paleis bieden stijlvol decor
Niet afgebouwd
-Prinsenhof: van Willem van Oranje tot Beatrix
Burgerzaal
Ie vroeg
Bouwmeester Jacob van
Campen, stierf drie jaar na
dat hy boos Amsterdam de
rug had teruggekeerd, op
zijn buitengoed „Randen
broek" in Amersfoort. Hij
werd begraven in de St.-Jo-
riskerk in Amersfoort. Het
door Joost van den Vondel
gemaakte opschrift by zyn
graf luidt:
d'Acirtsbouheer uit den
stam
Van Campen rust hier
onder,
die 't raedhuys
t' Amsterdam
gesticht heeft,
't achtste toonder
vroegere vroedschapskamer. de
burgemeesterskamer, de justitieka-
mer en de troonzaal (voormalige
schepenzaal).
Het gebouw draagt geheel en al
het stempel van Amsterdam uit de
17 de eeuw. Terecht heeft men die
sfeer by de restauraties willen be
waren. Maar dit heeft ertoe geleid,
dat het in wezen is gebleven wat
het was: een stadhuis. Het paleis
op de Dam is nooit een echt pa
leis geworden.
Zaterdag 5 februari 1966
(Van onze Amsterdamse
correspondent)
Miljoenen televisiekijkers In
Europa zullen op de tiende
maart het Koninklijk Paleis in
Amsterdam op hun scherm zien
en spoedig daarna zullen foto's
van een gelukkige lachend vor
stelijk bruidspaar, toegejuicht
door het op 's lands bekendste
plein saam gestroomde volk,
hun weg tot in alle hoeken van
de wereld vinden.
Het „paleis op de Dam", zal na
geruime tyd achter bouwschuttir.-
gen voor nieuwgierige blikken ver
borgen te zyn geweest, een belang
rijke rol spelen op de trouwdag
van Prinses Beatrix. En vervolgens
zal het weer zyn oude functie krij-
gen van representatief onderdak
voor koninklyke plechtigheden en
huisvesting verlenen aan de vor
stin tydens haar jaarlykse septem-
ber-bezoeken aan de hoofdstad.
De erenaam „Achtste Wereldwon
der", die de V.V.V. gaarne han
teert in de folders over toeristen
stad-Amsterdam, heeft het paleis
te danken aan de lynen, die bouw
meester Jacob van Campen drie
eeuwen geleden op papier zette en
niet aan het interieur. Als men het
gebouw beschikbaar zou stellen
aan de Amsterdamse woningzoe
kenden zouden zy zich er vermoe-
delyk weinig gelukkig voelen. En
niemand heeft het de Koningin
ooit kwalyk genomen, dat zy dit
paleis niet tot haar hoofdzetel
heeft gemaakt.
j|(!ll!!!!l!!Dttllll!!lliillllitt!ttM!llllll!Ull!!llllliHlfflll!ll!l!llll!l!IIIBlffii!!i!UI!liffli!ll!l!!ll!li!illill!ll!ll!IU!»i
Het Prinsenhof, de kern van het Amsterdamse stadhuis, waar straks
voor het eerst ln de geschiedenis van de hoofdstad een vorstenhuwelijk
burgerlyk zal worden voltrokken, heeft zijn naam te danken aan een
van de grote Oranjes uit de zestiende eeuw. Toen in 1580 Prins Willem
van Oranje de in 1544 tot het stadhouderschap geroepen Willem van
Nassau by een bezoek aan Amsterdam zijn Intrek nam in het „Loge
ment voor prinsen en groote heeren" betekende dit automatisch, dat deze
tydelijke verblijfplaats van de stadhouder de naam „Prinsenhof" mocht
gaan voeren.
Het „Logement" was ontstaan na de Alteratie van 1578 uit twee kloos
ters, waarvan er een in de vijftiende eeuw het Sint Cecilienconvent had
gehuisvest. De laatste jaren voor de Alteratie waren deze kloosters echter
niet meer als zodanig gebruikt en hadden onder meer gediend als onder
brenging van een schermschool.
Al spoedig kreeg het Prinsenhof een tweeledige functie. Het bleef ge
handhaafd als tijdelijke verblijfplaats voor vorstelijke personen maar
daarnaast ging het fungeren als vergaderplaats van het Amsterdamse
college der admiraliteit. In 1808, toen het stadhuis op de Dam, paleis werd,
verplaatste het stadsbestuur zijn zetel naar het Prinsenhof. En ondanks
vele plannen is dat zo gebleven. Op de foto de raadzaal, waarin desge
wenst iedere Amsterdammer kan trouwen.
Twee van de huwe
lijksgeschenken, die al
lang tevoren zijn aan
gekondigd.
Het tafelzilver, dat
een onderdeel zal vor
men van het nationale
huwelijksgeschenk. Het
model is sedert 1926 in
beperkte mate in de
handel geweest. Het
ontwerp is van de heer
C. J. A. Begeer. Het
wordt vervaardigd in
Voorschoten.
En een van de twee
Louis XV-stoelen, wel
ke het paar van Den
Haag krijgt. Deze meu
belstukken zijn ver
vaardigd door meester-
schrijnwerker Jean
Baptiste Lelarge in 1775
ln Parijs. Het materiaal
is beukehout.
Weekeindbijlage Leidsch Dagblad
De historische en stijlvolle Westerkerk kwam in 1631 gereed naar
het ontwerp van de beroemde bouwmeester Henrick de Keyser. De 85
meter hoge toren draagt op de spits de keizerskroon van Maximili-
aan van Oostenrijk. Rembrandt ligt in deze kerk begraven. Bilderdijk
a, werd erin gedoopt. De zwartste dag vit de geschiedeniszondag 27
juni 170/f. Een boog valt uit het gemetselde geioelf. Zes kinderen vonden
de dood, l/\werden gewond.
Het hoge aak wordt gedragen door tweemaal vijf zuilen, die elk de
vorm hebben van drie aaneengesloten Dorische zuilen, die vermoedelijk,
de drie-eenheid symboliseren. De koperen lichtkronen zijn prachtig, de
sobere preekstoel waardig. Het orgel werd op 2!/ december 16S6 opge
leverd door de beroemde orgelbouwer Roelof Barendsz. Duytscliot. Het
orgel werd vele malen gerestaureerd. In 1939 werd het omgebouwd tot
ee een elektrisch instrument. Het aantal zitplaatsen zal voor de huwelijks-
i inzegening aanzienlijk moeten worden uitgebreid. Ruim 2000 personen
i zijn uitgenodigd.
Ondanks de vele verbouwingen
in de driehonderd jaar van zyn
bestaan is het paleis nooit hele
maal afgebouwd. De bovenste ver
diepingen zyn zelfs niet meer dan
lege ruimten. Het interieur van het
paleis is in feite niet veel meer
dan de eerste verdieping met zyn
burgerzaal. galeryen en zalen,
maar die ademen dan ook dezelf
de pracht en schoonheid als het
fantastische beeldhouwwerk, dat
Artus Guellinus in voor en ach
tergevel hakte.
Er is met name het afgelopen
jaar hard gewerkt om de jongste
restauratie van het paleis, die on
der leiding van prof. ir. C. Wege
ner Sleeswyk is geschied, voor de
huwelyksdatum van de Kroonprin
ses gereed te krijgen. Het zyn
straks de bruiloftsgasten, die als
eersten het resultaat mogen zien.
Pas daarna zal het oude gebruik
om het volk tegen betaling van
twee kwartjes de 17de eeuwse
rykdom te laten aanschouwen,
worden hersteld. Het zien er ech
ter niet naar uit, dat de fraaie
burgerzaal weer „openbare weg"
wordt zoals destyds, toen de bur
gers van Amsterdam elkaar hier
ontmoetten, de kinderen hun
hinkelspel speelden op de koperen
incrustaties in de marmeren vloer
en de honden hun poot optilden
tegen de zuilen van de galeryen.
Die 34 meter lange, 16,5 meter
brede en 28 meter hoge imposan
te burgerzaal, die is ingebouwd
tussen twee binnenplaatsen, vormt
het indrukwekkende hart van het
bouwwerk. Rondom liggen de ga
leryen, die toegang geven tot de
ryk van schilderijen en beeld
houwwerken voorziene zalen als de
p de plaats, waar het gebouw
is opgetrokken, stond aanvankelyk
het eerste, uit 1395 daterende. Am
sterdam stadhuis. In 1639 werden
de eerste plannen besproken om
hier een nieuwe stadhuis te bou
wen, welke besprekingen werden
bespoedigd door een grote brand,
die het oude gebouw verwoestte.
Jacob van Campen, gerenom
meerd bouwmeester, was 50 jaar.
toen hy van het stadsbestuur op
dracht kreeg een stadhuis te ont
werpen. Op 20 januari 1648 werd
de eerste van de 13.659 geschil
de boomstammen in de grond ge
slagen, waarop de kolos zou moe
ten rusten.
Er zyn nogal wat haken en ogen
geweest aan de bouw van het stad
huis. Er waren meningsverschillen
over de urgentie van de bouw van
andere gebouwen. Er was te wei
nig geld. Er werden steeds wy-
zigingen in het ontwerp aange
bracht. En tenslotte ontstond er
ruzie tussen Van Campen en stads
architect Daniel Stalpert, die ertoe
leidde, dat Van Dampen de stad
verliet en er zelfs voor de inwy-
ding van zijn schepping niet te
rugkeerde (29 juli 1655).
Men was overigens wel wat
vroeg met die opening, want er zat
zelfs nog geen dak op het gebouw.
En nog vyftig jaar lang bleven
er ploegen werklieden in het stad
huis bezig. Zelfs daarna was men
nog met veel verder dan het af
werken van de lagere verdiepingen.
Het latere paleis is altyd een
zorgenkind gebleven. Maar zyn
aanwezigheid heeft nooit iemand
willen missen. Uit alle delen van
de wereld kwamen er bewonderaars
om te genieten van zyn schoon
heid. het beeldhouwwerk van
Quellinus met het beeld van Atlas,
de wereldbol torsend, op de achter
gevel en het inmiddels wel drin
gend aan restauratie toe zynde He-
mony-carillon in de koepel aan de
Damzyde.
In de tweede helft van de 17de
eeuw en in de 18de eeuw functio
neerde het gebouw volledig als
stadhuis. In 1808, toen Koning Lo-
dewys Napoleon zyn residentie in
Amsterdam vestigde, werd het
stadhuis hem als verblyfplaatfl
aangeboden en trok het stadsb»*
stuur zich terug in het voormall*
ge admiraliteitsgebouw aan df
Prinsenhof aan de O.Z. Voorburg*
wal, waar het sindsdien is geble»
Er is nogal wat te doen geweest
omh et gebouw, zo tegen het eind
van de vorige en ln het begin van
deze eeuw. In 1873 verzocht een
aantal Amsterdammers in een adres
aan de gemeenteraad alles in hel
werk te stellen om het paleis wee®
in handen te krygen. Het gekra*
keel verstomde in 1935, toen de ge*
meenteraad besloot om alle rech*
ten op het gebouw aan het Ryil
over te doen voor f 15 miljoen, voo*
welk bedrag een nieuw stadhuis
zou worden gebouwd, vyftien mil*
joen was een koopje, maar ooi*
f 150 miljoen was nog niet vol*
doende geweest om de waarde t*
dekken. Het gebouw is immers on*
vervangbaar en onbetaalbaar!