HET REVE
Eerste
over
cineramafilm
Nederland
Zaterdag 19 februari 1966
L.D.-
EXTfy
weg naar het einde"
(ruim 50.000 exemplaren)
naar „Nader tot u"
Gerard Kornelis van het Reve ziet over enkele weken een nieuwe bundel
reisbrieven en een serie gedichten van zich gepubliceerd in „Nader tot u",
een boek dat uitkomt bij Van Oorschot in Amsterdam. De eerste bundel
reisbrieven, „Op weg naar bet einde", een kleine drie jaar geleden ver
schenen, verwierf een groot publiek, zo zelfs dat een toch niet zo populair
genre in de literatuur als de reisbrief de bestsellerlijst beklom.
Van het Reve trok in 1947 als 24-jarige voor het eerste de aandacht
met „De avonden", zijn latere romans werden minder bekend. Maar „Of
weg naar het einde" bracht hem weer op de voorgrond. Van deze bundel
zijn in nog geen drie jaar tussen de vijftig- en zestigduizend exemplaren
verkocht, een opvallend aantal, waar het toornige kamerlid Algra het
zijne toe heeft bijgedragen. Deze oplaag stelde de schrijver in staat in het
gehucht Greonterp in Friesland een kleine woning te kopen, huize
,,'t Gras".
Hieronder volgen flitsen uit een gesprek dat wij met Van het Reve
hadden.
I ot welk publiek richt Gerard
Kornelis van het Reve zich?
„Je zou kunnen proberen een
publiek te behagen ik wil hele
maal niet zeggen dat dat onzede
lijk is om te doen, ik kan me heel
goed voorstellen dat een schrijver
om de rest van zijn oeuvre te fi
nancieren iets schrijft dat een ge
weldige verkoop maakt maar het
kan niet. Je kunt niet berekenen
wat het publiek wil. Ik schrijf zo
goed mogelijk en ook zo duidelijk
mogelijk. Ik schrijf voor de intelli
gente. belangstellende lezer, niet
voor het gepeupel, ik geef de lezer
geen raadseltjes op".
„Wat aardig is, is dat „Op weg
naar het einde" om allerlei rede
nen, van misschien de publiciteit,
door een aantal mensen is gekocht
die anders nooit een boek kopen,
dus om totaal onliteraire redenen.
En die hebben ontdekt (niet alle
maal natuurlijk, er zullen mensen
geweest zijn, die het vervelend von
den misschien): Je kunt het lezen,
Je kunt nog lachen ook, het is een
leuk boek. Dus ik heb als het ware
een kleine, buiten-literaire markt
vermoed ik. Hoe groot die is, weet
lk niet".
„Hoe is het contact van de auteur
met zijn Friese omgeving?
„Ik geloof niet dat de mensen
mijn werk lezen. Dat hoeft voor
mij niet. Die mensen werken ook
veel te hard. Die moeten om vijf
uur op en gaan 's avonds om negen
uur naar bed".
„Ik ken die mensen allemaal bij
naam, ik praat met ze, ik ontmoet
se. maar het zijn geen kunstenaars
god-zij-dank, het zijn gewone men
sen. Het is er wel leuk".
„Etnografisch is het erg curieus.
Het dorp en het dorp dat eraan
grenst, vormen een katholieke en
clave. Altijd geweest, nooit met de
reformatie overgegaan en dus van
karakter een beetje anders dan de
rest van Friesland. ZU hebben de
gunstige eigenschappen van de
Friezen, de betrouwbaarheid en de
serieusheid gepaard aan de levens
lust van de katholiek, zonder de
grollige oppervlakkigheid. Het is
eigenlijk een heel mooie kruising.
Ze kunnen lachen om iets, ze zijn
niet zwaartillend, maar toch kun
Je iets met ze afspreken. En ze hou
den zich daaraan. Het bevalt me
beet".
gaan dagen, weken voorbij dat ik
helemaal niemand zie en dat is
verrukkelijk".
Het staken van de medewerking
aan „Zo is het toevallig.
„Ik moest er een week per maand
uit. Ik vond het erg leuk. Maar de
zenuwen door al dat gedoe, de ver
schrikkelijke spanning als je dan
op moest komen. Kom je in drie
miljoen huiskamers, dan is alles
onherroepelijk wat je doet. Ik be
gon er ook genoeg van te krijgen
om altijd maar op straat en in
winkels herkend te worden. Mis
schien als je achttien of twintig
bent, is dat de grootste droom van
je leven, maar ik kan daar echt
niet meer door bekoord worden.
Het is allemaal schijn. Omdat mijn
rol niet zo groot was, daoht ik:
men kan wel voort zonder mij".
Heeft de roman zijn tijd gehad?
„Het gepuzzel, dat eeuwige gezeur
over de vormen die verouderd zou
den zijn. Geen enkele vorm is ver
ouderd, als men die goed hanteert.
Allemaal bijgeloof. Laat iemand
maar eens komen met een goede
19de-eeuwse psychologische roman
als hij dat kan. Laat iemand maar
eens schrijven als Toergenjew of
als Tsjechow".
„Het is alleen maar die rare,
woeste zucht naar originaliteit. Het
moet origineel zijn, het mag nooit
op iets anders lijken. Ik streef niet
naar originaliteit. Als ik een boek
lees en ik zie een bepaalde foef
van een auteur, een technische ver
worvenheid bij die man, waardoor
hij een probleem als het ware spe
lenderwijs oplost, een probleem,
waar ik grote moeite mee heb, dan
probeer ik het te doorgronden en
dan maak ik het me eigen. Zoals
ik ook, als ik ergens origineel zou
zijn, met plezier die methoden en
die stijlfiguur aan mijn kunstbroe
ders ter beschikking stel".
Het verschil tussen romans en de
reisbrieven met hun authenticiteit.
Mist de schrijver van de reis
brieven in zijn afgelegen huis de
band met de maatschappij niet?
tv ging toch haast met nie
mand om, omdat ik liever rust wil
hebben. Ik geloof niet in al die
flauwekul van Leidseplein en café's.
Het Is een verschrikkelijk verlies
van tijd. Er is zo weinig tijd mis
schien maar, je moet werken, wer
ken, werken en de situatie schep -
pen waarin Je kunt werken. Er
„Ik denk niet dat ik een verzon
nen verhaal of een roman kan
schrijven. Ik vermoed het niet
Misschien later nog eens. Ik denk
dat deze vorm, die ik nu gevonden
heb ik „Op weg naar het einde"
en die ik heb voortgezet in het
boek „Nader tot u", dat binnen
kort verschijnt, en dat te beschou
wen is als een voortzetting, een
voltooiing van „Op weg" een
methode is, waarin ik veel meer
mijzelf literair kan verwezenlijken
dan in voorafgaande vormen. Dia
vorm precies zal ik wel niet kun
nen voortzetten. Je kan niet eeu
wig dat soort „zendbrieven" blij
ven schrijven. Maar ik heb wel
een vermoeden dat wat ik zal
schrijven nog in de naaste toe
komst in een verwante stijl en in
verwante bouw zal zijn: autoblo-
grafisch, een terugkeer naar het
verleden, een soort gedenkschriften
misschien, je kunt echt nog niet
zeggen wat het wordt".
Is er een evolutie in de nieuwe
bundel „Nader tot u"?
„De u in „Nader tot u" is de
dood. En „Op weg naar het einde"
is ook de dood, het is dus een en
hetzelfde lied. De laatste reisbrief
eindigt met: „O dood, die waarheid
zijt: nader tot u" en daarom heb ik
deze titel gekozen als titel van het
boek zoals ook „Op weg naar het
einde" naar de slotzin genoemd is.
Het nieuwe boek wordt afgesloten
met ongeveer dertig gedichten, „na
der tot u" met als ondertitel „gees
telijke liederen". Poëzie of proza,
het gaat alleen maar over één ding
altijd bij iedere kunstenaar. Eén,
één enkel motief dat het hele werk
doortrekt en nergens anders over.
Als je Ibsen neemt. Dat gaat over
het probleem van de enkeling, die
zich tegenover zijn opdracht ge
plaatst ziet. Als hij die opdracht
volgt, verliest hij alles, ook de men
sen, die hem proberen te begrijpen
en die hem lief hebben zelfs. Als
hij die opdracht niet volgt, pleegt
hij verraad aan zichzelf en aan
zijn bestemming. Dan is hij ook
verloren. Dat is de onmogelijke
keuze als gegeven van Ibsen. Er
is geen stuk van Ibsen dat daar
niet over gaat. Bij O'Neill is het
het motief van de onerkende moe
der, de onerkende aarde, die
wraak neemt op haar kinderen".
LEERDAM Eindelijk trok
John Fernhout zijn zwart, in het
licht van de felle lammen glim
mend, jasje uit. De hitte en in
spanning werden hem te veel.
Met een bewonderswaardige
kalmte had hij de hele ochtend
aanwijzingen gegeven, uitschreeu
wend boven het getier en geraas
van de trillende ovens. In zijn
blauw overhemd leidde de 52-jar
rige filmer zijn technici en de
glasblazer. Keer op keer moest de
scène worden herhaald: glasbla
zer staat op, loopt met het glas
nog aan de blaaspijp naar de
oven, draait het glas, loopt terug,
nu met de rood gloeiende glasbol,
gaat aan zijn werkbank zitten en
draait weer.
Cameraman Robert Gaffner uit
New York is nog niet tevreden. De
uiterst kostbare, in Nederland
unieke 70 mm camera wordt ver
plaatst, de elektriciens sjokken er
met hun lampen achteraan. De
ganse dag is regisseur-producer
John Fernhout bezig geweest om
de glasblazer van Leerdam op zijn
cineramabeeld vast te leggen. Het
resultaat van zijn onvermoeibare
arbeid zal straks zijn: één mi
nuutje film over de glasfa
briek Leerdam in Fernhouts pro-
duktie onder de voorlopige naam
„Holland 70". Een film, die deze
van oorsprong Nederlandse filmer
maakt in opdracht van de Stich
ting Wereldtentoonstelling Mon
treal.
Glas is ongetwijfeld een van de
meest gefilmde en gefotografeerde
produkten van ons land. In de
loop der Jaren hebben de glasbla
zers, glasmakers, keiers en indra-
gers zich leren gedragen als vol
leerde acteurs. Zij trekken zich
van de precieze belangstelling voor
hun artistieke prestaties niets aan.
Vol medelijden sloegen ze de ver
richtingen van de zevenkoppige
filmploeg gade. Uit hun onver
schillige blikken kon je duidelijk
trekken de ijzeren staven pas
„Mijn werk gaat eige
altijd over niets anders
over de dood en de dood
als vergankelijkheid, als te
blik wordt ingevoerd. Ec
liefde natuurlijk. Maar dc
nauw verwant met elkaar,
is een doodserotiek. Zo
je het kunnen noemen. Da
mijn werk, daar gaat heti
Nergens anders over".
terug, als zich aan het topje een
rood bolletje heeft gevormd.
Op de voorgrond staan enkele
vazen, „unicums" in vazentaal. Het
zijn, zoals het woord zegt, eenma
lige produkten van ontwerper en
glasblazer. Tussen deze vazen en
de werkende menigte op de ach
tergrond zit Van de Linden, in
zijn grijsblauwe overhemd, met op
gestroopte mouwen, aan zijn fau
teuilachtige blauwe metalen werk
bank. Het bolletje aan het eind
van zijn blaaspijp heeft inmiddels
al vorm gekregen en is langzaam
van rood verlopen in kristalhelder
blank glas. Daarna gaan er weer
kleurtjes vloeibaar kristal over,
speciaal voor de film. Cameraman
Gaffner en zoon-operateur Donny
Fernhout (22) liggen bijna met
hun neus op de grond om niets
van het spel tussen mens, vuur en
glas te missen. Het uiteindelijke
resultaat is, zoals alle unicums,
verrassend van kleur en vorm.
De werkplaats is veranderd in
een studio. Tussen ratelende ma
chines en kolkende ovens spuiten
schijn wei-pers felle bundels licht op
het fabrieksleven. Voor elke nieu
we opname wordt het bordje met
„Holland 70, shot take
omhoog gehouden voor het oog van
de camera. Om die camera gaat
het deze keer, niet om de documen
taire, die de telg uit het beroemde
schildersgeslacht Toorop maakt.
Want Fernhout heeft, na zijn leer
lingentijd bij Joris Ivens in 1928
talrijke documentaires gemaakt.
„Misschien begin ik nog wel eens
aan een speelfilm, hier in Neder
land".
Voor de eerste maal in de vader
landse geschiedenis maakt een Ne
derlandse filmer op eigen bodem
een 70 mm kleurenfilm, die op een
doek van twintig meter wordt ge
projecteerd, met stereofonische ge
luidsweergave. Alleen voor de ge
luidsopname komt John Fernhout
nog een hele dag terug naar Leer
dam.
De duur van de film wordt twin
tig minuten. Behalve een kijkje op
de Nederlandse industrie (Philips,
de glas- en diamantindustrie) laat
Fernhout Nederland in de vier
jaargetijden zien. Hij heeft geluk
gehad, dat het deze winter sneeuw
de en vroor. Hij wacht nog op
lente en zomer. Natuurlijk gaat hij
ook het water op, maar daarvoor
wil hij storm hebben. In IJmui-
den ligt alles gereed voor het ge-
Voor ivereldtentoonsteUing in Montreal
opmaken: wat maken die mensen
een kouwe drukte voor zo'n mi
nuutje film.
Specialist-supervakman Van de
Linden is de uitverkorene om var
het vuurrood bolletje kristal eer
vaas te blazen naar het ontwerp
van F. Meydam. Van de Linden
is de man die voor de ontwerper:
altijd experimenteert met de vloei
bare glasmassa. Normaal doet hi
dat in een witte jas, met blauwt
stof afgezet. Maar voor deze film
die straks in Montreal het visite
kaartje van ons land moet worden,
mag hij die jas uittrekken.
Het decor voor de film is eer
soort podium in de kristalafdeling
De monden van de potovens staar
wijd open. In hun keel borrelt ver
vaarlijk de oranjerode kristalbre
Aan hun lippen ragfijne draadje1
naar beneden, als uit de mond ge
lopen speeksel.
Op het uit stalen platen bestaan
de podium rennen blazers en kei
ers (plukkers) heen en weer met
hun blaaspijpen. Zij steken de bui
zen in de bekken van de ovens en
■fa John Fernhout
wijzingen.
val het er plotseling gaat
Filmer Fernhout heeft nog
thema voor zijn film. Hij
ieder geval afwijken van Wl
bruikelijke koetje-klompje-i
tje-stramien van de meeste
motion-films over Nederland.
Het cinerama-systeem
de Nederlandse filmers nog
gebruikt, omdat de kostetl
hoog zijn. Producer en
John Fernhout heeft veel
met zijn Amerikaanse filml
over deze nieuwe filmmakersj
New York kwam Lothar Wotfflj
ken hoe het zijn vriend Fer»
in Leerdam lukte.
Voor Zwitserland heeft de-J
derlander verleden jaar onde
duktie van Wolff eenzelfde k
70 mm kleuren gemaakt over'.
seriand. De Zwitserse film,
t oei*