woonwagen en gaat dan verwoed door met het snijden van uien, alsof hij inhakt op de autoriteiten, die hij om een huis heeft gevraagd. Het enige re sultaat dat hij tot nu toe heeft ge boekt er ging zelfs een brief naar de Koningin is echter, dat hij is ingeschreven op de lijst van woningzoekenden in de gemeente Rhedien. „Ik hoef geen nieuw huis te hebben, het mag best oud en minder mooi zijn. En het hoeft ook niet per sé In Dieren te zijn. Eigenlijk woon ik nog liever in Arnhem", meent hij bitter. Maar zoals de zaken nu staan, ls er nog weinig kans, want de lijst van wo ningzoekenden is groot, bijzonder groot. Tata Mirando werd als zoon van Hongaarse ouders in Zwitserland geboren. Dat hij Hongaar ia, ver geet hij nooit: de familie ook zijn zes zoons, die bijna hun hele leven in Nederland hebben ge woond spreekt onderling nog steeds Hongaars. Tata werd al jong opgenomen in de kapel van zijn vader. Samen met hem en zijn broers speelde hij onder meer re gelmatig voor Keizer Wilhelm. De tweede wereldoorlog bracht veel leed in de familie. Alle broers van Tata en zijn vader kwamen om in Auschwitz. Hij zelf ontkwam door onder te duiken. Meer dan dertig Jaar geleden al kwam de zigeunermusicus naar Ne derland en met zijn zoons heeft hij een orkest met wereldreputatie opgebouwd. Hij speelde, behalve voor de koninklijke familie, voor generaal Eisenhower en andere prominenten. Hij was in bijna alle landen van Europa. Alleen niet in Duitsland, dat mijdt hij sinds de oorlog. Hoe ls zijn contact met het ko ninklijke huis tot stand gekomen? Volgens Tata werd hij toen zij een Jaar of acht geleden in het Kurhaus speelden benaderd om aan net hof te spelen. Daarna kwam Prins Bemhard naar het Kurhaus om te vragen of de fa milie Mirando er voor voelde hof kapel te worden. Hofbal Sindsdien hebben zij verschil lende feestelijkheden ten paleize opgevrolijkt: het hofbal, dat Prin ses Beatrix gaf ter gelegenheid van haar achttiende verjaardag, het huwelijksfeest van Koningin en Prins en verjaardagen van Prins Bemhard. Ondanks zyn 72 Jaren, ondanks zijn hartkwaal blijft Tata Mirando met zijn zoons spelen. Af en toe voor de koninklijke familie en elk weekeinde in een restaurant in Epe. Want muziek is zijn leven. „Tot ik er bU neerval", zegt hij glimlachend en hU kijkt liefkozend naar het rijtje violen aan de wand. hof kapel van de koningin „Liederen uit Joego-Slavië,, heet de langspeelplaat, de Joegoslavische Dunja Rajter in West-Duitsland haar inte nale carrière begon. Intussen hebben Westduitse televisiesta 26-jarige zangeres en actrice voor diverse programma's geci teerd en haar een grote bekendheid bij het publiek verschelt nager Horst Lippmann, die Dunja Rajter tijdens een tocht i Joego-Slavië via de autoradio had gehoord en haar daarna naar Duitsland haalde, wil met haar nog vele folkloreplaten JWi De volgende, waarop behalve Servische en Kroatische ook Engelse, Franse en Italiaanse liederen zullen staan, zal i platenmaatschappij ook buiten West-Duitsland op de markt f bracht worden. Henri Garcin in zijn nieuwe Franse film: „La vie de chi- teau", samen met Catherina De- zich een veelzijdiger en genuan ceerder talent in het typeren van *n onafzienbare collectie van uit eenlopende figuren voor te stellen, dan hij in deze zelf-ontworpen rol len demonstreerde. Onlangs heeft Henri Garcin de hoofdrol gespeeld, samen met Catherine Deneuve, in de film „La vie de chateau", die thans aan de Parijse boulevards triomfen be leeft Hy wordt nu dan ook met aanbiedingen bestormd. „Ik zou nu ook zelf wel eens een film willen regisseren, spelen en maken, want je moet toch met al les een keer beginnen, vind je niet?" Ik vind 't ook, en tegen de moei lijkheid dan eerst zoveel miljoenen bij elkaar te scharrelen, ziet Henri Garcin, wie de wind van het succes nu toch met volle adem in de zei len blaast, ook nauwelijks op als tegen een berg. „Dat geld komt wel vanzelf", voorspelt hij met een licht misprij zen, dat je bij zulke aardse overwe gingen ook maar één ogenblikje zou kunnen stilstaan. Maar alvorens dat nieuwe register van filmproducer en -regisseur ook nog uit te trekken, heeft hij de laatste weken voldoende andere zor gen aan het blonde hoofd ge had. Want Henri Garcin is dit jaar de unieke onderscheiding te beurt gevallen van de „Union des Artis te®", het Jaarlijkse gala dat het hoogtepunt is van het Parijse uit gaansleven, op zijn eentje op poten te mogen zetten. „C'est dementiel, pardon krank zinnig", oordeelt hij zelf over die opdracht. „Denk 't Je even in. De avond duurt de hele nacht, en voor het eerst wordt het feest niet in het Medrano-circus, maar liefst in de Grand Opera gehouden". Alles wat in Parijs roem en glo rie draagt, zou zijn medewerking verlenen. Van Jean-Louis Barrault via Jacques Tati en Maurice Che valier tot Gilbert Bécaud, Brigitte Bardot, Fran^oise Hardi, pianist Samson Francois en noem ze ver der allemaal maar op. „Ik wil van dit gala een soort „Echappée belle" in de zoveelste macht proberen te maken, en alle nummers en schetsjes heb ik dus zelf weer ver zonnen. Daarna moet ik ze regis seren. Met zo'n zestig collega's on der de Franse vedettes moet ik dag aan dag repeteren, alvorens de gro te dag aanbreekt". (Als u dit artikel leest, is het gala net ge houden, gisteravond namelijk!) Henri Garcin is nochtans niet kapot van die eer. Geen verwaand heid belet hem heel normaal en re gelmatig adem te blijven halen. Een beetje trots mag hij niettemin wel zyn nu hij als primus Inter pares onder de Parijse kunstenaars met grote en kleine k is uitgeroepen. Vooral als hij zich nog even her innert, dat hy bij zijn aankomst in Parijs, vijftien jaar geleden per fiets, door de illustere René Simon als leerling van diens toneelschool werd weggestuurd, „omdat je je met zo'n accent toch moeilijk op Franse planken kon wagen". Tien volle jaren heeft hij toen doorge bracht in Parijse volksbistrots en in cabarets en nachtclubs waar hij zijn eigen schetsjes voordroeg om dat accent onder de knie te krij gen. Ook dat is hem wel gelukt. Ik zei 't immers al: je moet 't echt wel wéten om achter Henri Gar cin vandaag nog een geboren Ne derlander terug te vinden. 7. jongetje die piano speelt mist vinger 8. hond heeft staart In een groot Westduits dagblad bood enige tijd geleden een „erva ren butler met goede omgangsvor men, gedistingeerde verschijning, buitenlandse praktijkervaring" zijn diensten aan. Als tegenprestatie voor zulke kwaliteiten verwachtte de dienstwillige gentleman passende betaling, interessante reizen, als mede „overeenkomstige referenties" van zijn toekomstige werkgever. De advertentie wekte de beroepsmatige nieuwsgierigheid van een socioloog. HU stelde zich met de gedistingeer de heer in verbinding en vernam, dat op de advertentie 137 antwoord brieven waren binnengekomen lucratieve aanbiedingen van indus triëlen, diplomaten en vorstelijke persoonlijkheden, reisaanbiedingen van kunstenaars, die op hun we- Kom er ACHT-er 1. hond zijn bek is open 2. voetje meisje» rechts. 3. man achter de piano heeft drie haartjes 4. man links zijn vlinderd&sje is groter 5. er ontbreekt een noot boven de piano. 6. neus van schoen man rechts reldtoumee door een geschoolde butler begeleid wensen te worden De meest bijzondere aanbieding kwam van een filmproducent, die de butler behalve geld en reizen ook nog beloofde hem af en toe in tele visiestukken als „kamerdienaar van de oude school" voor de camera te brengen, voor het geval hij publici teit wenste De waarde van dienstbare geesten en dan met name van het man nelijk geslacht is in West-Duits land tegenwoordig nauwelijks in goud uit te drukken. Vooral jonge mensen hebben bijna geen belang stelling meer voor „dienende beroe pen". Des te prettiger moet de ge dachte voor butlerloze heren zijn, dat in het zuiden van de Bonds republiek nog een refugium van oude butlertraditie bestaat: in de Beierse bier- en kunstmetropool München onderhoudt mevrouw An na Keidel, een tengere wit harige dame met innemende omgangsvor men, sedert veertig jaar een „Vak school voor butlers". In West-Duitsland's betere krin gen geniet deze vakschool een bijna legendarische naam. Bijna dagelijks krijgt mevrouw Keidel brieven van prominente persoonlijkheden, die haar bemiddeling vragen bij het in dienst nemen van een huisknecht, een butler-chauffeur of een nier. Tot haar vaste klanten de Roer-industriëlen Krupp, en Thyssen, de filmster Curd gens, de vorsten Metternich, marek en Liechtenstein, leden van ambassades van rijk, Japan, Groot-Brittannië, kistan en Turkije. „Maar lx tuur lijk ook wat gewonere zegt mevrouw Keidel en een dikke map met gen. Helaas: de vraag ls dan het aanbod. Rond de kamertafel in mevrouw ning zitten tegenwoordig vier weken durende opleid! sus hoogstens zes tot acht gen, terwijl in de twintiger toen de overleden oprichta het instituut Hans Keidel komstlge huisknechts nog ïyk de fijne manieren iedere cursus door dertig dienstwillige Jongemannen werd. „De beroepswensen zijn ven, tegenwoordig wil meer dienen", geeft mevrouw op als reden voor het van het aantal leerlingen, daad: aan het onderwijs niet liggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 12