elefoon voor de dode *SIP= SCHEEPS BERICHTEN ss- WIMÏÈr wmm feat mm mmz '••SSiSZ WS BENDER LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 17 *2 ^dagelijks"] OORSPRONKELIJKE ROMAN DOOR JOHN LE CARRE Copyright Victor GoTlancz Ltd 1961y *2 "S 3T "Z 2* im stem was voller nu. klonk overtui- 5--0J ree. Ik vraag me af en toe wel af wat we wèl zijn". i te hier te maken heeft - iets m daad verklaart? Iets dat -fcten?' zei Maston. „Wat voor Laten we nu eens aannemen 3p;e ze gelogen heeft - ze is vol- ^?tEn^hStS1nd°PFe^adn e?vï Hu ziet zün carrière vernietigd. Ie- JllVV STOMME PIANO 't Lijkt vreemd voor adviseurs in klank, maar soms adviseren wij pia no's die voor stommetje spelen: we bedoelen piano's die door gebruik van het derde pedaal vrijwel geluid loos spelen. Op deze wijze hebben wij al heel wat flatneuroses genezen, burenruzies voorkomen en de studie van menrg adspirant concertpianist gered. Waarmee wij maar willen zeg gen dat U - zelfs voor een stom advies - beter naar Bender kunt gaanl deskundig in klank in Blerik 'Beatle' werd 150ste blindegeleidehond Fre- Blerik 0 gul- aan schaffen van blindegeleidehon- Zij deden dit door het af- van soldij, lege flesjes len, Amerikaanse verkoc zelfs oop en Maar men had bereikt en de 150-ste hond kon kreeg rd op P \NDA EN DE GRUBBEL 8725. Toen Panda naar de oude autobus was gesneld en deze betrad, viel zijn blik onmiddellijk op Joris Goedbloed. Zijn voldoe ning deze gevonden te hebben was zo groot, dat hij niet de tijd of de moeite nam om zich af te vragen hoe het kwam, dat de gezochte er zo ontredderd uitzag en kennelijk 'n hulpkreet op de lippen had. Inplaats daarvan sprak Panda ferm: „Zo, daar heb ik je! Weglopen, hè, en stelen, hè? En mij in moeilijkheden brengen „Moelijkheden?" kreunde Joris. „Spreekt gij van moeilijkheden, harteloos baaske? Kijk dan eens daarginds, dan ziet ge een ware moeilijkheid!" Panda keek in de aangegeven richting, en het lachen verging hem, evenals trouwens zijn boosheid. „W-w-w-wat is d-d-d-dat?" stotterde hij. Maar dat wist Joris ook niet: „Het is het toedoen van jouw vriend, die Opzichter Van onder e", zei hij verontwaardigd. ,JDat lage persoon stelde me een kistje ter hand, zeggend dat het kostelijk Mbanga-Wanga fruit be vatte maar zie wat er uit gekropen komt! Een gedrocht!" „Geen drocht! Grubbel!" kraaide het uit het kistje afkomstige wezentje dat hen zoveel vrees inboezemde. „Klein ongelukje dat Grubbel in kissie gekoom. Hahaha! Ongelukkige grap, ja. Grubbel graag grap. Grubbel gèk op dolpret!" RECHTER TIE EN BET GEHEIM VAN HET LANDHUIS Accacia heeft de stemmen op de binnenplaats gehoord. Ze is de trap afgekomen en kijkt verbaasd naar de rechter. „Wat is er aan de hand? Waar is mijn man?" Rechter Tie zegt kortaf: „Ik ben Rechter Tie, mevrouw. Ik heb alles ontdekt en uw man ge arresteerd". Accacia valt op haar knieën. „Genade, excellentie! Spaar mijn man! Het is alles mijn schuld! Het goud kan me niets schelen, maar ik ben jaloers jaloers op Yie en zijn vrouw, om dat zij een zoon hebben, terwijl mijn huwelijk kinderloos is ge bleven Ik heb mijn man aangezet Yie uit de weg te ruimen, ik De rechter heft zijn hand op. „Te zijner tijd zult u ge tuigenis afleggen, mevrouw.. Ga nu terug naar de ziekenkamer en wacht daar op mij. Ik moet uw vader inlichten". De rechter keert zich om en steekt de binnenplaats over naar zijn kamer. Zijn brede schouders zijn gebogen. Als hij de buil op zijn hoofd met koud water heeft gebet en zich heeft gewassen, maakt hij zijn zadeltas open en haalt er zijn ambtsgewaad en zijn gevleugelde kap uit. Als hij zich verkleed heeft, gaat hij naar de ziekenkamer. Mevrouw Yie is daar ook reeds. Ze kijkt ongerust naar de zieke en fluistert: Wat ligt hij daar stil DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMET JE FOK 417. In een rustig hoekje van een klein terras dronk Brammet je Fok zijn koffie. De ober had hem precies gebracht, wat hij besteld had: „Koffie, veel melk en een kaakje". De koffie ivas voor Bram, de melk voor Karo en het kaakje voor Tutu. de papegaai. Het was echt zo'n kalm en rustig moment in een leven vol avonturen en ze genoten er met volle teugen van. ,JDat smaakt", zei Bram, terwijl hij zijn kopje neerzette. „Op zo'n moment denk ik icel eens, dat ik best een landrot zou willen zijn. Maar ik zou me na een dag al vervelen, dat weet ik zeker. Toch is het best fijn om er eens helemaal uit te zijn. Geen lange deining, geen zorg voor het eten, geen avonturen. Nog geen minuut later wist Bram, dat hij zich vergiste. Op het hekje larigs het terras was een wonderlijke straatartiest verschenen die met veel lawaai, op één hartd huppelend, het tafeltje van Bram en diens vrienden naderde. Vlakbij gekomen zei hij fluisterend: „Stil laat niets merken maar let op mijn handen, Brammetje Fok!" vygys S=FCvr==_ Tankvaart «.Jïs-KT: ar frE^-Asr,, '."VJ "«sr:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1966 | | pagina 17