LEX GOUDSMIT
hoofdrol in
de musical
„Anatevka"
EATERDAG 26 FEBRUARI 1966
LEIDSCH DAGBLAD
J.-Erm,
F11 nun an Paul K ijzer en voetballer-zanger-acteur-pro
ducent Hans Boskamp zijn (gelukkig voor theater-minnend
Nederland in het algemeen en de musical in het bijzonder)
onverbetelijke optimisten. Anders hadden zjj de kiel niet
durven leggen voor de musical „Anatevka", die in decem
ber tewater moet worden gelaten.
In het Nederlandse theaterwereldje is men de teleur
stellingen nog niet vergeten, die volgden op het uitbrengen
van onder meer „Oliver", „Sound of music", „Irma la
douce" (de tweede) en „No, no, Nanette". En niet alleen
in Nederland moest de musical tegenslagen incasseren.
In het voor deze kunstuiting zo gunstige Londense klimaat
stierf kortgeleden ook een gloednieuwe musical na zes
weken een natuurlijke dood. Gewoon omdat het publiek
weigerde te komen. Toch waren de voortekenen niet on
gunstig geweest. Jarenlang had de Britse hoofdstad Lionel
Barts „Oliver" innig aan de boezem gekoesterd. Bart zelf
zorgde voor de opvolger: „Twang". Hij hield het net zes
weken uit. Toen bleven de producenten met een tekort
van acht ton zitten.
We weten niet, hoe groot de stroppen zijn, die ln Neder
land de laatste jaren zün geleden door het falen van mu
sicals. Wü weten ook niet hoeveel geld het duo Kjjzer-
Boskamp in „Anatevka" denkt te steken. Zij wilden het
niet zeggen op de eerste persconferentie in Amsterdam.
Maar wanneer men hoort, dat de decors van de Ameri
kaanse versie op Broadwey zullen worden gekopieerd, dat
Jerome Robbins ook hier hoogstpersoonlük verantwoor
delijk zal zijn voor mise-en-scène en choreografie, dat
zeker honderd personen op, onder en achter het toneel
zullen rondspringen, dan staat wel vast, dat de kosten
dik in de papieren zullen lopen. De producenten laden
hiermee een groot risico op hun schouders.
Laten we eerlijk zijn: het is een geluk, dat er in ons
land nog zulke personen zjjn te vinden. Want hoe zou ons
theaterwereldje ooit kunnen draaien, wanneer er geen
personen waren, die een gok konden en durfden wagen.
Maar het risico is nu wel byzonder groot. Want wanneer
het duo Kyzer-Boskamp in zijn onderneming ten onder
gaat, is het waarschijnlijk, dat het in zjjn val ook het prille
plantje van de musicalcultuur in ons land zal meeslepen.
Want daarna zal het wel helemaal onmogelijk zijn om
iemand te ontdekken, die voor zoiets nog geld wil geven.
Daarom hopen wij met het producerende tweetal vurig,
dat „Anatevka" op de Nederlandse planken tenminste een
bevredigend lang leven beschoren mag zijn.
Kijzer en Boskamp hebben uitgerekend, dat zij zeker
drie maanden volle zalen in Carré moeten trekken om
althans uit de kosten te komen. Voor Nederlandse begrip
pen een erg lange tijd. Maar zij wijzen op New York, waar
„Anatevka" al anderhalf jaar draait onder de titel
„Fiddler on the roof". Er wordt daar zelfs al gedacht
aan zes jaar of langer.
Nog afgezien van de vraag of zes jaar niet al te roos
kleurig is gedacht, succes op Broadway garandeert niets
„Oliver" was in Londen een enorme kasmagneet. Bij
ons moest zijn leven reeds na korte tijd kunstmatig
worden gerekt.
„Sound of music" en „No, no Nanette": buitenlandse
successen Nederlandse mislukkingen.
En de reeds eerder genoemde „Twang" wil ons ook
niet uit het hoofd.
Natuurlijk, men kan hier een daverende treffer als „My
fair lady" cn ook „Heerlijk duurt het langst" tegenover
stellen. Maar zij brengen de balans op geen stukken na
in evenwicht. Zij lijken eerder de uitzonderingen ter
bevestiging van de regel: het uitbrengen van een musical
is in Nederland op zijn minst een hachelijke onderneming.
Het verhaal van de in Amerika ook door de kritiek
luidruchtig toegejuichte „Anatevka" is simpel. Sonu
humoristisch en soms ontroerend. Het draait voorna,
melijk om de joodse melkboer Tevje in het kleine Rua.
sische plaatsje Anatevka. We delen zijn vreugde
leed bij de liefdesperikelen van zijn drie huwbare
dochters. Het werd geschreven door Joseph Stein naar
de verhalen van Sholom Aleichem.
De muziek van Jerry Eock ligt prettig ln het gehoor.
Na enkele keren beluisteren kan men de liedjes al
meeneurieën.
de
zijn lo
Aankleiding en enscenering
goede handen gelegd.
De rolbezetting (voor zover bekend) wekt vertrouwen.
Hans Boskamp (l.) en Paul Kijzer
Wat dat laatste betreft, wü weten, dat er ingewijden
zijn, die de mislukkingen van recente musicals in on«
land vooral wijten aan de onderbezetting. Enkele sterkt
rollen, maar over de gehele linie een bezetting beneden
de middelmaat. Ongeacht of deze mening op waarheid
berust, in elk geval hebben de producenten nu voor een
behoorlijke topbezetting gezorgd. Bij het beluisteren van
de grammofoonplaat valt het op, welk een enorm muzikaal
aandeel is weggelegd voor de figuur van Tevje, op de plaat
gezongen door de letterlijk en figuurlijk grote bariton Zero
Mostel. In niet minder dan negen van de twaalf liedjei
domineert hij. Voor die allesoverheersende rol hebben
Kijzer en Boskamp de keuze laten vallen op Lex Goud
smit. Een artiest, wiens wat wonderlijke loopbaan de beat
mogelijke garantie lijkt voor een adequate vertolking.
DE officiële repetities
voor de musical .Ana
tevka", die kort voor
Kerstmis in Carré in
première moet gaan, beginnen
in november. Dan breekt er een
meer dan drukke tijd aan voor
Lex Goudsmit, want als vertol
ker van de mannelijke hoofdrol
Tevje wordt hij de spil, waar
om de hele handeling draait.
„Ja ja het is fijn", zegt
hij bedachtzaam als wij hem
vragen, hoe hij het vindt. Want
wat voor vele jonge artiesten de
vervulling zou betekenen van
een innig gekoesterde droom
een hoofdrol in een musical
is voor Lex Goudsmit hetzelfde
als veel ander werk in het zo
veelkleurige vak, dat hij laat
heeft gekozen. Niet, dat hij niet
enthousiast is voor zijn rol in
„Anatevka". Maar dat is meer,
omdat hij weer eens kan terug
keren naar zijn oude liefde, n.l.
zingen. En omdat hij het
heerlijk vindt op 52-jarige leef
tijd nog eens een geheel nieuw
hoofdstuk te kunnen beginnen
van zijn toch al zo grillige loop
baan.
Dat is wel de algemene indruk
van het gesprek, dat wij dezer da
gen met hem hadden in „De Brak
ke Grond" aan de smalle Nes ach
ter het Rokin in Amsterdam. Het
kleine oude theatertje, rijk aan
sfeer en rode pluche, is het domi
cilie van de toneelgroep „Studio",
waaraan Lex Goudsmit thans is
het restaurant. Een kleine, brede,
gemoedelijke man. Een sympa
thieke gesprekspartner. Om 'n leid
raad te hebben hadden wij wat
punten op papier gezet. Het was
niet nodig geweest. Voor we er erg
in hebben, zitten we in een geani
meerd gesprek gewikkeld over alles
en nog wat, behalve over het on
derwerp, waarvoor we zijn geko
men: de persoon Lex Goudsmit.
Het kost even moeite het gesprek
in die richting te leiden, maar als
we zover zijn gaat het even onge
vangen en gemakkelijk door.
DIAMANTSLIJPER
LIEDJESZANGER
WINKELIER
CABARETIER
FILMSTER
OPERETTEKOMIEK
ACTEUR
BONT
Hij heeft dan ook wel wat te ver
tellen. Zün loopbaan was wonder
lijk bont. Eigenlijk begon die al 36
Jaar geleden in de Amsterdamse
Saffierstraat, waar de toen 16-
jarige leerling-diamantslijper Lex
Goudsmit woonde. Een gezellige,
vrolijke jongen met zingen als grote
hobby. Met vier bijna even oude
collega's uit de buurt vormde hü
een kwintet „The Comedian Five"
vier zingende knapen en een
pianist. Het groepje haalde zelfs
een week in het Rembrandttheater,
maar na verloop van tyd gingen
deze amateurs toch weer uiteen.
Alleen met de pianist hield Lex
Goudsmit nog contact. En die
bracht hem er enkele jaren later
toe het weer eens met een zang-
groepje te proberen. Weer werden
jongens uit de buurt gezocht en
gevonden. Het werden de .Vocal
Kings" met de toen zo populaire
Mills Brothers als lichtend voor
beeld. Geen van de knapen kon
een noot lezen, maar hun enthou
siasme was grenzeloos. Een half
jaar oefenden zij vrijwel elke
avond tot klagende buren er een
einde aan maakten. Maar toen wa
ren zij net getraind genoeg om bij
Max Tak te kunnen voorzingen. En
zowaar het leverde een contract op.
Het werd een beginnetje, dat spoe
dig door meer werd gevolgd.
—„Zo zongen we eens op een don
derdagnacht bij de première van de
Nederlandse film „Het meisje met
het blauwe hoedje" in Tuschinski.
De dag daarna moesten we bij de
zelfde film in het Grand Theater
in Rotterdam invallen. Het werden
vier weken. We werkten daarna in
heel Nederland. Maar toen een jaar
later „De big van het regiment" in
première ging, waren wij er weer
bij. Dat was ons geluk, want door
middel van de regisseur konden we
een contract krijgen voor een op
treden in een Franse film. Als
varieténummer. We hadden toen
voor die dagen een nogal apart ge
luid. Dat contractje betekende voor
ons drie weken in Parijs. U kunt
begrijpen, dat we daar gebruik van
hebben gemaakt. We gingen voor
zingen bij iedereen, die ons maar
wilde horen. En dat leverde wel
wat op. De weg lag open naar het
West-Europa. We zongen daarna in
Genève, Londen, Parijs, Kopenha
gen, ach waar al niet. In welk be
roemd hotel hebben we niet ge
staan? Ik weet het niet. We had
den het financieel uitstekend. Man,
man, wat een heerlijke tüd voor
vier Jonge knullen. De oudste 21
en de jongste 19. Het was één-
lange betaalde vakantie
Daarna probeerde hij zijn
brood te verdienen als kleine
zelfstandige. Hij had een winkel
in lederwaren. Een redelijke bo
terham, maar toch niet wat hij
wilde. Louter voor zijn genoegen
ging hij zangles nemen. Zomaar,
zonder bijbedoelingen. Maar
eenmaal terug bij zijn oude lief
de, werd hij verder gedreven.
Na enkele jaren probeerde hij
links en rechts een baan als
zanger te vinden. Hij zong her
haalde malen voor.
„Ze moesten me niet. Niet om
mijn stem, toen nog een helden
bariton, maar ik liep al naar de
veertig. Ik was gewoon te oud.
Daarom was ik de koning te rijk,
toen ik op een gegeven moment
door bemiddeling van een vriend
bij de Haagse Operette Zangers
kon komen. In dit milieu ontdekte
ik al spoedig, dat ik wilde en kon
spelen. We zongen veel voor de mi
litairen. Ik heb veel leuke rollen
gehad. In de Czardasfürstin, in
„Das Land des Lachelns", enfin
noem ze allemaal maar op. Ik ge
loof, dat ik alle mannelijke rollen
in „lm Weissen Rössl" heb gedaan.
Dat duurde een jaar of zes. Toen
moesten enige zangers, onder
wie mijn persoontje, zo nodig voor
zichzelf beginnen. In volledige kos
tumering zongen we voor de pauze
delen uit Carmen en daarna stuk
ken uit Porgy and Bess. Man. in
die tüd hebben we ons de blaren
gezongen. Pffff, wat hebben we ge
werkt".
kenkruizen stapte hij voor het eerst
in zijn leven voor de camera's.
Zelf zegt Lex Goudsmit, dat hij
toen voor de allereerste maal echt
acteerde. Dat is nog maar twaalf
jaar geleden
Maar Dreifuss was tevreden met
dit debilut .In elf van de 26 film
pjes had hü een rol of rolletje voor
de nieuwbakken acteur. En Joop
Geesink was zo enthousiast over
diens prestatie, dat hü hem liet
meewerken aan „Willem Parel".
Twee jaar na zün filmdebuut
stond de inmiddels 42-jarige Lex
Goudsmit dankzü Paul Küzer en
Louis Borel voor het eerst in een
toneelstuk.
„Het was in De Ooievaarswgls
met o.a. Peronne Hosang en
Teddy Schaank. Man, het werd
een lijnrechte sof. Neen, niet
het stuk, maar mijn optreden.
Ik speelde als voor de filmcame
ra's en dat was toen niet goed.
De beoordeling was lang niet
mals".
Lex Goudsmit kan het nu
lachend vertellen, maar tien jaar
geleden was het een vette streep
door de rekening van de man,die
droomde van hogerop. Hü moest
terug naar de operette in Den
Haag. Maar hü weigerde zich er-
DOOR KOOS POST
bü neer te leggen. Hü stapte naar
de televisie. Naar Jan Casteleins
van de KJt.O.
GEDICHT
„Ik kwam juist op een goed mo
ment. Ze gingen audities houden
voor uitbreiding van de toneel-
kern. We moesten een twaalf stro
fen lange gedicht voordragen. „Het
laatste brood van Robespierre"
heette het en het was van Willy van
Hemert. Ik had een mooie regie
voor müzelf uitgedacht in een cel
OORLOG
FILM
Maar toen de oorlog kwam was
ook dit goede leventje voorbü- Het
zanggroepje viel uiteen. Iedereen
moest zien het eigen hoofd boven
water te houden. Voor de half-
Jood Lex Goudsmit was dat moei-
lük genoeg. Gelukkig bood zün
oude beroep hem uitkomst. De dia-
mantslüperü w*as namelijk „be
schermd" verklaard. Daarin vond
Lex Goudsmit een toevlucht. Hü
vertelt er niet veel over. Hij was
alleen blü, dat hü ongeschonden
het einde van de oorlog beleefde.
Uit die dagen dateert ook zün
eerste contact met de film. Het
was bü de Amerikaanse regisseur
Arthur Dreifuss. Dezelfde, die kort
geleden de Nederlandse thriller
„10.32" regisseerde. In 1954 was hü
ook in ons land om een serie van
26 filmpjes van een half uur op
te nemen, onder de titel „Secret
File". In de hoofdrol steeeds Robert
Alda. Voor zün eerste filmpje had
Dreifuss een „dikke Duitser" no
dig. Lex Goudsmit paste precies in
zün gedachten. Compleet met ha
rond een tafel en een stoel. Maar
toen ik binnenkwam stond daar al
leen een krukje. Alles voor niets.
Ik moest me maar redden. Nou,
het lukte lekker. Ik kreeg twee
aanbiedingen. Eén van Walter van
der Kamp en één van Max Dou-
wes. Die laatste was voor het mu
zikale blüspel „Waarom jok je
cherie". Net iets voor mü. Maar
ook Karei Ryken van de toneel
kern liet me roepen. Ik kon een
contract krügen. Ik heb ervoor be
dankt. Ik gokte erop, dat de plan
nen van Dreifuss om „Hollands
Glorie" te gaan verfilmen, zouden
doorgaan. Een verkeerde gok, maar
het is toch wel goed gegaan".
Zün werk bü operette, cabaret
(ook nog een tüdje) film hadden
hem kennelük voldoende onder
grond bezorgd voor een doorbraak
via de televisie naar het toneel.
„Het is gek, ik kan het natuur-
lük niet bewüzen, maar ik heb
zo'n idee, dat die Jaren met het
zanggroepje en bü de operette
daarbü veel hebben geholpen. Ik
speelde vaak komische rollen. Ik
mocht dus wel wat uitbundig doen.
Daarbü heb ik een vrüheid ver
worven, d'ie me steeds weer van
pas kwam".
„Ach, over het algemeen at<
de muzikale waarde van de
rette beslist hoger dan het
van de liedjes uit musicals. I
dat is voor mij dan ook 't meefl
merkende verschil. Misschien
tüd van de operette voorbij,
houdt zich hier staande büvoal
in de Hoofdstad Operette,
klein gezelschap, dat in veel:
theaters kan werken dan wjj
zo'n groots gemonteerde mi
Maar zo'n grandioze montage
ook aantrekkelüke züden. Hel
mooier, beter. Zeker, Je kui
niet mee rondtrekken. Je ben!
een groot theater gebonden,
als het publiek wil komt het
Iets, wat echt goed is, dod
ook in één theater. Daarvan
ik overtuigd. Natuurlük mod
stuk ook sterk bezet zün. Zeke
het een musical als Anatevk»
treft. Maar zelfs dan is een
nooit uitgesloten. Ik geloof
niet, dat zoiets nadelig zal zijn
je persoonlüke carrière. IedenJ
tiest heeft toch wel eens een:
der gelukkig moment, wat dk'
treft".
Lex Goudsmit zegt dit
niet, omdat hü geen vertr»
heeft in Anatevka. Het hjkt
voorwaardelük in te gelovea
JOODS
STUDIO
Een gastrol in Ionesco's „Rino
ceros" en een zeer gunstig beoor
deeld optreden in Chayefski's „De
tiende man" gaven hem het no
dige zelfvertrouwen. Drie jaar
speelde hü uiteenlopende rollen bü
„Ensemble", gevolgd door twee jaar
bü het vooruitstrevende „Studio",
de basis vanwaar hü de sprong naar
het musical-avontuur zal maken
en waarheen hü na afloop ook
weer zal terugkeren. Deze zeker
heid maakt voor hem de rol van
Tevje in „Anatevka" alleen maar
aantrekkelijker. Of het lang duurt
of kort, Lex Goudsmit kan zo weer
terug bü „Studio".
Niet, dat hü geen vertrouwen
heeft in de musical. Hü blüft on
verwoestbaar geloven in de ope
rette. En omdat hü geen prin-
„Ik zie het pure joodse
als een handicap. Trouwen
puur joods is het niet. Ir.
daad, het gaat over een j
gezin, maar het zijn verder
gewone mensjes, die hard
ten sappelen voor het dage
stukje brood. Vader, moede
dochters. En die trouwen im
tegen de zin van de oudert.1
gewoon. Bruiloft vieren U i
leuk. De tekst is fijn. Heel
pel, alles begrijpelijk. Nvt
een joodse uitdrukking. En
vieren ze nog eens feest ln1
herberg. En wie houdt niet
een feestje? De muziek U
heel fijn. Toen Hans Bo&
mij de plaat voor de eerste
had laten horen, kon ik de
gende dag enkele liedje*
noot voor noot naA
ik raakte ze wel weer 1
maar ze liggen stuk voor
erg gemakkelijk.
Maar als ik hoor, wat Zero
tel er in de Amerikaanse 9
van maakt. Tjonge, tjonge,
machtig. Leuk, dat ik dat
mag doen