TORENGEBOUW (TEGEN 120 METER) VOOR DE LEIDSE UNIVERSITEIT? Hoger dan de Dom hoger dan de Euromast Architect Zanstra ontwerpt voor de geesteswetenschappen uniek complex Witte Singel ACCENT OP HET STADSSILHOUET Architect Zanstra ItlDSCH DAGBLAD TATERDAG 18 DECEMBER 1965 VIERDE BLAD Zal een torenhoge, moderne tem pel voor de geesteswetenschappen liet sieraad zijn van de Leidse Uni versiteit wanneer zij in 1975 haar vierde eeuwfeest viert De kans zit er in, want men denkt in universitaire kring wel in deze richting: een groots complex tussen Witte Singel, Rijn- en Schiekade, Groenhovenstraat en Leidsch Dag blad, waarvan een torengebouw van tussen de 25 en 30 verdiepingen en tussen 110 en 129 nieter hoogte de spectaculaire blikvanger wordt. Het complex zou hoofdzakelijk behui zing gaan bieden aan de Universi teitsbibliotheek en de literaire en theologische faculteiten en de wijs begeerte, zowel voor de wetenschaps beoefening als het onderwijs. Wanneer plannen in deze richting verwezenlijkt worden, krijgt het silhouet van Leiden een accent, dat verwijst naar het trotse be zit van de Sleutelstad, de oudste Universiteit des lands, en dan nog in het bijzónder naar de geesteswetenschappen die zelden aan de weg timmeren of voor de buitenwacht in letterlijke zin op-zien baren, hoewel zij de oorsprong van de Universiteit vormen, daar van een integrerend deel uitmaken en de grootste faculteit om vatten. Leiden ontbeert thans (behalve op het charmante wandkleed van Koningin Wilhelmina in het Groot Auditorium) een sprekend silhouet. De vrij lage dak- en koepeltorentjes, die de stad rijk is, gaan voor wie buiten Leiden staat verloren in een zee van monster lijke industriële gebouwen en schoorstenen. Het zou goed zijn. wanneer dit beeld verrijkt werd met een mo numentaal accent, dat nadruk legt op het geestelijk hart van deze stad. Verheugend Het I.et wel, het gaat nog slechts om voorlopige plannen. Er zijn wel vrij gedetailleerde ontwerpen, maar er is nog geen enkele beslissing genomen, al zijn de voornaamste contouren van het project al te zien in de ma quette, die in de hal van het stad huis prijkt, en al wordt er door ge meentebestuurders openlijk over ge sproken in voordrachten over het Leiden van de toekomst. Maar juist omdat wij plannen in die richting zo verheugend achten, menen wij dat er reeds in een vroeg stadium meer ruchtbaarheid aan gegeven mag en moet worden dan betekenen dat men de stap aandurft, die binnen enkele de cennia in het engbegrensde naar ruimte snakkende Leiden toch gezet moet worden: omhoog. In de tweede plaats geeft het ge legenheid om af te rekenen met een hardnekkig misverstand, de misvat ting namelijk dat het karakter van (de oude binnenstand niet te rijmen zou zijn met een groots modern monumentaal gebouw in haar direc te omgeving. Omhoog knellen grenzen niet Leiden heeft van alle Nederlandse gemeenten verreweg de hoogste be volkingsdichtheid. ook wanneer een maal de grenzen volgens het aan hangige (beperkte) wetsvoorstel ver ruimd zullen zijn. Sanering van de binnenstad en maatregelen tot ver- keersverbetering zullen meer ruimte nodig hebben dan zij uiteindelijk relatief zullen scheppen. De bevol kingsaanwas is niet stormachtig, in tegendeel, maar toch gestadig, mede onder druk van de befaamde Haag- Omler die omstandigheden geldt, dat met de beschikbare grond uiterst zuinig moet worden omgesprongen en dat men het dus meer zal moeten gaan zoeken in de ruimte die nog onbeperkt voorradig is: hogerop. Dit behoeft geenszins te leiden tot onleefbare massaliteit. Bij een wel overwogen bouwbeleid van architec ten en stedebouwkundigen kan ook een luchtig, doorzichtig driedimen sionaal stadsbeeld ontstaan met een sfeer, waarin het goed is te wonen en le werken. De mogelijkheden tot een ruimte scheppende hoogbouw, die geen last heeft van knellende gemeentegren zen, beperken zich niet tot univer- setaire projecten, zoals zij aanleiding gaven tor deze beschouwing, maar liggen ook op het gebied van de wo ningbouw. Reeds eerder schreven wij bijvoorbeeld over de mogelijkheden van een open rij torenflats langs de Zijl, waar zeer veel woonruimte ge schapen zou kunnen worden met be houd van een „buitensfeer". Zo zyn er talloze projecten denkbaar die de vele ruimte welke zij behoeven kun nen vinden waar deze ruimte nog voorradig is: in de hoogte. Grenzend aan historisch hart Ket gaat titans echter in het bij zonder om het universitaire com plex voor de geesteswetenschappen, dat wellicht de eerste forse stap in deze richting zal betekenen. De B-faculteiten hebben enige ja ren geleden een ruimtelijke ontplooi ingsmogelijkheid gekregen in de Leeuwenhoek, het Leids-Oegstgeester terrein van de Rijn by Valkenburg tot aan het huidige Academisch Zie kenhuis. Hier verrijst thans als eer ste bebouwing het chemie-complex langs de nog niet omgelegde Rijks weg IV. Hoe groot dit terrein ook lijken moge. de A-faculteiten kunnen er niet op worden ondergebracht. Lr zijn trouwens motieven genoeg on. de geesteswetenschappen elders te huisvesten. In de eerste plaats moet een te sterk gecentraliseerde loralisatie van instituten, waar deze voor hel werk niet strikt noodzake lijk is, worden vermeden. In de twee de plaats zijn er factoren, die plei ten voor randhaving van het univer sitaire centrum in en by de binnen stad. Historische overwegingen spe len daarby een belangrijke rol. Een terrein werd voor de A-facultei ten gevonden in het gebied tussen Witte Singel en (mettertijd gedemp te» Vliet langs de Rijn- en Schieka de. van Groenhovenstraat tot Leidsch Dagblad. Een deel van dit terrein is reeds in handen van de Universiteit, b.v. het oude Diacones- sehuis dat thans voorlopig voor stu dentenhuisvesting gebruikt wordt. Over andere delen van het terrein kan een onteigeningsprocedure wor den ingesteld, waartoe een nutswet reeds is afgekondigd. Dit terrein heeft aantrekkelijke aspecten, onder meer de omstandig heid dat het min of meer grenst aan het terrein van de Doelenkazerne dal op de langet duur toch ook wel een universitaire bestemming lijkt te krijgen, en dat weer direct aan sluit bij Rapenburg, Academie, Hor tus en Sterrewacht, het oude acade mische hart van Leiden. „Muur" vermeden Toen men de eerste plannen maak te voor een complex op dit terrein, moest mer. uitgaan van de zorgvul dig bepaalde ruimtelijke behoeften van Universiteitsbibliotheek, lite raire en theologische faculteit, cen trale interfaculteit en andere aan verwante stellingen. Deze ruimtelij ke behoeften bleek groot te zijn. zo dat op het toch beperkte beschik bare terrein niet volstaan zou kun nen worden met een bouwhoogte, welke geheel aansluit aan de be staande omgeving. Zou men er uit sluitend naar streven, de grootste bouwhoogte zo gering mogelijk te houden, dan zou altijd nog een blok van ruim tweehonderd meter lang en maar liefst dertig meter hoog moeten worden opgetrokken; een bij zonder detonerende muur, een on- verteerbaai blok beton dat inderdaad eer. aantasting van het stadsbeeld zou betekenen en op zichzelf al le lijk zou zijn. Men zocht het derhalve in een andere richting: de eerste Leidse stap in de richting van forse hoog bouw. Wanneer men het hoofdgebouw van het complex in bouwhoogte aanpaste aan de omgeving icirca vijftien meter» bleef er bij een grondoppervlak van 230 bij meer dan 40 meter nog een ruimtelijke behoefte over, waaraan zou moeten worden voldaan in een torengebouw van betrekkelijk gering grondopper vlak, zodat een sierlijk bouwwerk zou ontstaan dat niet door massa liteit storend op het stadsbeeld werkte. Vanzelfsprekend zit er voor een architect nog wel meer vast aan een ontwerp in grote lijn dan deze sim pele redeneringen, maar stenogra- f:sch gezegd kwam het hier toch op neer. Zie volgende pagina Leiden mag zich gelukkig prijzen, wanneer 't over eni ge tijd een bouwwerk naar een ontwerp van architect P. Zanstra rijker zou worden. Deze zestigjarige Amster damse in Friesland geboren architect is voor zijn ontwer pen, die in vele steden en plaatsen te vinden zijn, her haaldelijk bekroond. Zo werd hem in 1960 de eerste Ber- lage-prijs toegekend voor zijn ontwerp van flaticoningen, die sinds 1956 de Segbroek- laan in Den Haag sieren. Hij verwierf voorts de hoogste onderscheiding in de Hof pleinprijsvraag 1944". Zanstra heeft zich veel be zig gehouden met woningont werpen, niet alleen als flat- blokken maar ook als villa's. Wanneer wij een keuze uit zijn werken moeten doen om een indruk van zijn opvattin gen mogelijk te maken, dan noemen tvij in het bijzonder een scholencomplex in Slo- termeer, de woontoren op de hoek van Conradkade en Laan var Meerdervoort in de residentie, de Ned. Hervorm de Kerk De Ark in Sloter- vaart, andere kerkgebouwen in Amsterdam en Rotterdam, het hoofdgebouw van TNO in Den Haag en het winkelcen trum Presikhaaf te Arnhem. Zanstra heeft thans de lei ding van het architecten bureau Zanstra en Gmelig Meijling N.V. te Amsterdam. Voordien was hij verbonden aan andere combinaties en werkte hij samen met Dudok, onder meer voor de Rotter damse Bijenkorf en het Col lége Néerlandais in de Cité Universitaire te Parijs. M Een schets In grote lijn van het ontwerp. dat de Leidse Universiteit hoopt te kunnen 1 verwezenlijken aan de Witte Singel tussen I Groenhovenstraat en Leidsch Dagblad. Het J complex is in deze tekening gezien vanuit de j Hortus ongeveer tegenover de Groenhoven- 1 straat. Links op de tekening de bestaande 1 1 huizen op de hoek van deze straat en de j 1 singel, waarover in de tekening al een I 1 nieuwe brug is gelegd op de plaats van het 1 huidige „rustieke" bruggetje. In het midden 1 1 van de tekening torent het faculteitsgebouw. 1 meer naar rechts steekt het boekenmagazijn J 1 van de Universiteitsbibliotheek boven de 1 laagbouw uit. 1 IIIIIIIIHUI

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 7