Achter „veditvereniging" voor behoud Waddenzee staat 16-jarige scholier D r' yeekeindbïjVage LeicfscH Dagblad - McJM dag 22 januari 1966 Er is storm op til rond de Waddenzee, sinds het verzet tegen diverse inpolderings plannen van plaatselijke overheden vaste vorm is gaan aannemen. Verzet vooral tegen het Amelandse twee-dammenplan, dat het eerst in aanmerking zou komen om te worden gerealiseerd. Mr. G. A. de Lange, voorzitter van de Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee („een vechtvereniging"typeert hijzelf), zegt: „Wij zijn nog niet naar buiten getreden, want we zitten nog middenin in de opbouw. Maar toch stromen uit alle delen van het land de aanmeldingen al binnen. Een paar maan den geleden zijn we met vijftien mensen begonnen. Nu zijn er zo'n tweehonderd leden, terwijl we eigenlijk nog niets hebben te bieden". „Hoe komt dat? Omdat in een zeer brede kring van natuurliefhebbers onrust is ontstaan over de wijze, waarop de overheid de Waddenzee-plannen meent te moeten aandienen". Met nadruk vervolgt mr. De Lange: Dit is geen zaak van alleen de Waddeneilanden, Friesland en Groningen, maar iets dat heel Nederland heel West-Europa zelfs aangaat". Dan met stemverheffing„En is het niet be schamend, dat die jongen de mensen moest wakker schudden? I" rw. m Lmrt r' f I KEES WEVERS vechten voor behoud Waddenzee In Utrecht is enkele weken geleden een Waddenzee-sym posium gehouden door de Contact-Commissie voor Na tuur- en Landschapsbescher- iring. Van de vele interes sante mededelingen die daar werden gedaan, laten we er hieronder enkele volgen om de lezer een oppervlakkig beeld te schetsen van wat rich in en rond de Wadden zee afspeelt. Het Nederl. Wadden gebied is als vogelbroedge bied opvallend rijk aan soorten en individuen; zo wel wat oppervlakte als wat maximum-aantallen doortrekkende en pleiste rende eendachtigen en steltlopers betreft staat het bovenaan de lijst van de belangrijkste gebieden in West-Europa. De rijkdom van de Widdenzee aan schelpdie- rex is ongehoord. Op dit ogenblik vormt de Neder - lar.dse Waddenzee het pa. De bijzondere beteke nis van de Waddeneilan den voor de natuurstudie is algemeen bekend. Men denke daarbij niet alleen aan flora, vegetatie en fauna, maar ook aan ge- omorfologische, fysisch geografische en bodem- vormende processen. Die natuurlijke rijkdom staat en valt met het eilandka rakter van de Waddenei landen. Afsluiting van de Waddenzee betekent meer dan geplande recreatie. Het betekent, dat Neder land geen eilanden meer zal hebben, maar uitslui tend vasteland. Het bete kent het verlies van de rijkdommen van de eilan den en van de zee. Hier ligt een areaal met meer ruimte en eeu wige rust dan een men senhand kan maken. zyn uit ongerustheid geboren", aldus mr. De Lange. Een ongerustheid die vooral is ontstaan door het indienen van het Amelandse twee-dammenplan. Vóór 1968 moet worden beslist, of dat plan al dan niet wordt gerealiseerd. In dat jaar staat namelijk de voorgenomen verhoging van de Friese zeedijk tegenover Ameland op het programma van Rijkswaterstaat. Naar vóór 1968 ook hoopt de vereniging die door Kees Wevers is opgericht, het Amelandse plan onmogelijk te heb- bin gemaakt. En andere plannen. „Er is ook al een Groning- s» commissie die de mogelijkheid van een dijk naar Schier- n»nnikoog bestudeert", vertelt mr. De Lange „en weer auderen maken plannen voor een dijk naar Texel". „Onze grief is, dat er plaatselijk wordt geknabbeld aan de Vaddenzee, zonder dat er met algemene belangen rekening wordt gehouden. Het argument van „wij leggen maar 7% froog" is misleidende voorlichting: men knipt de Waddenzee li tweeën, de totaliteit gaat verloren, het karakter verandert ei niemand weet nog wat daarvan de gevolgen zullen zijn »or de natuurlijke werking, daar is nooit een studie van ge- lubliceerd". Nu hebben we de contact-commissie (voor Natuur- en Landschapsbescherming) aan onze zijde. Wat op het Wad ienzee-symposium in Utrecht werd gezegd, was koren op onze nolen". Niettemin meent mr. De Lange, dat er plaats blijft 'oor zijn vereniging. „De CC heeft het razenddruk met tal 'an zaken, zij heeft een over het hele land verspreide taak, terwijl wij één bepaald doel hebben." Hij voegt er aan toe, iat het ontplooien van verenigingsactiviteiten wel „in samen spel" met de Contact-Commissie zal gebeuren. Voorlichting ran het grote publiek zal daarbij een voornaam punt zijn. ..De gedachte dat je in dit volgebouwde, volgepropte land een gebied nodig hebt waar je nog frisse lucht kunt in ademen, zal steeds sterker worden". Daarvan is mr. De Lange overtuigd. IE jongen" is de zestien jarige lyceïst Kees We vers uit Kortenhoef. nu de ernstige en zelfbe wuste vice-voorzitter van de vechtvereniging". Ook Kees zelf vindt het een vreemde zaak. dat juist hij, een scholier uit het Gooi. de trom moest gaan roeren, toen» er in de Pro vinciale Staten van Friesland serieus gesproken werd over gedeeltelijke drooglegging van de Waddenzee. ..Het klinkt misschien een beetje onbescheiden", vertelt hy, „maar als ik er niet was geweest, zou er geen vereniging zijn opgericht. Het heeft me altijd verwonderd, dat niemand anders op het idee kwam er iets aan te doen. Dat is typisch, he, altijd die apathie in Nederland, de mensen reageren zo langzaam, ze zijn moeilijk in be weging te krijgen, ze redeneren zo gauw van ach-dat-hou-je-toch- niet-tegen." DOOR FRITS KOFFIJBERG Kees meent, dat er wel degelijk karr worden tegenhouden „als alle krachten in en buiten Neder land. die tegen inpoldering van de Waddenzee zijn, worden gebun deld. En die krachten worden steeds sterker. Er zijn steeds meer mensen die gaan wadlopen, het wasvissen komt op, het wadzeilen begint in zwang te komen en dan zijn er natuurlijk nog de natuur liefhebbers, vogelvrienden enzo voort. De Waddenzee heeft nog lang niet de bekendheid die het verdient. Het is iets unieks, je kunt het moeilijk beschrijven, je moet het zelf zien". Het merkwaardige is, dat Kees pas belangstelling voor het noor den van ons land kreeg, toen hij van Groningen, waar hij tot zijn twaalfde jaar heeft gewoond, naar het Gooi was verhuisd. Aanvan kelijk beperkte die interesse zich tot oude kerkjes, burchten en de Friese taal, totdat hij vorig jaar „Het Waddenboek" in handen kreeg. Het was liefde op het eer ste gezicht: Kees ging direct meer lezen over de Wadden, nam zich voor een wadtocht te maken en „ineens waren daar de plannen van Ameland". Dat was op 10 ju- ni, toen het twee-dammenplan aan de Friese Statenleden werd gepre senteerd. Kees reageerde on-Nederlands, dat wil zeggen: prompt. „Ik heb meteen aangepakt. Een ingezonden brief in De Telegraaf. Daar heb ik drie reacties op gekregen. Drie. Tja, ik had wel wat meer verwacht Maar er heerst veel te veel apa thie, vind ik. De mensen vinden het mooi en ze willen ook wel wat doen, maar ze denken: het helpt je toch niet. De mensen moeten wat feler worden, dan gebeurt er wèl wat! Als we niet oppassen, poldert Rijkswaterstaat straks alles in!" Met Rijkswaterstaat verkeert Kees bij wijze van spreken op voet van oorlog. Ook in de kwes- tie-Rottumeroog bij voorbeeld. „Als daar geen nieuwe strandvoogd wordt gestationeerd, zal het eiland/ helemaal wegstuiven. Het moet steeds beplant worden, wil men Rottum er oog behouden. Maar dat past niet in het straatje van Rijks waterstaat". En wat het twee- dammenplan van Ameland betreft: „Dat is vooral een plan van Rijks waterstaat om z'n mensen en ma terieel na de Delta- en Lauwers- zee-werken wat te doen te geven". Maar ondanks het kleine aantal reacties, dat Kees op zyn ingezon den brief kreeg, werd in juli toch een actie-comité „Behoud Wadden zee" opgericht. „Dat was ikzelf", glimlacht Kees. „Ik deed alles zelf en daarom moest die vereniging er gauw komen, omdat na de zomer de school weer begon en ik niet zoveel tijd meer zou hebben". Scholeksters i het Waddengebied. In augustus ging Kees naar Gro ningen om een paar wad tochten de eerste in zijn leven, „een onver getelijke ervaring" te maken. Het werden tegelijk propagandatochten. „Niet alleen in Groningen, maar ook in Friesland bezocht ik een he leboel mensen, wadlopers onder an deren. om over de oprichting van een vereniging te praten". Op 17 oktober was het zo ver: vijftien personen woonden de op richtingsvergadering bij van de Lan delijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee, waarin twee gene raties elkaar vonden. „Men praat zo gauw over die-jeugd-van-tegen- w oor dig", zegt mr. De Lange, „maar die jeugd voelt kennelijk verras send goed aan, wat hier aan de hand is. Die jonge Kees is tegen de inpolderlngsplaïinen van Ameland van leer getrokken in een werkelijk voortreffelijke circulaire. Hij is er in geslaagd zijn enthousiasme op de ouderen over te dragen. Ik vond dit zo verbazend aardig, dat ik te gen hem heb gezegd: we zullen je naar beste vermogen helpen". Mr. De Lange, die op Vlieland woont, voegt er aan toe het niet meer mee te zullen maken dat zijn uit zicht op de Waddenzee wordt be dorven. „maar de mensen in het jaar 2000 zullen ervan gruwen en ik ben bereid er de laatste jaren van mijn leven voor te vechten om dit te voorkomen". De Landelijke Vereniging tot Behoud van de Wadden zee hekelt vooral de m a- n i e r waarop de inpolde ringsplannen worden aange diend. De wadloper J. D. Bu- walda formuleerde dit be zwaar als volgt. „Het is opvallend, dat zo weinig gesproken en gedis cussieerd wordt over het al dan niet wenselijke van in poldering. Men schijnt geen twijfel te willen laten be staan over de uitslag van een toch duidelijk noodzakelijk onderzoek naar de pro's en contra's. Daardoor kon, met name in het noorden van het land, een beweging ten gunste van de inpoldering ontstaandie op onberede neerde gronden druk uit oefent op de besluitvorming van de overheid". Intussen is die discussie, getuige het Waddenzee-sym posium in Utrecht, toch op gang gekomen. „Inpoldering van het Wad zou rampzalig zijn", vertelt Kees We vers. „Wij zouden daardoor een prachtig natuurgebied1 verliezen zo als je nergens anders ter wereld vindt. En al was dat het enige be zwaar. dan zou men al niet tot drooglegging mogen overgaan. Er zitten soms miljoenen vogels die hun voedsel uit de Waddenzee ha len. Na de afsluiting zou dat voor bij zijn. De weinige zeehonden die men er nu nog aantreft, zouden het nog moeilijker krijgen". Ietwat schamper vervolgt hij: „Van een natuurreservaat dat uniek in de wereld is, wil men een recreatiegebied maken, waarvan men er in Friesland met z'n meren al zoveel heeft. De voorstanders van inpoldering zeggen: het leefkli maat van het noorden wordt zoveel plezieriger en Ameland gaat een economische opbloei tegemoet. Ver geet het maar. Anderen zeggen: Nederland raakt overbevolkt, we hebben meer grond nodig. Onzin, juist dan hebben we meer dan ooit een gebied van rust nodig, waar geen auto's en brommers komen en de mens alleen met de natuur kan zijn."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 7