Kluizenaar T oon in 't Hiltonhotel Via televisie kan je hun vriend niet zijn Binnendijk: ze zeiden begin er niet aan - Toon is te lastig UIT de Diamond-room van het Amsterdamse Hiltonhotel klinken zachte klanken van het strijkje, dat de dinermuziek verzorgt. Op de weelderig gedekte tafels flakke ren kaarsen. De bar in de weste lijke vleugel is een duister gat vol geroezemoes. In de grote hal, waar zich de pittige geur van het open haardvuur verspreidt, dromt een groepje Amerikaanse toeristen voor de balie. De liften brengen onafgebroken gasten omlaag, die na een dag van vermoeiende za kenbesprekingen, vergaderingen of sight-seeing in deze zorgeloze, wat feestelijke sfeer ontspanning zoe ken. Maar de hotelgast van kamer 1026 laat zich niet zien. Hij leeft als een kluizenaar in de oostelijke hoeksuite van de doodstille tiende verdieping. Als het kamermeisje zijn bed wil opmaken of de vloer wil stofzuigen wordt ze weggestuurd. Enkele malen per dag rinkelt in de receptie de telefoon dan vraagt 1026 om een cola, een paar broodjes, 'n pakje sigaretten en een enkele maal een dubbele whisky. Daar op die tiende verdieping van Hilton wordt de nieuwe show van Toon Hermans geboren. Het is 's avond zes uur als wij bij hem binnenstappen. „Gut ja, sorry, ik heb vandaag nog niet eens tijd ge had om me te wassen. Ga zitten, zeg". Het kamermeisje moet er al ver scheidene dagen niet zijn geweest. Sinds Jan Cremer in dit hotel heeft gewoond is er geen Hiltonka- mer meer in zo'n wanorde geweest: stoelen vol achteloos neergeworpen kledingstukken, lege glazen en be- kruimelde borden, asbakken boor devol sigarettepeukjes en overal door het vertrek verspreid vellen papier vol kriebelschrift, op de grond, op de tafels en op de kas ten, honderden vellen papier met aantekeningen. Maar er is een enorm verschil met die kamer van Jan Cremer, want hier ontstaat uit die chaos werkelijk iets crea tiefs. Toon nestelt zich op het onopge maakte bed tussen mappen en ca hiers, „Je zult wel denken: wat een troep, hè. Maar het resultaat van al die krabbeltjes staat hier in deze map. Hierin zit de hele show, woord voor woord. Ik ben nu al een week lang zestien uur per dag aan het priegelen en prakkeze* ren om de zaak voor de première zo goed mogelijk bij te vijlen". Wij: Met het bestaande repertoire zoudt nog jaren kunnen optre den in Europa en in aDe delen van de wereld, bijv. voor de Ne- derlandee kolonies en Duitesproken- de gemeenschappen. Waarom dan steeds weer een nieuwe show met natuurlijk ook nieuwe risico's? Toon H: Dfe risico's blijven al tijd. Ik vind, dat je ais artiest al le mogelijkheden moet aangrijpen om je te vernieuwen en je te ver beteren vooral. Ik had gemakke lijk een reprise-show kunnen ma ken en Hc heb uk een enorm aan tal brieven gemerkt, dat de men sen bepaalde liedjes zo verdraaid graag nog eens zouden wttien ho ren. Trouwens: wat doen alle Europese artiesten als Aznavour en Brei an noem ae maar op? Ze zin gen 's avonds hun tour-de chant, die iedereen thuis op de plaat heeft En als er een bepaald liedje komt, dan zeggen de mensen: ah, dat ken ik en dan klappen ze al bij de aankondiging. Dus zo'n repriseshow zou gemak kelijk voor me zijn, natuurlijk zeg. dan had ik bijna niet hoeven te werkon. Maar ik heb het niet gedaan, ik heb me weer geweldig ingespannen. Ik houd van die voor bereiding. Ik begin iedere ochtend om zeven, acht uur en dan gaat het de hele dag door tot 's avonds twaalf. En dat is fijn. Wij: Wat kunt u zeggen over de inhoud van de nieuwe show? Toon H.: Omdat ik dit jaar ook nog mfjn Amerikaanse programma in New York wil uitbrengen had ik aanvankelijk wei het plan om in de jubfleumehow een groot aan tal herhalingen in te lassen. Maar het eindresultaat is een program ma. dat voor 85% nieuw is. Er zitten bij voorbeeld twintig nieu we liedjes in en hele nieuwe pa rodieën en enkele mime-scènes. Ik verwacht veel van een nieuwe pan tomime, waarvoor Cor Lemaire de muziek heeft geschreven. Het is iets heei nieuws. Het gaat er over hoe iemand aan het theater komt. hoe een kind in de ban kan raken van een bepaalde atmosfeer. Mijn grote leermeester was Bu- ziau en omdat het een jubileum- show is heb ik er een soort her innering aan Buaiau in willen heb ben. Ik imiteer hem niet, hele maal niet, maar er komt wel in tot uiting hoe een bepaalde clown aanleiding is geweest voor mijn carrière. Wij: Welke show uit de afgelo pen tien jaar vindt u zelf de bes te? Toon Dat is moeöfjk te zeg gen. Het is belangrijker welke show bet publiek de beste vond. Als je dat vroeger aan Buziau vroeg, zei hij altijd: de vorige. Ja, het publiek vindt de vorige show altijd de beste. Maar zelf werk ik er op om elke show beslist beter te maken dan de vorige. Zoiets moet natuurlij groeien. Je kunt de première van het nieuwe pro gramma immers niet vergelijken met de voorgaande show, die 700 vooretefl tn gen heeft gedraaid en waarin ieder woord, iedere adem haling en ieder lichtje precies op z'n plaats zit. Na 700 voorstellin gen is er zoveel aan geschaafd, dat er geen handje te veel aan zit. Na de 500ste voorst eHing van mijn nieuwe show kun je pas gaan ver gelijken, geloof ik". Wij: Wat waren de - b-t. ik geen geld had voelde Ik me er ook niet door belast. En ik heb héél lang geen geld gehad. Ik ben straatarm, stréétarm geweest en ik vind het eigenlijk wel fijn om op die tijd terug te kijken. Ik vind het geen enkele prestatie om veel geld te hebben. Ik heb een prach tige man, die het allemaal uitste kend voor me regelt, die weet wat er op de bank staat en zo. Ik heb nooit een dubbeltje in m'n zak en wat ik heb weet ik op geen stuk ken na. Als de kinderen kunnen studeren en we een huis hebben en een hond en wat kunnen eten, ach, dan vind ik het echt genoeg. Wij: Uit uw aanwezigheid in dit hotel maak ik op, dat u de huise lijke kring minder geschikt acht om te werken. Toon H.: We hebben een heel leu ke familie, geloof ik. Ik ben stapel op m'n kinderen. We houden alle maal veel van elkaar. Die gezellig heid van thuis, die ik enorm waar deer, is zo geweldig, dat ik er lui van word. Dan ga ik lekker liggen en met m'n zoontje Gaby flauwe kul zitten maken en meer eten dan ergens anders. Die gezelligheid is zo overwegend, dat die een belem mering vormt op de weg, die ik nu eenmaal moet gaan. En dus stap ik eruit en sluit ik me op. Maar de weekeinden ben ik thuis. Dan is het een feeest en dan zet ik ook geen pen op papier. Wij: Welke rol speelt uw vrouw in uw werk? Toon H.: Zij is altijd een enor me steun voor me geweest en ik geloof zelfs, dat ze het steeds méér wordt. We zijn in de loop der jaren natuurlijk ook enorm naar elkaar toe gegroeid, omdat zij ook de periodes heeft meegemaakt, dat het allemaal nog niks was. Toen ik van de ene flater in de andere viel. En ze heeft m'n mislukte film mee gemaakt. Dat het daarna weer goed is gegaan is voor een belang rijk deel te danken aan wat ik van haar heb geleerd. Ik durf niets te doen zonder haar. Ik ben dus nu aan het script van de nieuwe show bezig. Maar overal waar ik twijfel, over een decor, over een tekst, zet ik er „Rita" achter, hier, kijk maar. Ik vraag dan haar oordeel en ik geloof haar altijd. Ik neem het onmiddellijk van haar aan. Ze heeft een zeer goede smaak en een geweldig goede kijk op de zaken. En dan is ze nog erg mooi ook, vind ik.wat ik niet alleen zeg, hoor, want dat zeggen een hele boel andere In de afgelopen tien jaar. Toon H.: Er was er één, waar tegen alle andére wegvallen: toen ik twee jaar geleden in Theater Carré kwam was dat mijn hoogte punt ais artiest, 't Was zelfs een hoogtepunt in mèjn leven. Ik zou haast zeggen: ik hoef geen ander hoogtepunt meer te hebben. Iemand, die mijn show niet In Amsterdam heeft geeien. tja, die hééft 'm gewoon niet gaaien. De hele am biance van dat theeèer is 10 ge weldig en heeft zo'n atmosfeer, dat het voor de artiest een enor me belevenis ie. Het zijn daar de mooiste vooreteü ingen, die ik ooit speel. Ik veaheog me er nu alweer op. WIJ: Vier jaar geleden was er voor het eerst sprake van het plan in Amerika te gaan optreden. Wat is de reden geweest van de aarze ling, die wij sindsdien menen te bespeuren? Ie het vrees voor Broad way of vraagt uw bekende streven naar perfectionisme inderdaad een zo lange voorbereiding? Toon H.: In Nederland en fn Europa weet men niet wat het zeg gen wil, dat Broadway. Dat neem ik ook niemand kwalijk. Daarvoor moet je in bet theater zitten. Vrees, ja, ik geloof, dat die er wel een beetje is. Die is er trouwens voor ieder nieuw programma. Maar die voorbereiding was nodig. Gro te mannen als Gilbert Bécaud en Charles Trenet mogen blij zijn, als ze daar één keer een theater vol krijgen. Dacht je. dat het Hermans dan zomaar zou lukken er een se rie te spelen? Dat voorbereidingsproces heeft zolang geduurd, omdat je in de eerste plaats de interesse moet kunnen wekken van de mensen daar. En wek je de interesse van kleine producers en kleine agenten dan heeft het nog geen betekenis. Je moet de mensen voor je zien te winnen, degenen die op Broad way en in het verdere Amerikaan se theater iets te vertellen hebben. En als dié mensen werkelijk en thousiast worden en als een soort staf met je gaan meewerken, kijk, daarvoor moet heel wat gebeuren. Dat is iets verschrikkelijk moeilijks. Maar dat is gelukt. Ze zijn hier geweest, ze hebben tal van voor stellingen van me gezien, we heb ben wekenlang gepraat en ten slot te heb ik hier in Hilton 21 weken lang vijftien uur per dag met een Amerikaan op de teksten gezwoegd. Nu staat die show op de band. Van de zomer ga ik er opnieuw mee aan de slag en in het najaar hoop ik dan in het «Golden Tbea- - tre" op Broadway de première te geven. Wij: U bent één van de best betaalde artiesten van Nederland en waarschijnlijk zelfs de best be taalde. Wat betekent geld voor u? Toon H.: Ik denk nooit aan geld, nooit, nooit, nooit, Dat zullen maar weinig mensen geloven, maar zij, die me van heel dichtbij kennen, weten, dat geld voor mij totaal geen rol speelt, totaal niet. Als ik morgen geen geld meer zou heb ben, nou ja, nee, ik zou er niet om huHen. Zolang ik werk ben ik 's avonds nog nooit aan de kassa geweest om te informeren hoeveel de recette is. Ik voel me zo erg gelukkig. Het kan natuurlijk zijn, dat ik er op zekere dag ongeluk kig door zal worden, maar ik voel me nooit belast door geld. Toen Toon H.: Ik heb voor de Ame rikaanse show voor het eerst met anderen gewerkt. Dat ging heel goed. Zin voor zin werd samen ge maakt Daar hebben we ruzies over gehad en zo, maar vriendelijke ru zies natuurlijk. Dat was een prach tige samenwerking. Maar die man was dan ook een groot vakman en die zijn in Holland dun gezaaid. Of schoon er natuurlijk tekstschrijvers zijn, die ik zeer bewonder. Jules de Corte bij voorbeeld vind 3c fan tastisch. Maar vergeet niet, dat ik het mankement heb, dat 3c niet kan spelen met teksten van andere schrijvers. Al schrijven ze de en geltjes uit de hemel, er komt bij mij niets van terecht. Tja, 't is merkwaardig: ik kan gewoon niet uitbeelden wat andere mensen voor me bedenken. Nou moet ik er wel bij zeggen, dat wij in Nederland het te veel op de teksten gooien. Dat is althans mijn persoonlijke mening. De ar tiesten hebben vaak wel goede tek sten, maar voegen er met eigen actie, met eigen expressie, met eigen persoonlijkheid verdomd wei nig aan toe. In de internationale theaterwe reld geldt als maatstaf, dat dege ne, die op toneel staat, een bepaald fluïdum moet hebben, een bepaal de magische kracht, zou 3c haast zeggen. Als je een tekst hebt, die werkelijk zeer, zeer goed is, maar je bent zelf geen artiest, dan blijft het alleen maar een goede tekst. Ik zeg wel eens: die kun je dan net zo goed laten stencillen en in de zaal uitdelen. Een artiest moet in staat zijn van een vrij simpel ge geven zelf iets te maken. Er moet iets anders gebeuren dan alleen maar een tekst zeggen of zingen. Het allerbeste is natuurlijk als de artiest een persoonlijkheid is, een goede expressie heeft en daarnaast ook nog goede teksten heeft. Wij: Als een circusdirecteur zijn programma samenstelt engageert hij soms bewust enkele nummers van het tweede plan om de topnum- mers beter tot hun recht te laten komen. Geldt dit ook voor de op bouw van uw show? Toon H.: Die circusdirecteur heeft gelijk. Ik zie mijn show als een diner van uur met vele gangen, die de een lekkerder vindt dan de ander, maar die stuk voor stuk met zorg en liefde zijn be reid. Of als een fraai opgemaakt boeket, waarvan je de anjers al leen maar kunt bewonderen als er ook wat stukjes groen tussen zit ten. De ups en downs moeten er zijn, zo ook het ritme van de sfeer. Het programma moet soms bijna vallen, zodat je het weer kunt op rapen en opwerken tot er een ver- schrückelijke knaller komt. Je maakt niet bewust een minder goed nummer dat beoordeelt het pu bliek trouwens wel voor je maar natuurlijk zijn niet alle nummers van eenzelfde niveau. Wij: U brengt uw show alleen en u bereidt deze in eenzaamheid voor. Men krijgt de indruk, dat u bij voorkeur niet bet gezelschap van andere mensen opzoekt. Toon H.: Toch heb ik heel veel mensen om me heen. Maar ja, Üc ben geen uitgaander. Ik heb het afgelopen jaar met tal van onder brekingen zo'n dertig weken in dit hotel doorgebracht. Maar 3c heb er nooit behoefte aan gevoeld de stad in te gaan. Ik bleef liever hier fijn werken. Ik heb het één keer wel gedaan, omdat ik m'n Amerikaan se gast de stad wou laten zien. Bij zo'n gelegenheid word ik echt wat overrompeld door allerlei mensen, die me willen vertellen hoe goed ze me vinden. Dan weet ik me geen raad meer. Het is natuurlijk voor iedere artiest heerlijk om zo iets te horen en van de mensen is het alleszins begrijpelijk, maar het brengt me zo aan het twijfe len. Neem die laatste tv-uitzending. Er zijn zoveel enthousiaste reac ties op gekomen, dat ik denk: gut, als men het dan werkelijk zo goed vindt hoe kan ik het dan in 's he melsnaam nog beter doen? Het is daarom wel gelukkig, dat ik geen uitgaander ben. Ik heb wél een fijn contact met een stelletje men sen, die ik graag mag. Vrienden is natuurlijk iets zeldzaams, maar ik heb een heel goede vriend in Zwitserland, Ted Schaap. Met hem kar ik dag en nacht praten over theater, over decors .over boeken en over schilderijen. Hij is een za lig mens om mee om te gaan. Wij: U werkt nu tien jaar alleen op toneel. Denkt u in de toekomst ooit weer het enselblespel op te nemen? Toon H.: Ik geloof van niet. Ik heb trouwens nooit het idee, dat Uc alleen sta op' het toneel. M'n orkest heeft toch ook nog een be langrijk aandeel. Ik vorm het lief ste met het publiek een heel groot ensemble en ik betrek ze er het liefst allemaal in. Ik heb altijd het gevoel, dat het publiek mee speelt. Die sfeer gaat me ver bo ven het ensemblespel, afgezien van het feit, dat ik het waarschijnlijk niet zou kunnen, want wat ik doe is allemaal zo simpel en zo per soonlijk. Nee, 3c heb niet de allure van een acteur. Wij: U hebt fat Amerika theaters bezocht om de sfeer te leren ken nen. Bezoekt n in Nederland wel eens een theater? Toon H.: Ach, Nederland is geen theaterland. Wat er te, dat EXCLUSIEF INTERVIEW DOOR FRED VAN SLUIS ken ik wel. Het komt vaak niet boven goed amateurisme uit. Nee, ik ga nooit naar een theater. Mis schien is het wel als met de man, die patates frites verkoopt en ook nooit naar een ander kraampje zal gaan... Wij: U hebt drie zoons en u hebt wei eens gezegd, dat er één bi] is, die misschien eens ook het thea tervak zal kiezen. Toon H.: Dat is Gaby, ja. Hij is pas negen, maar het heeft zich de laatste jaren weer wat anders afgetekend. Maurice, de tweede hij is 17 gaat tegen het eind van het jaar naar AmerUca om de filmschool te bezoeken. Het is hem ineens in 't hoofd geslagen. Ik heb het echt niet geforceerd en er he lemaal niet op aange "rongen. Het kwam allemaal uit hem zelf. Hij is nu in Zwitserland op een kost school en spreekt vloeiend Frans ei Engels. Ik zal het voor hem organiseren, dat van die filmschool. Ik weet helemaal niet of hij er talent voor heeft, maar hij heeft een leuke kop en een goede body. Gaby is anders. Gaby is beslist een clowntje met een aangeboren komische expressie, een fantastisch leuk kind. Ik weet niet wat er van hem zal worden. Gek hè, Uc vind het zo'n mach tig ding in het theater, dat arties ten, die groot zijn geworden, daar zelf niets aan kunnen doen. Zelf heb ik nooit het gevoel, dat het van mij een bijzondere prestatie is. Ik heb er natuurlijk wel hard voor gewerkt, maar dat doe ik eigenlijk uit respect voor het ge luk, dat Uc heb gehad, dat ik toe vallig een beetje komische uitstra ling heb of hoe je het noemen wilt Ik heb het gevoel, dat er een beetje theatermagie aan m'n per soonlijkheid vastzit en dat 't mis schien wel eens kapot zou gaan als ik er niet voortdurend hard aan werk. Maar een prestatie vind Uc dat niet. Je bent gewoon zo gebo ren en dat heeft die kleine ook. Hij heeft een uitstraling, die erj fijn is en daar zal h:j in zijn vei de o leven wel een heleboel aai hebben. De oudste is 19, maar die voe) niets voor theater. Hij studeert bid logie, maar ik weet het nog niej je kunt er nog niets van zeggeq Hij zegt wel eens, dat hij wel de regie wil gaan, een film wil mi ke- en zo. Maar ach, ik ben ge<j kalendermens. Je hebt vaders 4 moeders, die van him kinderen rj kenen: het is al zo laat en hij al zo oud en hij weet nog niet wj hij zal gaan doen. Mijn kinderd hebben de volledige vrijheid om u te denken wat zij met hun toekomi zullen doen en op een dag komt t dan wel opeens die inspiratievonl die hen doet beslissen. Ik praj natuurlijk wel met ze over m| werk, maar ik vraag nooit of j m'n shows goed vinden, 't Is n| als met andere kinderen: als vad timmerman is zal het kind nil graag horen, dat hij een slech bank heeft getimmerd. Ze zeggej mijn vader is de beste timmermj van de wereld. Zo is het bij ook. Ik ben voor m'n kinderen I beste timmerman van de werel En zij zijn voor mij ok de bes timmerlui van de wereld Wij: Wat verwacht u van de bileumshow? Toon H.: Voor k op 3 maart i Carré te Amsterdam begin, dra» ik een aantal voorstellingen in b zuiden van het land. De premièj is op 21 februari in Tilburg. J weet niet, wat er zal gebeuren, u weet je nóóit. De mensen gaan n tuurlijk vergelijken met de vorij show. Maar ik zeg nogmaals: was een gaaf en door de vele halingen gepolijst werkstuk, timing en zo kun je de eerste kei niet bereiken. Maar zo'n nieui show kan wel andere kwaliteit» hebben en daarom heb Uc gegd op andere dingen, een ander soo scènes af en toe. De liedjes A wel beter, ja beslist. Verder is b programma moderner van opv» ting en het ritme is beter Ml schien dat er wat Amerücaanse I vloeden in zijn gekomen do die lange voorbereiding vi de Engelse show. Maar je kil er echt niets van zeggen. I vragen wel eens: wat denk je vi Amerika. Hoe zal het daar aflopei Ik weet het niet, maar ik weet ol niet hoe Tilburg zal aflopen. 1 dat is in wezen toch net zo belaq rijk als New York. DIT zei Toon Hermans ons over de televisie: „Er volgt eer definitief doodvonnis voor iedere artiest, die op de televisie ver] schijnt. De theater artiest, die overstapt naar de televisie is beslis verloren, afgezien van het feit; dat er een groot verschil is tussej de theaterarties en de televisie-artiest. De laatste kiest de gemak kelijkste weg, maar dat wreekt zich en ze zijn ervoor gewaar schuwdeen televisiecarrière duurt niet lang, op z'n hoogst, ofl z'n allerhoogst tien jaar. Maar het wreekt zich oofe op een andel terrein. Iedereen moet het natuurlijk voor zich zelf weten, maai uit liefde voor het theater zeg ik, dat ik het betreur, dat men tegen woordig niet meer het theatervak van de grond af wil leren. Theatd en televisie zijn niet te vergelijken; stel je voor, waar een man z'\ rechterhand opsteekt als ze moeten klappen en z'n linker als z\ moeten lachen en waar je met mechanische dingen zoveel aan kuri toevoegen, dat het bijna niet meer menselijk is. Om de mensen naa' het theater te krijgen, daar is echt meer voor nodig. Daarvoor moé je een vriendschap met het publiek hebben opgebouwd en dat duwt jaren. Ik voel het zo, dat de mensen 's avonds naar het theater ko men met een soort warmte al bij zich. En ik, ik voel die warmt ook. Dan denk ikdaar heb je ze weer, ze hébben je je leven lanl min of meer op handen gedragen en ze hebben je altijd verwen.' en nou vanavond, nu moet je je helemaal geven om wat terug t doen. Een goede vriend wil je graag ontmoeten. Via de televisij is dat contact niet tot stand te brengen. Bovendien "Vind ik, dtf zelfs een vriend zich zelf niet mag uitnodigen en ongevraagd j huiskamer binnenkomen. Een vriend mag wèl gasten ontvangen. Dt gasten moeten naar jóu komen en niet andersom. Je mag je nia opdringen en bepaalde data vaststellen en zeggen: dan kom ik. Dfll gebeurt bij de televisie. Bij het theater is de keus aan het pv bliek. Willen ze niet komen, dat blijven ze thuis, dan slaan ze ee/j jaar over. Maar ze bepalen zelf of ze willen komen of niet. Daaroi heeft het theater een oneindig veel grotere warmte dan de telt visie". Mensen, die het theater kennen als hun broekzak, hebben het succes van Toon Hermans One Man Show niet kunnen voorspellen. De on langs overlden impressario Bob Peters, een man, die de afgelopen veertig jaren bij vrijwel iedere tbeaterproduktie van betekenis was betrokken, heeft ons eens bekend: „Hermans kwam jaren geleden bij ken. Wie had dat kunnen denken? me en vroeg of Hc de zakelijke lei* Wat Toon heeft bereikt is ongeloof- ding van zijn One Man Show op lijk!" me wilde nemen. Ik heb hem ge zegd: vrind, het idee is leuk en je In de eerste jaren van de One bent een groot artiest, maar het Man Show heeft Toon Hermans ve- wordt een sof en ik wil met jou k; managers versleten. In maart niet de móst ingaan. Achteraf kan 1960 ging hij In zee met Dick Ein de de baren wei uit m'n boofd trek- ntadijk, die zelf artiest te geweest en zich nadien had toegelegd op het organiseren van theatervoor stellingen. De heer Binnendijk zegt: „Ieder een zei me: begin er niet aan, Toon te te lastig, er valt niet met hem te werken hij fa een perfec tionist, die alles van je eist. Ik heb toen wel even geaarzeld, maar ik heb Hermans gezegd: „Ik waanzinnig veel respect voor k kwaliteiten, maar als jij na dl r maanden geen respect hebt voorf 8 mijne dan kun je 't me doen". Nou ja, Ik heb het zes jaar vj o gehouden en ik vind, dat we altl n fijn hebben samengewerkt. d<

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 10